De zienswijze van de bijbel
Waarom bijbelprofetieën waardevol voor u zijn
„ALS wij maar het absolute bewijs hadden dat de bijbel Gods Woord is,” zeggen veel mensen, „dan zouden wij erin geloven.” Vaak kunnen zulke mensen echter niet zeggen welk „absolute bewijs” nodig zou zijn om hen te overtuigen. Een wonder misschien?
Jezus verrichtte tijdens zijn verblijf op aarde veel wonderen, en toch weigerden sceptici die als bewijs te aanvaarden dat hij Gods Woordvoerder was. Ja, sommigen beweerden dat Jezus „door bemiddeling van Beëlzebub, de heerser der demonen”, bepaalde wonderen verrichtte! Jezus erkende dat sommige „wonderen” die door anderen waren verricht, inderdaad werken van Satan waren (Lukas 11:14-19; Matthéüs 7:22, 23). Er zou dan ook iets anders nodig zijn als absoluut bewijs dat de bijbel Gods Woord is — iets waaruit zou blijken dat de woorden in de bijbel, de boodschappen die erin staan, van God zelf afkomstig zijn.
Op de bladzijden van de bijbel zelf vinden wij zo’n bewijs — profetieën. Jehovah zou als de God van waarheid en de Bron van alle wijsheid, als Degene die van het begin af de afloop weet, zeker in staat moeten zijn te voorzeggen wat er in toekomstige tijden, met inbegrip van onze tijd, zal gebeuren (Psalm 31:5; Spreuken 2:6; Jesaja 46:9, 10). Dit heeft hij gedaan in zijn geschreven Woord, en vaak zeer gedetailleerd. Laten wij eens een reeks profetieën beschouwen die op Jezus Christus betrekking hebben.
Profetieën die bewijzen dat Jezus de Messías is
Honderden bijbelprofetieën hebben hun vervulling in Jezus Christus gevonden.a Sommigen betogen wellicht dat Jezus en zijn discipelen de dingen zo hebben gemanoeuvreerd. Maar zou dat werkelijk mogelijk zijn geweest? Beschouw eens enkele van de feiten.
Noch Jezus noch zijn ouders zouden een Romeinse caesar ertoe bewogen kunnen hebben een decreet uit te vaardigen waarbij van Jozef en Maria werd verlangd dat zij juist rond de tijd dat Jezus geboren zou worden naar hun geboortestad Bethlehem zouden gaan om zich daar in verband met een volkstelling en voor belastingdoeleinden te laten inschrijven. Dus hebben Romeinen, die geenszins belangstelden in de verwezenlijking van bijbelse profetieën, er een rol in gespeeld dat Jezus als vervulling van de profetie in Micha 5:2 in Bethlehem werd geboren.
Hoe meer Jezus de huichelarij van de joodse religieuze leiders aan de kaak stelde, hoe meer zij hem wilden doden. Maar zijn dood zou niet rechtstreeks door zijn landgenoten bewerkstelligd worden. Hadden de joden Jezus terechtgesteld, dan zouden zij hem waarschijnlijk hebben doodgestenigd, daar dit de manier was die in de Mozaïsche wet stond aangegeven om de doodstraf te voltrekken (Johannes 8:59; 10:31). Volgens de profetieën moest de Messías echter aan een paal worden gehangen om „de vloek der Wet” weg te nemen. (Vergelijk Deuteronomium 21:22, 23 met Galaten 3:13.) Hij moest „omhooggeheven” worden om ’mensen van alle soorten te trekken’. (Vergelijk Numeri 21:4, 9 met Johannes 3:14 en 12:32, 33.) Bij de ophanging aan een paal zoals die door de Romeinen werd toegepast, kon er geen twijfel zijn aan de vervulling van deze profetieën. En dus speelden de Romeinen, die er geen belang in stelden bijbelprofetieën te helpen vervullen, opnieuw een rol bij het bewerkstelligen dat Jehovah’s profetische Woord bewaarheid werd.
