Dien Jehovah met een onverdeeld hart
’Mijn zoon, ken de God van uw vader en dien hem met een onverdeeld hart.’ — 1 KRONIEKEN 28:9.
ZOEK DE ANTWOORDEN OP DEZE VRAGEN:
Wat is het figuurlijke hart?
Hoe kunnen we ons hart onderzoeken?
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we Jehovah met een onverdeeld hart blijven dienen?
1, 2. (a) Welk lichaamsdeel wordt in de Bijbel vaker figuurlijk gebruikt dan alle andere? (b) Waarom is het belangrijk dat we begrijpen wat het figuurlijke hart is?
IN Gods Woord wordt vaak in figuurlijke zin over lichaamsdelen gesproken. Zo zei Job bijvoorbeeld: „Er [is] geen geweld in mijn handpalmen.” Salomo merkte op: „Een bericht dat goed is, maakt de beenderen vet.” Jehovah gaf Ezechiël de verzekering: „Als een diamant, harder dan vuursteen, heb ik uw voorhoofd gemaakt.” En tegen Paulus werd gezegd: „Gij brengt enkele dingen ter sprake die ons vreemd in de oren klinken” (Job 16:17; Spr. 15:30; Ezech. 3:9; Hand. 17:20).
2 Eén lichaamsdeel wordt in de Bijbel vaker figuurlijk gebruikt dan alle andere. De getrouwe Hanna zei in gebed: „Mijn hart heeft werkelijk uitbundige vreugde in Jehovah” (1 Sam. 2:1). In de Bijbel wordt bijna duizend keer over het hart gesproken, meestal in figuurlijke zin. Het is heel belangrijk dat we begrijpen wat het hart afbeeldt, want de Bijbel zegt dat we het moeten beschermen. (Lees Spreuken 4:23.)
WAT IS HET FIGUURLIJKE HART?
3. Hoe kunnen we te weten komen wat het woord hart in de Bijbel betekent? Illustreer dat.
3 Hoewel de Bijbel geen definitie van het woord hart geeft, kunnen we toch te weten komen wat het betekent. Denk bijvoorbeeld eens aan een prachtig wandmozaïek dat uit duizend ingelegde stukjes steen bestaat. Als je van een afstand naar het hele mozaïek kijkt, zie je dat alle zorgvuldig geplaatste steentjes samen een patroon of beeld vormen. Zo is het ook als we de vele verwijzingen naar het woord hart in de Bijbel bekijken. Dan valt ons op dat ze samen een patroon of beeld vormen. Wat voor beeld?
4. (a) Wat betekent het woord hart in de Bijbel? (b) Wat betekenen Jezus’ woorden in Mattheüs 22:37?
4 Bijbelschrijvers gebruiken het woord hart voor de hele innerlijke mens. Het omvat onze verlangens, gedachten, instelling, houding, capaciteiten, motieven en doelen. (Lees Deuteronomium 15:7; Spreuken 16:9; Handelingen 2:26.) Soms heeft het een beperktere betekenis. Jezus zei bijvoorbeeld: „Gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand” (Matth. 22:37). Hier heeft het hart betrekking op de emoties, verlangens en gevoelens van de innerlijke persoon. Door het hart, de ziel en het verstand apart te noemen benadrukte Jezus dat we onze liefde voor God moeten uiten in onze gevoelens, maar ook door de manier waarop we leven en onze geestelijke vermogens gebruiken (Joh. 17:3; Ef. 6:6). Maar als alleen het hart wordt genoemd, betekent het de hele innerlijke mens.
WAAROM WE ONS HART MOETEN BESCHERMEN
5. Waarom willen we ons uiterste best doen om Jehovah met een onverdeeld hart te dienen?
5 David zei tegen Salomo over het hart: „Mijn zoon Salomo, ken de God van uw vader en dien hem met een onverdeeld hart en met een bereidwillige ziel; want Jehovah doorzoekt alle harten, en elke neiging van de gedachten onderscheidt hij” (1 Kron. 28:9). Jehovah onderzoekt dus alle harten, ook dat van ons (Spr. 17:3; 21:2). En wat hij in ons hart aantreft, heeft een sterke invloed op onze band met hem en op onze toekomst. We hebben dan ook goede reden Davids raad op te volgen door ons uiterste best te doen om Jehovah met een onverdeeld hart te dienen.
