De dag om te gedenken
„Deze dingen heb ik tot u gezegd, opdat gij door bemiddeling van mij vrede moogt hebben. In de wereld hebt gij verdrukking, maar schept moed! ik heb de wereld overwonnen.” — JOHANNES 16:33.
1, 2. Welke ene dag in de geschiedenis overtreft alle andere dagen, en waarom?
DE WERELD van vandaag heeft heel wat over vrede te zeggen. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog werd vrede geassocieerd met de twee overwinningsdagen, V-E Day en V-J Day.a Elk jaar doet Kerstmis mensen denken aan ’vrede op aarde’ (Lukas 2:14). Maar er is één dag in de hele geschiedenis die alle andere overtreft. Het is de dag waarop Jezus Christus de bovenaangehaalde woorden sprak. Van de dik twee miljoen dagen dat de mensheid hier op aarde al heeft bestaan, is het de ene dag die de koers van de mensheid tot haar eeuwige welzijn totaal heeft gewijzigd.
2 Die gedenkwaardige dag was 14 Nisan volgens de joodse kalender. In het jaar 33 van onze gewone tijdrekening begon 14 Nisan met zonsondergang op 1 april. Laten wij de gebeurtenissen van die uitermate belangrijke dag beschouwen.
14 Nisan!
3. Hoe benutte Jezus deze laatste uren?
3 Als de schemering invalt, wordt er waarschijnlijk een prachtige volle maan zichtbaar als een herinnering aan het feit dat Jehovah tijden en tijdperken vaststelt (Handelingen 1:7). En wat gebeurt er in dat bovenvertrek waar Jezus en zijn twaalf apostelen zijn bijeengekomen om het jaarlijkse Pascha van de joden te vieren? Terwijl Jezus zich erop voorbereidt ’uit deze wereld naar de Vader te gaan, toont hij tot het einde toe liefde voor de zijnen’ (Johannes 13:1). Hoe doet hij dit? Door woord en door voorbeeld blijft Jezus zijn discipelen hoedanigheden inprenten die hen zullen helpen de wereld te overwinnen.
Zich bekleden met nederigheid en liefde
4. (a) Hoe demonstreerde Jezus zijn discipelen een essentiële hoedanigheid? (b) Hoe weten wij dat Petrus de belangrijkheid van nederigheid leerde?
4 De apostelen moeten nog een mate van eerzuchtige jaloezie en trots kwijtraken. Jezus omgordt zich daarom met een handdoek en gaat hun voeten wassen. Dit is geen vertoon van schijnnederigheid, zoals dat in Rome elk jaar door de paus van de christenheid wordt opgevoerd. Nee, beslist niet! Ware nederigheid is een zichzelf geven dat voortspruit uit een ’ootmoedigheid des geestes die anderen superieur acht’ (Filippenzen 2:2-5). Aanvankelijk ziet Petrus niet waar het om gaat, en weigert hij zich door Jezus de voeten te laten wassen. Als hij daarin gecorrigeerd wordt, vraagt hij Jezus zijn hele lichaam te wassen (Johannes 13:1-10). Petrus moet de les echter geleerd hebben. Jaren later, zo bemerken wij, gaf hij anderen correct raad (1 Petrus 3:8, 9; 5:5). Hoe belangrijk is het thans dat wij allen nederig Christus als slaven dienen! — Zie ook Spreuken 22:4; Mattheüs 23:8-12.
5. Welk door Jezus gegeven gebod toonde de belangrijkheid van nog een essentiële hoedanigheid?
5 Een van de twaalf trekt geen voordeel van Jezus’ raad. Dit is Judas Iskariot. Tijdens het verloop van het paschamaal wordt Jezus verontrust in de geest, identificeert Judas als zijn verrader en zendt hem heen. Pas daarna zegt Jezus tot zijn elf getrouwe discipelen: „Ik geef u een nieuw gebod, dat gij elkaar liefhebt; net zoals ik u heb liefgehad, dat ook gij elkaar liefhebt. Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt” (Johannes 13:34, 35). Dit is werkelijk een nieuw gebod, geïllustreerd door Jezus’ eigen allesovertreffende voorbeeld! Terwijl het uur van zijn offerandelijke dood nadert, legt Jezus buitengewone liefde aan de dag. Hij gebruikt iedere kostbare minuut om die discipelen te onderwijzen en aan te moedigen. Later beklemtoont hij hoe belangrijk liefde is door te zeggen: „Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt net zoals ik u heb liefgehad. Niemand heeft grotere liefde dan deze, dat iemand afstand doet van zijn ziel ten behoeve van zijn vrienden.” — Johannes 15:12, 13.
