Dient u tot Jezus te bidden?
SOMMIGE mensen vinden dat het juist is om tot Jezus te bidden. In Duitsland hebben velen als kind geleerd dat zij vóór de maaltijd hun handen moeten vouwen en Jezus Christus moeten danken.
Volgens de bijbel bekleedt Jezus inderdaad een zeer hoge positie in de hemel. Betekent dit echter dat wij tot hem dienen te bidden? U bent wellicht een van degenen die, uit liefde voor Jezus, gebeden tot hem opzenden, maar hoe denkt Jezus zelf over zulke gebeden?
Waarom worden deze vragen, om te beginnen, eigenlijk opgeworpen? Omdat de bijbel zegt dat Jehovah God de „Hoorder van het gebed” is. Het wekt dan ook nauwelijks verbazing dat dienstknechten van God in de oudheid, zoals de Israëlieten, alleen tot Jehovah God, de Almachtige, baden. — Psalm 5:1, 2; 65:2.
Veranderde dit toen Jezus, de Zoon van God, naar de aarde kwam om de mensheid van zonde en de dood te bevrijden? Nee, gebeden werden nog steeds tot Jehovah opgezonden. Toen Jezus op aarde was, bad hijzelf veelvuldig tot zijn hemelse Vader, en hij leerde anderen hetzelfde te doen. Denk maar eens aan het Modelgebed, soms het Onze Vader genoemd, dat een van de bekendste gebeden ter wereld is. Jezus leerde ons niet om tot hem te bidden; hij gaf ons dit model: „Onze Vader in de hemelen, uw naam worde geheiligd.” — Mattheüs 6:6, 9; 26:39, 42.
Laten wij het onderwerp nu eens grondiger beschouwen door te onderzoeken wat gebed in feite is.
Wat is een gebed?
Elk gebed is een vorm van aanbidding. In The World Book Encyclopedia wordt dit bevestigd, want daarin staat: „Gebed is een vorm van aanbidding waarin iemand uiting kan geven aan zijn toewijding jegens God, hem kan danken, belijdenis kan doen, of smeekbeden tot hem kan richten.”
Bij één gelegenheid zei Jezus: „Er staat geschreven: ’Jehovah, uw God, moet gij aanbidden en voor hem alleen heilige dienst verrichten.’” Jezus hield vast aan de fundamentele waarheid dat aanbidding — en derhalve ook elk gebed — alleen tot zijn Vader, Jehovah God, gericht dient te worden. — Lukas 4:8; 6:12.
Jezus in onze gebeden erkennen
Jezus stierf als een loskoopoffer voor de mensheid, werd door God opgewekt, en werd tot een superieure positie verhoogd. Zoals u zich misschien kunt voorstellen, had dit alles wel een verandering tot gevolg met betrekking tot aanvaardbare gebeden. In welk opzicht?
De apostel Paulus beschrijft de grote invloed die Jezus’ positie op het gebed heeft als volgt: „Juist daarom heeft God hem ook tot een superieure positie verhoogd en hem goedgunstig de naam gegeven die boven elke andere naam is, zodat in de naam van Jezus elke knie zich zou buigen van hen die in de hemel en die op aarde en die onder de grond zijn, en iedere tong openlijk zou erkennen dat Jezus Christus Heer is tot heerlijkheid van God, de Vader.” — Filippenzen 2:9-11.
Betekenen de woorden dat „in de naam van Jezus elke knie zich zou buigen” dat wij tot hem dienen te bidden? Nee. De Griekse zinsnede waar het hier om gaat, „geeft de naam aan waarin degenen die de knie buigen, zich verenigen, waarin allen (πᾶν γόνυ) verenigd zijn in aanbidding. De naam die Jezus heeft ontvangen, beweegt allen tot verenigde verering” (A Grammar of the Idiom of the New Testament, door G. B. Winer). Ja, wil een gebed aanvaardbaar zijn, dat moet het „in de naam van Jezus” worden opgezonden; maar het wordt niettemin tot Jehovah God gericht en is tot zijn heerlijkheid. Daarom zegt Paulus: „Laat in alles door gebed en smeking te zamen met dankzegging uw smeekbeden bij God bekend worden.” — Filippenzen 4:6.
Net zoals een pad naar een doel leidt, zo is Jezus de „weg” die tot God de Almachtige leidt. „Ik ben de weg en de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door bemiddeling van mij”, leerde Jezus de apostelen (Johannes 14:6). Wij moeten onze gebeden derhalve door bemiddeling van Jezus tot God opzenden, en niet rechtstreeks tot Jezus zelf.a
’Maar’, vragen sommigen wellicht, ’vertelt de bijbel niet dat zowel de discipel Stefanus als de apostel Johannes tot Jezus in de hemel sprak?’ Dat is waar. Maar bij deze voorvallen was er geen sprake van gebeden, want Stefanus en Johannes zagen beiden Jezus in een visioen en spraken rechtstreeks tot hem (Handelingen 7:56, 59; Openbaring 1:17-19; 22:20). Bedenk dat louter spreken tot iemand, zelfs tot God, op zich geen gebed is. Adam en Eva spraken tot God en voerden excuses aan voor hun grote zonde, toen Hij na hun zonde in Eden het oordeel over hen uitsprak. Dat zij op die manier met hem spraken, wil niet zeggen dat zij tot hem baden (Genesis 3:8-19). Het zou derhalve niet juist zijn om het feit dat Stefanus en Johannes tot Jezus spraken, aan te halen als bewijs dat wij eigenlijk tot hem zouden moeten bidden.