6. Wat moeten we beseffen als het gaat om ons vaste besluit Jehovah te dienen?
6 Door onze ijver als Getuigen van Jehovah laten we al zien dat we hem heel graag met een onverdeeld hart dienen. Maar we beseffen ook dat de druk van Satans slechte wereld en onze eigen zondige neigingen krachtige invloeden zijn die ons minder vastbesloten kunnen maken om Jehovah met heel ons hart te dienen (Jer. 17:9; Ef. 2:2). Om dat te voorkomen, moeten we geregeld ons hart onderzoeken. Hoe kunnen we dat doen?
7. Waaruit blijkt hoe het met ons hart gaat?
7 Natuurlijk is onze innerlijke persoon niet te zien, net zoals je de kern of het hart van een boom niet kunt zien. Maar zoals Jezus in de Bergrede zei, zijn er zichtbare kenmerken waaruit blijkt hoe het met ons hart gaat, net zoals je aan de vruchten kunt zien of een boom gezond is (Matth. 7:17-20). Laten we eens een van die zichtbare kenmerken bekijken.
HOE WE ONS HART KUNNEN ONDERZOEKEN
8. Hoe kunnen we volgens Mattheüs 6:33 laten zien wat er in ons hart leeft?
8 Eerder in de Bergrede zei Jezus tegen zijn toehoorders wat ze moesten doen om te tonen dat ze Jehovah met heel hun hart wilden dienen: „Blijft dan eerst het koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken, en al deze andere dingen zullen u worden toegevoegd” (Matth. 6:33). Door wat we in ons leven op de eerste plaats stellen, laten we zien wat we diep in ons hart verlangen, denken en van plan zijn. Eén manier om na te gaan of we God met een onverdeeld hart dienen, is dus onderzoeken wat het belangrijkste in ons leven is.
9. Welke uitnodiging deed Jezus aan een aantal mannen, en wat bleek uit hun reactie?
9 Niet lang nadat Jezus zijn volgelingen had aangespoord eerst het Koninkrijk te blijven zoeken, gebeurde er iets waaruit blijkt dat je aan iemands prioriteiten in het leven kunt zien wat er in zijn hart leeft. Lukas vertelt ons dat Jezus ’zijn aangezicht er vastberaden op richtte naar Jeruzalem te gaan’, ook al wist hij wat hem daar te wachten stond. Terwijl hij met zijn apostelen onderweg was, trof hij een aantal mannen die hij uitnodigde om zijn volgeling te worden. Ze wilden de uitnodiging wel aannemen, maar alleen op bepaalde voorwaarden. Een van hen zei: „Sta mij toe eerst heen te gaan en mijn vader te begraven.” Een ander zei: „Ik zal u volgen, Heer, maar sta mij toe eerst afscheid te nemen van mijn huisgenoten” (Luk. 9:51, 57-61). Wat een contrast tussen Jezus’ vastberaden besluit om Gods wil te doen en de slappe reactie van die mannen! Door hun eigen belangen op de eerste plaats te stellen, lieten ze zien dat ze God niet met een onverdeeld hart wilden dienen.
10. (a) Hoe hebben wij op Jezus’ uitnodiging gereageerd? (b) Welke korte illustratie vertelde Jezus?
10 In tegenstelling tot die mannen hebben wij Jezus’ uitnodiging om zijn volgeling te worden, aangenomen en dienen we Jehovah elke dag. Op die manier laten we zien hoe we in ons hart over Jehovah denken. Maar ook al zijn we actief in de gemeente, toch moeten we bedenken dat ons hart nog steeds gevaar kan lopen. Jezus waarschuwde de mannen die hij had uitgenodigd om zijn discipelen te worden: „Niemand die zijn hand aan de ploeg heeft geslagen en ziet naar de dingen die achter hem liggen, is goed geschikt voor het koninkrijk Gods” (Luk. 9:62). Welke les kunnen we uit die illustratie halen?
BLIJF ’HET GOEDE AANHANGEN’
11. Wat gebeurde er met het werk van de landarbeider in Jezus’ illustratie, en hoe kwam dat?
11 Laten we eens uitweiden over Jezus’ korte illustratie om te zien wat hij ons wilde leren. Een landarbeider is aan het ploegen. Maar hij moet constant aan thuis denken. Daar zou hij met zijn gezin en vrienden samen kunnen eten, muziek maken, lachen en van de schaduw genieten. Daar verlangt hij naar. Als hij een flink stuk land geploegd heeft, wordt zijn verlangen naar die aangename dingen van het leven zo sterk dat hij zich omkeert naar „de dingen die achter hem liggen”. Hoewel er nog veel te doen is voordat het veld ingezaaid wordt, is hij afgeleid zodat zijn werk eronder te lijden heeft. Natuurlijk is zijn meester teleurgesteld over zijn gebrek aan volharding.