Bovendien kon Jezus toen hij aan de paal hing, niets doen om te bepalen wat er met zijn kleding zou gebeuren. Hij kon de Romeinse soldaten niet dusdanig manoeuvreren dat zij er het lot over zouden werpen. Maar zij deden het wel, precies zoals de bijbelse profetie had voorzegd! (Psalm 22:18; Johannes 19:24) Opnieuw waren de Romeinen, niet Jezus of zijn discipelen, betrokken bij de verwezenlijking van een profetie.
Jezus voorzei dat zich in zijn geslacht gebeurtenissen in Jeruzalem zouden voordoen die het abrupte einde van de stad zouden betekenen (Lukas 21:5-24). Ruim 500 jaar vóór Jezus’ tijd had Daniël dit voorzegd (Daniël 9:26, 27). In het jaar 70 G.T. werd Jeruzalem verwoest. De woorden van Jezus en Daniël gingen in vervulling. Opnieuw werden bijbelse profetieën als betrouwbaar gestempeld.
Doet u uw voordeel met profetieën?
Er zijn veel bijbelprofetieën die nog in vervulling moeten gaan. Jehovah heeft zijn Zoon, Jezus Christus, bijvoorbeeld laten profeteren dat er een eind zou komen aan het huidige goddeloze samenstel van dingen en dat het gevolgd zou worden door een nieuwe wereld van rechtvaardigheid onder zijn hemelse koninkrijk (Matthéüs 24:3-14; Openbaring 21:1-5; zie ook 2 Petrus 3:7-13). Dit alles is opgetekend in de bijbel, Jehovah’s profetische Woord dat altijd waar is gebleken. Zouden wij er dan niet serieus aandacht aan moeten schenken?
Welke reden zouden kinderen hebben om de beloften in twijfel te trekken van ouders die in het verleden altijd goede dingen voor hen hebben gedaan en altijd hun woord hebben gehouden? Welke reden zouden wij evenzo hebben om te twijfelen aan Jehovah’s belofte dat hij het Koninkrijk van zijn Zoon tot stand zal brengen? Welke reden zouden wij hebben om te geloven dat Jehovah, die in het verleden zo veel goeds voor zijn schepselen heeft gedaan, plotseling niet meer in hun welzijn geïnteresseerd zou zijn?
Daar zijn geen overtuigende argumenten voor aan te voeren. Daarom hebben wij alle reden om op Jehovah en zijn Woord te vertrouwen en onze hoop op hem te vestigen. Zijn betrouwbare profetische Woord geeft ons een doel in het leven. Het richt onze activiteit op een zinvol doel. Het is werkelijk van de grootste waarde voor ons in deze tijd.
[Voetnoten]
a Zie voor voorbeelden het boek „Uw koninkrijk kome”, blz. 67, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.
[Kader op blz. 26]
Bijbelse profetieën waarin de verwoesting van steden werd voorzegd, zoals die van Sodom en Gomorra (Genesis 18:20, 21; 19:12, 13), Ninevé (Zefanja 2:13), Babylon (Jeremia 51:1, 2) en Petra in Edom (Jeremia 49:7-22), illustreren overduidelijk dat het profetische woord nauwkeurig is gebleken.
[Kader op blz. 27]
ZOU U GRAAG DE TOEKOMSTIGE VERVULLING VAN DEZE PROFETIEËN MEEMAKEN?
„Hij doet oorlogen ophouden.” — Psalm 46:9.
„Geen inwoner zal zeggen: ’Ik ben ziek.’” — Jesaja 33:24.
„En de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn.” — Openbaring 21:4.
„Het uur komt waarin allen die in de herinneringsgraven zijn, zijn stem zullen horen en te voorschijn zullen komen.” — Johannes 5:28, 29.
„De rechtvaardigen, díe zullen de aarde bezitten, en zij zullen er eeuwig op verblijven.” — Psalm 37:29.