„De weg en de waarheid en het leven”
6. Welk doel stelt Jezus zijn intieme discipelen voor ogen?
6 Jezus vertelt de getrouwe elf: „Laat uw hart niet verontrust worden. Oefent geloof in God, oefent ook geloof in mij. In het huis van mijn Vader zijn vele woningen. Anders zou ik het u hebben gezegd, want ik ga heen om een plaats voor u te bereiden” (Johannes 14:1, 2). Deze plaats zal zijn in „het koninkrijk der hemelen” (Mattheüs 7:21). Jezus verklaart hoe deze intieme groep loyale discipelen hun doel zal kunnen bereiken. Hij zegt: „Ik ben de weg en de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door bemiddeling van mij” (Johannes 14:6). Dit geldt ook voor diegenen van de mensheid die eeuwig leven op aarde verwerven. — Openbaring 7:9, 10; 21:1-4.
7-9. Waarom beschreef Jezus zichzelf als „de weg en de waarheid en het leven”?
7 Jezus is „de weg”. De enige manier om in gebed tot God te naderen, is door bemiddeling van Jezus Christus. Jezus zelf verzekert zijn discipelen dat de Vader hun alles zal geven wat zij in de naam van Jezus vragen (Johannes 15:16). Gebeden gericht tot iconen of religieuze „heiligen” of vol ave-maria’s en zich steeds herhalende formules — niets daarvan wordt door de Vader gehoord en aanvaard (Mattheüs 6:5-8). Verder lezen wij betreffende Jezus in Handelingen 4:12: „Er is onder de hemel geen andere naam die onder de mensen is gegeven waardoor wij gered moeten worden.”
8 Jezus is „de waarheid”. De apostel Johannes verklaarde over hem: „Het Woord . . . is vlees geworden en heeft onder ons verblijf gehouden, en wij hebben zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid zoals die van een eniggeboren zoon van een vader; en hij was vol onverdiende goedheid en waarheid” (Johannes 1:14). Jezus werd de waarheid van honderden profetieën in de Hebreeuwse Geschriften door ze te vervullen (2 Korinthiërs 1:20; Openbaring 19:10). Hij maakte de waarheid bekend door tot zijn discipelen en de luisterende menigten te spreken, door zijn disputen met de huichelachtige geestelijken en door zijn levende voorbeeld.
9 Jezus is „het leven”. Als de Zoon van God zei Jezus: „Hij die geloof oefent in de Zoon, heeft eeuwig leven; hij die de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de gramschap Gods blijft op hem” (Johannes 3:36). Geloof oefenen in Jezus’ slachtoffer leidt tot eeuwig leven — onsterfelijk leven in de hemel voor een „kleine kudde” gezalfde christenen en eeuwig leven op een paradijsaarde voor een grote schare „andere schapen”. — Lukas 12:32; 23:43; Johannes 10:16.
Vervolging verduren
10. Waarom moeten wij ’de wereld overwinnen’, en welke aanmoediging gaf Jezus in dit verband?
10 Degenen die in Jehovah’s nieuwe samenstel hopen te leven, hebben te maken met een wereld die ’in de macht ligt van de goddeloze’, Satan de Duivel (1 Johannes 5:19). Hoe aanmoedigend zijn dan ook Jezus’ woorden in Johannes 15:17-19! Hij verklaart: „Deze dingen gebied ik u, dat gij elkaar liefhebt. Indien de wereld u haat, gij weet dat ze mij eerder dan u heeft gehaat. Als gij een deel van de wereld zoudt zijn, zou de wereld ten zeerste gesteld zijn op wat haar toebehoort. Omdat gij nu geen deel van de wereld zijt, maar ik u uit de wereld heb uitgekozen, daarom haat de wereld u.” Ware christenen zijn gehaat tot in dit jaar 1992, en wat verheugen wij ons over de voortreffelijke voorbeelden van hen die standvastig blijven, die daar nederig kracht voor vinden onder de machtige hand van God! (1 Petrus 5:6-10) Wij allen kunnen beproevingen verduren door geloof te oefenen in Jezus, die zijn bespreking besluit met deze hartverwarmende woorden: „In de wereld hebt gij verdrukking, maar schept moed! ik heb de wereld overwonnen.” — Johannes 16:33.