12. Wat zou er, net als met de landarbeider in Jezus’ illustratie, in deze tijd met een christen kunnen gebeuren?
12 Sta nu eens stil bij een vergelijkbare situatie in deze tijd. De landarbeider zou elke christen kunnen zijn die het heel goed lijkt te doen maar eigenlijk geestelijk in gevaar is. Laten we een broeder nemen die naar de vergaderingen en in de dienst gaat, maar constant moet denken aan bepaalde dingen in de wereld die hij aantrekkelijk vindt. Diep in zijn hart verlangt hij daarnaar. Als hij Jehovah een aantal jaren heeft gediend, wordt zijn verlangen zo sterk dat hij zich omkeert naar „de dingen die achter hem liggen”. Hoewel er in de dienst nog veel werk te doen is, heeft hij „het woord des levens” niet ’stevig vast’ zodat zijn theocratische activiteiten eronder te lijden hebben (Fil. 2:16). Jehovah, „de Meester van de oogst”, is bedroefd als een van zijn werkers geen volharding toont (Luk. 10:2).
13. Wat houdt het in Jehovah met een onverdeeld hart te dienen?
13 De les is duidelijk. Jehovah met een onverdeeld hart dienen houdt meer in dan geregeld naar de vergaderingen en in de dienst gaan (2 Kron. 25:1, 2, 27). Als een christen diep in zijn hart blijft houden van „de dingen die achter hem liggen” — dingen die deel uitmaken van de levenswijze van de wereld — loopt zijn vriendschap met God gevaar (Luk. 17:32). Alleen als we ’een afschuw hebben van wat goddeloos is, en het goede aanhangen’, zijn we „goed geschikt voor het koninkrijk Gods” (Rom. 12:9; Luk. 9:62). We moeten er daarom allemaal voor zorgen dat niets in Satans wereld, hoe nuttig of aantrekkelijk het ook mag lijken, ons ervan weerhoudt God met heel ons hart te dienen (2 Kor. 11:14; lees Filippenzen 3:13, 14).
BLIJF ALERT!
14, 15. (a) Hoe probeert Satan ons hart te beïnvloeden? (b) Illustreer waarom Satans methode zo gevaarlijk is.
14 We hebben ons uit liefde voor Jehovah aan hem opgedragen, en velen van ons hebben al heel wat jaren bewezen dat ze vastbesloten zijn Jehovah met een onverdeeld hart te blijven dienen. Maar Satan geeft het niet op. Hij heeft het nog steeds op ons hart gemunt (Ef. 6:12). Natuurlijk weet hij dat we Jehovah niet zomaar ineens in de steek zullen laten. Daarom maakt hij sluw gebruik van „dit samenstel van dingen” om te proberen onze ijver voor God geleidelijk te verzwakken. (Lees Markus 4:18, 19.) Waarom werkt die methode zo goed?
15 Een illustratie kan ons helpen die vraag te beantwoorden. Stel je voor dat je een boek zit te lezen bij een lamp van 100 watt. Dan gaat de lamp kapot. Omdat je ineens in het donker zit, weet je meteen wat er aan de hand is. Je vervangt de lamp door een nieuwe en je kunt weer verder lezen. De volgende avond zit je weer bij dezelfde lamp te lezen. Maar zonder dat je het weet heeft iemand de lamp van 100 watt vervangen door een van 95 watt. Zou je het verschil merken? Waarschijnlijk niet. En als iemand er de volgende dag een lamp van 90 watt in heeft gedaan? Waarschijnlijk zou je het nog steeds niet merken. Hoe komt dat? Het gaat zo geleidelijk dat je het niet door hebt. Zo kunnen de invloeden van Satans wereld er ook voor zorgen dat je ijver geleidelijk verzwakt. Als dat gebeurt, is het alsof het Satan lukt jouw ijver van 100 watt voor Jehovah’s dienst te verzwakken. Als een christen niet alert is, heeft hij die geleidelijke verandering misschien niet eens door (Matth. 24:42; 1 Petr. 5:8).