Hoe wordt de naam van Jezus ’aangeroepen’?
Blijven er bij u twijfels bestaan en vindt u nog steeds dat het juist is om tot Jezus te bidden? Eén vrouw schreef het volgende aan een bijkantoor van het Wachttorengenootschap: „Jammer genoeg ben ik er nog steeds niet van overtuigd dat de eerste christenen niet tot Jezus baden.” Zij had Paulus’ woorden in 1 Korinthiërs 1:2 in gedachten, waar hij melding maakte van „allen die overal de naam van onze Heer Jezus Christus . . . aanroepen”. Men dient er echter nota van te nemen dat in de oorspronkelijke taal de uitdrukking „aanroepen” nog meer betekenissen kan hebben dan bidden.
Hoe werd de naam van Christus overal ’aangeroepen’? Eén manier was doordat de volgelingen van Jezus van Nazareth hem openlijk als de Messias en als „Redder van de wereld” erkenden, terwijl zij in zijn naam vele wonderbaarlijke daden verrichtten (1 Johannes 4:14; Handelingen 3:6; 19:5). Daarom wordt in The Interpreter’s Bible verklaard dat de zinsnede „de naam van onze Heer aanroepen . . . niet betekent tot hem te bidden maar te belijden dat hij Heer is”.
Ook door Christus te aanvaarden en geloof te oefenen in zijn vergoten bloed, dat vergeving van zonden mogelijk maakt, ’roept men de naam van onze Heer Jezus Christus aan’. (Vergelijk Handelingen 10:43 met 22:16.) En telkens wanneer wij door bemiddeling van Jezus tot God bidden, spreken wij zijn naam letterlijk uit. Hoewel de bijbel dus laat zien dat wij de naam van Jezus kunnen aanroepen, geeft dit boek niet te kennen dat wij tot hem dienen te bidden. — Efeziërs 5:20; Kolossenzen 3:17.
Wat Jezus voor ons kan doen
Jezus gaf zijn discipelen de duidelijke belofte: „Wat gij ook vraagt in mijn naam, dat zal ik doen.” Vereist dit dat wij tot hem bidden? Nee. De vraag wordt tot Jehovah God gericht — maar in Jezus’ naam (Johannes 14:13, 14; 15:16). Wij smeken God of Zijn Zoon, Jezus, zijn grote macht en autoriteit ten behoeve van ons wil aanwenden.
Hoe communiceert Jezus met zijn getrouwe volgelingen in deze tijd? Paulus’ beschrijving van de gemeente van gezalfde christenen kan als illustratie dienen. Hij vergeleek die gemeente met een lichaam en Jezus Christus met het hoofd. Het „hoofd” voorziet de leden van het geestelijke lichaam van wat zij nodig hebben door middel van „gewrichten en gewrichtsbanden”, of de middelen en regelingen waarvan hij gebruik maakt om zijn gemeente van geestelijk voedsel en leiding te voorzien (Kolossenzen 2:19). Evenzo gebruikt Jezus in deze tijd „gaven in mensen”, of geestelijk bekwame mannen, om de leiding te nemen in de gemeente en zelfs correctie toe te dienen als dat nodig is. Er bestaat geen regeling dat leden van de gemeente rechtstreeks met Jezus kunnen spreken of tot hem kunnen bidden, maar zij dienen beslist tot Jezus’ Vader, Jehovah God, te bidden, ja, zij moeten dit zelfs doen. — Efeziërs 4:8-12.
Hoe eert u Jezus?
Wat een belangrijke rol vervult Jezus in verband met de redding van mensen! De apostel Petrus riep uit: „Er [is] in niemand anders redding, want er is onder de hemel geen andere naam die onder de mensen is gegeven waardoor wij gered moeten worden” (Handelingen 4:12). Bent u zich bewust van de belangrijkheid van Jezus’ naam?
Wij doen geen afbreuk aan Jezus’ positie door onze gebeden niet tot hem persoonlijk op te zenden. Integendeel, Jezus wordt geëerd wanneer wij in zijn naam bidden. En net zoals kinderen hun ouders eren door gehoorzaam te zijn, eren wij Jezus Christus door zijn geboden te gehoorzamen, in het bijzonder het nieuwe gebod om elkaar lief te hebben. — Johannes 5:23; 13:34.
Aanvaardbare gebeden
Wilt u graag aanvaardbare gebeden opzenden? Richt ze dan tot Jehovah God, en doe dat in de naam van zijn Zoon, Jezus. Leer Gods wil kennen, en laat uw gebeden een weerspiegeling zijn van die kennis (1 Johannes 3:21, 22; 5:14). Put kracht uit de woorden van Psalm 66:20: „Gezegend zij God, die mijn gebed niet heeft afgewezen, noch zijn liefderijke goedheid van mij heeft afgewend.”
Zoals wij hebben gezien, zijn gebeden een vorm van aanbidding die uitsluitend de Almachtige God toekomt. Door al onze gebeden tot Jehovah God te richten, geven wij te kennen dat wij Jezus’ aanwijzing ter harte hebben genomen om te bidden: „Onze Vader in de hemelen.” — Mattheüs 6:9.
[Voetnoten]
a Sommigen bidden wellicht tot Jezus omdat zij geloven dat hij God is. Maar Jezus was de Zoon van God, en hijzelf aanbad Jehovah, zijn Vader (Johannes 20:17). Zie voor een gedetailleerde bespreking van dit onderwerp Moet u geloof stellen in de Drieëenheid?, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.