De introductie van een nieuw verbond
11. Wat profeteerde Jeremia betreffende een nieuw verbond?
11 Op die avond spreekt Jezus, nadat de paschaviering geëindigd is, over een nieuw verbond. De profeet Jeremia voorzei dit eeuwen voordien met de woorden: „’Zie! Er komen dagen’, is de uitspraak van Jehovah, ’en ik zal stellig met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond sluiten . . . Ik wil mijn wet in hun binnenste leggen, en in hun hart zal ik ze schrijven. En ik wil hun God worden en zíj zullen mijn volk worden. . . . Ik zal hun dwaling vergeven, en hun zonde zal ik niet meer gedenken’” (Jeremia 31:31-34). Op 14 Nisan 33 G.T. zal het slachtoffer worden gebracht dat dit nieuwe verbond bekrachtigt!
12. Hoe stelde Jezus het nieuwe verbond in, en wat brengt het tot stand?
12 Jezus vertelt de getrouwe elf dat hij vurig heeft begeerd dit Pascha met hen te eten. Dan neemt hij een brood, spreekt een dankgebed uit, breekt het en geeft het aan hen, waarbij hij zegt: „Dit betekent mijn lichaam, dat ten behoeve van u gegeven zal worden. Blijft dit tot een gedachtenis aan mij doen.” Evenzo geeft hij hun een beker rode wijn, met de woorden: „Deze beker betekent het nieuwe verbond krachtens mijn bloed, dat ten behoeve van u vergoten zal worden” (Lukas 22:15, 19, 20). Het nieuwe verbond treedt in werking door Jezus’ „kostbaar bloed”, dat van veel grotere waarde is dan het dierenbloed dat werd gesprenkeld om Israëls wetsverbond te bekrachtigen! (1 Petrus 1:19; Hebreeën 9:13, 14) Degenen die in het nieuwe verbond worden opgenomen, genieten volledige vergeving van zonden. Vandaar dat zij ervoor in aanmerking kunnen komen deel uit te maken van de 144.000, die een eeuwige erfenis ontvangen als het geestelijke Israël. — Galaten 6:16; Hebreeën 9:15-18; 13:20; Openbaring 14:1.
„Tot een gedachtenis aan mij”
13. (a) Waarover zullen wij nadenken ten tijde van de Gedachtenisviering? (b) Wie alleen dienen van de symbolen te gebruiken, en waarom?
13 De 1960ste jaarlijkse Gedachtenisviering van Jezus’ dood valt op 17 april 1992. Naarmate die datum dichterbij komt, doen wij er goed aan na te denken over alles wat Jezus’ volmaakte slachtoffer tot stand brengt. Deze regeling accentueert Jehovah’s wijsheid en zijn diepe liefde voor de mensheid. Jezus’ smetteloze rechtschapenheid, zelfs tot een smartelijke dood, rechtvaardigt Jehovah ten opzichte van Satans hoon dat Zijn menselijke schepping gebrekkig is en onder beproeving zal falen (Job 1:8-11; Spreuken 27:11). Met zijn offerandelijke bloed brengt Jezus als middelaar het nieuwe verbond tot stand, Jehovah’s instrument voor het uitkiezen van „een uitverkoren geslacht, een koninklijke priesterschap, een heilige natie, een volk tot een speciaal bezit”. Terwijl zij nog op aarde zijn, ’maken zij alom de voortreffelijkheden bekend’ van hun God, Jehovah, die hen „uit de duisternis heeft geroepen tot zijn wonderbaar licht” (1 Petrus 2:9; vergelijk Exodus 19:5, 6). Terecht gebruiken alleen zij ieder jaar van de gedachtenissymbolen.
14. Hoe worden de miljoenen waarnemers verrijkt?
14 Bij de Gedachtenisviering vorig jaar waren over de hele aarde 10.650.158 aanwezigen, maar van hen gebruikten slechts 8850 — minder dan 0,1 procent — van de symbolen. Welk voordeel trekken de miljoenen waarnemers dan van deze viering? Heel veel voordeel! Hoewel zij er niet aan deelnemen, worden zij geestelijk verrijkt door deze verbondenheid met de grote wereldomvattende broederschap, terwijl zij horen spreken over alle grootse dingen die Jehovah door het slachtoffer van zijn Zoon bewerkt.