BIDDEN IS HEEL BELANGRIJK
16. Hoe kunnen we ons beschermen tegen Satans trucs?
16 Hoe kunnen we ons beschermen tegen zulke trucs van Satan, en Jehovah met een onverdeeld hart blijven dienen? (2 Kor. 2:11) Bidden is heel belangrijk. Paulus moedigde christenen aan ’pal te staan tegen de kuiperijen van de Duivel’. Daarna gaf hij de dringende raad ’met elke vorm van gebed en smeking bij elke gelegenheid te blijven bidden’ (Ef. 6:11, 18; 1 Petr. 4:7).
17. Wat leren we van Jezus’ gebeden?
17 Om Satan te weerstaan moeten we net zo’n gebedsvolle houding hebben als Jezus, die daarmee zijn sterke verlangen liet zien om Jehovah met een onverdeeld hart te dienen. Lukas schreef bijvoorbeeld over de manier waarop Jezus op de avond voor zijn dood bad: „In hevige smart gerakend, vervolgde hij zijn gebed nog vuriger” (Luk. 22:44). Jezus had al eerder vurig gebeden, maar deze keer stond hij voor de zwaarste beproeving van zijn aardse leven. Daarom bad hij „nog vuriger”, en zijn gebed werd verhoord. Jezus’ voorbeeld laat zien dat gebeden qua intensiteit kunnen verschillen. Dus hoe zwaarder onze beproevingen zijn en hoe geniepiger Satans trucs, hoe vuriger we om Jehovah’s bescherming moeten bidden.
18. (a) Wat moeten we ons afvragen over onze gebeden, en waarom? (b) Welke factoren zijn van invloed op ons hart, en hoe? (Zie het kader op blz. 16.)
18 Welke uitwerking hebben zulke gebeden op ons? Paulus zei: „Laat in alles door gebed en smeking te zamen met dankzegging uw smeekbeden bij God bekend worden; en de vrede van God, die alle gedachte te boven gaat, zal uw hart (...) behoeden” (Fil. 4:6, 7). Om Jehovah met een onverdeeld hart te dienen, moeten we dus intens en vaak bidden (Luk. 6:12). Vraag je daarom af: Hoe intens zijn mijn gebeden? Hoe vaak bid ik? (Matth. 7:7; Rom. 12:12) Je antwoord zegt veel over de diepte van je verlangen om God te dienen.
19. Wat ga jij doen om Jehovah met een onverdeeld hart te blijven dienen?
19 Zoals we hebben besproken, kunnen de prioriteiten in ons leven veel zeggen over hoe het met ons hart gaat. We willen voorkomen dat de dingen die we hebben achtergelaten en Satans sluwe trucs ons vaste besluit verzwakken om Jehovah met een onverdeeld hart te dienen. (Lees Lukas 21:19, 34-36.) Daarom blijven we Jehovah net als David smeken: „Verenig mijn hart” (Ps. 86:11).
[Kader op blz. 16]
DRIE FACTOREN DIE VAN INVLOED ZIJN OP ONS HART
Net zoals we maatregelen kunnen nemen die goed zijn voor ons letterlijke hart, kunnen we stappen doen om ons figuurlijke hart gezond te houden. Hier volgen drie belangrijke factoren:
1 Voeding: Ons letterlijke hart moet voldoende gezonde voedingsstoffen krijgen. Zo moeten we er ook voor zorgen dat we genoeg gezond geestelijk voedsel krijgen via persoonlijke studie, meditatie en vergaderingsbezoek (Ps. 1:1, 2; Spr. 15:28; Hebr. 10:24, 25).
2 Beweging: Om ons letterlijke hart gezond te houden, moeten we het af en toe flink laten werken. Zo kunnen we ook ons figuurlijke hart in een goede conditie houden door ijverig te prediken, en misschien wat extra te doen (Luk. 13:24; Fil. 3:12).
3 Omgeving: Door de goddeloze omgeving waarin we moeten werken en leven kan zowel ons letterlijke als ons figuurlijke hart onder zware druk komen te staan. Maar we kunnen die druk verminderen door zo vaak mogelijk om te gaan met onze broeders en zusters, die echt om ons geven en die God met een onverdeeld hart dienen (Ps. 119:63; Spr. 13:20).