15. Hoe trekken behalve de gezalfden nog anderen voordeel van Jezus’ slachtoffer?
15 Bovendien vertelt de apostel ons in 1 Johannes 2:1, 2: „Wij [hebben] een helper bij de Vader, Jezus Christus, een rechtvaardige. En hij is een zoenoffer voor onze zonden, echter niet alleen voor de onze, maar ook voor die van de gehele wereld.” Ja, Jezus’ slachtoffer strekt weliswaar eerst de in het nieuwe verbond opgenomen Johannesklasse tot voordeel, maar voorziet ook in vergeving voor de zonden „van de gehele wereld”. Het is „een zoenoffer” voor de zonden van alle anderen uit de wereld der mensheid die geloof oefenen in Jezus’ vergoten bloed, dat voor hen het gelukkige vooruitzicht opent van eeuwig leven op een paradijsaarde. — Mattheüs 20:28.
„In het koninkrijk van mijn Vader”
16. (a) Waarin zullen Jezus en zijn medeërfgenamen inmiddels wel delen? (b) Wat wordt thans van zowel het gezalfde overblijfsel als de grote schare vereist?
16 Terwijl Jezus ermee voortgaat zijn apostelen aan te moedigen, wijst hij naar de dag dat hij symbolisch gesproken het produkt van de wijnstok met zijn discipelen nieuw zal drinken in het koninkrijk van zijn Vader (Mattheüs 26:29). Hij vertelt hun: „Gij zijt degenen die in mijn beproevingen steeds bij mij zijt gebleven; en ik sluit een verbond met u, evenals mijn Vader een verbond met mij heeft gesloten, voor een koninkrijk, opdat gij in mijn koninkrijk aan mijn tafel moogt eten en drinken, en op tronen moogt zitten om de twaalf stammen van Israël te oordelen” (Lukas 22:28-30). Aangezien Jezus in 1914 in de hemel Koninkrijksmacht heeft opgenomen, mogen wij concluderen dat het merendeel van Jezus’ medeërfgenamen, in de loop der eeuwen bijeenvergaderd, reeds een opstanding heeft gekregen, om met hem ’op tronen te zitten’ (1 Thessalonicenzen 4:15, 16). De dag nadert snel waarop de engelen „de vier winden” van „de grote verdrukking” zullen loslaten! Dan zal het verzegelen van de 144.000 van het geestelijke Israël en het bijeenvergaderen van de miljoenen leden van de grote schare voltooid zijn. Al dezen moeten hun rechtschapenheid bewaren, net als Jezus deed, om de prijs van eeuwig leven te ontvangen. — Openbaring 2:10; 7:1-4, 9.
17 en kader. (a) Als een gezalfde als deloyaal verworpen moet worden, wie zal hem dan redelijkerwijs vervangen? (b) Welk interessant licht wierpen Wachttoren-artikelen in 1938 op de bouw en latere uitbreiding van de theocratische organisatie op aarde?
17 En als nu enkele gezalfden niet hun rechtschapenheid bewaren? Op dit late uur zal het aantal van zulke deloyalen ongetwijfeld gering zijn. Redelijkerwijs zou vervanging niet afkomstig zijn uit de rijen van de pas gedoopten maar uit degenen die gedurende vele jaren van getrouwe dienst steeds bij Jezus zijn gebleven in zijn beproevingen. De schitterende flitsen geestelijk licht die in de jaren twintig en dertig via De Wachttoren kwamen, geven te kennen dat de inzameling van het overblijfsel van de gezalfden in die periode praktisch tot voltooiing is gekomen. Degenen die sindsdien ’hun lange gewaden wassen en wit maken in het bloed van het Lam’, hebben een andere vreugdevolle hoop. Door bemiddeling van Christus leidt Jehovah’s geest hen naar „bronnen van wateren des levens” op de Paradijsaarde. — Openbaring 7:10, 14, 17.
Een bijzonder vurig gebed
18. Welke krachtige lessen leren wij uit Jezus’ gebed in Johannes hoofdstuk 17?
18 Jezus besluit zijn voor het instellen van de Gedachtenisviering gebruikte samenzijn met zijn discipelen met het opzenden van het vurige gebed dat in Johannes 17:1-26 opgetekend staat. Hij bidt eerst of zijn Vader hem om het tot het einde toe bewaren van zijn rechtschapenheid mag verheerlijken. Op deze wijze zal ook Jehovah verheerlijkt worden, terwijl zijn naam geheiligd wordt — gereinigd van alle smaad. Want de volmaakte mens Jezus bewijst inderdaad dat Gods menselijke schepping onberispelijk kan zijn, zelfs onder de zwaarste test (Deuteronomium 32:4, 5; Hebreeën 4:15). Verder opent Jezus’ offerandelijke dood een grootse gelegenheid voor Adams nageslacht. Jezus zegt erover: „Dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus.” Hoe essentieel om nauwkeurige kennis te verwerven van Jehovah God en van zijn Zoon, het Lam Gods, die zijn leven gaf voor Jehovah’s rechtvaardiging en voor de redding van de mensheid! (Johannes 1:29; 1 Petrus 2:22-25) Waardeert u dat bijzonder liefdevolle offer zo sterk dat u zich helemaal aan Jehovah en aan zijn kostbare dienst wijdt?
19. Hoe kunnen het overblijfsel en de grote schare van een kostbare eenheid genieten?
19 Verder vraagt Jezus in gebed aan zijn Heilige Vader of Hij over de discipelen wil waken terwijl zij bewijzen geen deel van de wereld te zijn, vasthouden aan Zijn woord als waarheid, en hun kostbare één zijn met de Vader en de Zoon bewaren. Is dit gebed niet tot op de huidige dag op schitterende wijze verhoord terwijl het gezalfde overblijfsel en de grote schare verenigd in banden van liefde samen dienen, daarbij hun neutraliteit bewarend ten opzichte van de wereld met haar geweld en goddeloosheid? Hoe kostbaar zijn Jezus’ slotwoorden tot zijn Vader, Jehovah! „Ik heb hun uw naam bekendgemaakt en zal hem bekendmaken,” zei Jezus, „opdat de liefde waarmee gij mij hebt liefgehad, in hen moge zijn en ik in eendracht met hen.” — Johannes 17:14, 16, 26.
20. Waarom is 14 Nisan 33 G.T. beslist de dag om te gedenken?
20 Op weg naar de hof van Gethsemane heeft Jezus nog verdere korte, opbouwende omgang met zijn discipelen. Dan zijn zijn vijanden er! Woorden schieten te kort om Jezus’ lichamelijke smarten te beschrijven, zijn hartbrekende bedroefdheid over de smaad die over Jehovah wordt gebracht, en zijn voorbeeldige rechtschapenheid tijdens dat alles. Jezus volhardt tot het einde, de hele nacht en de meeste uren van daglicht van die dag. Hij toont duidelijk dat zijn koninkrijk geen deel van de wereld is. En met zijn laatste adem roept hij uit: „Het is volbracht!” (Johannes 18:36, 37; 19:30) Zijn overwinning over de wereld is compleet. 14 Nisan 33 G.T. is beslist de dag om te gedenken!
[Voetnoot]
a „Victory in Europe” en „Victory over Japan”.
Wat zou u antwoorden?
◻ Wat onderwees Jezus betreffende nederigheid en liefde?
◻ Hoe werd Jezus „de weg en de waarheid en het leven”?
◻ Wat is het doel van het nieuwe verbond?
◻ Welke band van eenheid en liefde bestaat er tussen het gezalfde overblijfsel en de grote schare?
[Kader op blz. 20]
De wijsheid van de Grotere Salomo
De artikelen getiteld „Organisatie” in de (Engelse) Wachttoren-uitgaven van 1 en 15 juni 1938 legden de fundamentele theocratische organisatie vast die Jehovah’s Getuigen tot op deze dag volgen. Ze vormden het hoogtepunt van een opmerkelijke periode van leerstellige en organisatorische aanpassing die in 1919 begon (Jesaja 60:17). Een vergelijking trekkend tussen die twintigjarige periode met de twintig jaar waarin Salomo bouwde aan de tempel en aan het huis van de koning in Jeruzalem, zei De Wachttoren: „De schrift toont aan, dat Salomo na de twintig jaren van zijn bouwprogramma . . . een verder bouwprogramma, dat de geheele natie betrof, ontwikkelde. (1 Kon. 9:10, 17-23; 2 Kron. 8:1-10) Toen kwam de koningin van Scheba ’van de einden der aarde om te hooren de wijsheid van Salomo’. (Matth. 12:42; 1 Kon. 10:1-10; 2 Kron. 9:1-9, 12) Dit geeft de vraag in: Wat ligt er voor Jehova’s volk op aarde in de naaste toekomst? Met vol vertrouwen zullen wij afwachten, en wij zullen zien.” Dat vertrouwen was niet misplaatst. Onder een theocratische organisatie heeft een enorm wereldwijd geestelijk bouwprogramma een meer dan vier miljoen leden tellende grote schare bijeenvergaderd. Net als de koningin van Scheba zijn dezen gekomen van de uiteinden der aarde om de wijsheid te horen van de Grotere Salomo, Christus Jezus — aan hen doorgegeven door bemiddeling van „de getrouwe en beleidvolle slaaf”. — Mattheüs 24:45-47.