HOOFDSTUK 5
De Koning werpt licht op het Koninkrijk
1, 2. Waarom is Jezus een goede gids?
STEL dat je in een prachtige stad met een groepje toeristen een rondleiding krijgt van een ervaren gids. Je kent de stad niet, dus hang je aan zijn lippen. Af en toe vragen jullie naar bezienswaardigheden waar jullie nog niet zijn geweest. Maar de gids zegt er dan niets over. Hij wacht tot het juiste moment, meestal als de bezienswaardigheid in het zicht komt. Je krijgt steeds meer bewondering voor de gids, want hij vertelt je precies wat je moet weten wanneer je het moet weten.
2 Ware christenen zitten in net zo’n situatie als die toeristen. We leren graag meer over de mooiste stad die er is, „de stad die werkelijke fundamenten heeft”, het Koninkrijk van God (Hebr. 11:10). Toen Jezus op aarde was, was hij een gids voor zijn volgelingen. Hij leidde ze naar diepere kennis van het Koninkrijk. Beantwoordde hij al hun vragen en vertelde hij ze in één keer alles over het Koninkrijk? Nee. Hij zei: „Nog vele dingen heb ik u te zeggen, maar gij kunt ze op het ogenblik niet dragen” (Joh. 16:12). Als een goede gids belastte Jezus zijn discipelen nooit met kennis waar ze nog niets mee konden.
3, 4. (a) Hoe zou Jezus zijn volgelingen na zijn dood meer over Gods Koninkrijk leren? (b) Wat gaan we in dit hoofdstuk bespreken?
3 Jezus deed de uitspraak in Johannes 16:12 op de laatste avond van zijn leven op aarde. Hoe zou hij zijn volgelingen na zijn dood meer over Gods Koninkrijk leren? Hij gaf zijn apostelen de verzekering: „De geest der waarheid zal (...) u in alle waarheid leiden” (Joh. 16:13).a De heilige geest is te vergelijken met een geduldige gids. Jezus gebruikt de geest om zijn volgelingen te leren wat ze over het Koninkrijk moeten weten — precies wanneer ze het moeten weten.
4 Laten we eens kijken hoe Jehovah’s heilige geest oprechte christenen heeft geleid naar meer kennis over het Koninkrijk. We gaan eerst bekijken hoe we gingen begrijpen wanneer Gods Koninkrijk begon te regeren. Daarna gaan we in op de identiteit en de hoop van de regeerders en de onderdanen van het Koninkrijk. Als laatste zullen we zien hoe Christus’ volgelingen een duidelijker begrip hebben gekregen van wat loyaliteit aan het Koninkrijk inhoudt.
Meer begrip van een belangrijk jaar
5, 6. (a) Welke verkeerde ideeën hadden de Bijbelonderzoekers over de oprichting van het Koninkrijk en de oogst? (b) Waarom zijn zulke verkeerde ideeën geen reden om eraan te twijfelen of Jezus zijn volgelingen wel leidde?
5 Zoals we in hoofdstuk 2 zagen, hebben de Bijbelonderzoekers er jaren op gewezen dat 1914 een belangrijk jaar zou zijn in de vervulling van Bijbelprofetieën. Maar in die tijd geloofden ze dat Christus’ tegenwoordigheid in 1874 was begonnen, dat hij in 1878 in de hemel was gaan regeren en dat het Koninkrijk pas in oktober 1914 volledig opgericht zou zijn. De oogst zou van 1874 tot 1914 duren, met als hoogtepunt het bijeenbrengen van de gezalfden in de hemel. Zijn zulke verkeerde ideeën een reden om eraan te twijfelen of Jezus die trouwe gezalfden wel via de heilige geest leidde?
6 Helemaal niet! Denk maar aan de illustratie in de inleiding. De voorbarige ideeën en vragen van de toeristen roepen ook geen twijfel op over de betrouwbaarheid van hun gids. Gods volk probeert soms details van Jehovah’s voornemen al te begrijpen voordat het de tijd is voor de heilige geest om ze de weg te wijzen naar zulke waarheden. Toch is het duidelijk dat Jezus ze leidt. Trouwe aanbidders laten zich daarom graag corrigeren en passen nederig hun kijk aan (Jak. 4:6).
7. Welke geestelijke lichtflitsen kreeg Gods volk?
7 In de jaren na 1919 werd Gods volk gezegend met steeds meer geestelijke lichtflitsen. (Lees Psalm 97:11.) In 1925 verscheen in The Watch Tower het gedenkwaardige artikel „De geboorte van de natie”. Daarin stonden overtuigende Bijbelse bewijzen dat het Messiaanse Koninkrijk in 1914 geboren was, als vervulling van het profetische beeld in Openbaring 12 van Gods hemelse vrouw die een zoon baart.b Het artikel ging ook in op de vervolging en de problemen van Jehovah’s volk in de oorlogsjaren. Dit waren duidelijke tekenen dat Satan uit de hemel was gegooid, en dat hij „grote toorn” had omdat hij wist dat hij „slechts een korte tijdsperiode” had (Openb. 12:12).
8, 9. (a) Hoe werd het belang van Gods Koninkrijk duidelijk gemaakt? (b) Welke vragen gaan we bespreken?
8 Hoe belangrijk is het Koninkrijk? In 1928 begon The Watch Tower te benadrukken dat het Koninkrijk belangrijker was dan persoonlijke redding door de losprijs. Via het Messiaanse Koninkrijk zal Jehovah zijn naam heiligen, zijn soevereiniteit rechtvaardigen en al zijn voornemens met de mens uitvoeren.
9 Wie zouden met Christus in dat Koninkrijk regeren? Wie zouden op aarde de onderdanen zijn? En met welk werk zouden Christus’ volgelingen zich bezig moeten houden?
Het oogstwerk richt zich op de gezalfden
10. Wat is al heel lang de kijk van Gods volk op de 144.000?
10 Al jaren vóór 1914 begrepen ware christenen dat 144.000 trouwe volgelingen van Christus met hem in de hemel zouden regeren.c Ze zagen in dat dit een letterlijk aantal was en dat het samenstellen van de groep in de eerste eeuw was begonnen.
11. Wat gingen toekomstige leden van Christus’ bruid beseffen over hun toewijzing op aarde?
11 Maar welke taak hadden die toekomstige leden van Christus’ bruid terwijl ze nog op aarde waren? Ze zagen in dat Jezus de nadruk had gelegd op de prediking en dit werk in verband had gebracht met een oogsttijd (Matth. 9:37; Joh. 4:35). Zoals we in hoofdstuk 2 hebben gezien, dachten ze een tijdlang dat de oogsttijd veertig jaar zou duren, met als hoogtepunt het bijeenbrengen van de gezalfden in de hemel. Maar omdat het werk na die veertig jaar nog doorging, moesten er dingen verduidelijkt worden. We weten nu dat de oogsttijd — de tijd om de tarwe van het onkruid te scheiden, de trouwe gezalfde christenen van namaakchristenen — in 1914 begon. De tijd was toen aangebroken om de aandacht te richten op het bijeenbrengen van het resterende aantal van die hemelse klasse!
12, 13. Hoe zijn Jezus’ illustraties van de tien maagden en van de talenten in de laatste dagen in vervulling gegaan?
12 Onder leiding van Christus is de getrouwe en beleidvolle slaaf vanaf 1919 de prediking gaan benadrukken. Jezus had in de eerste eeuw opdracht tot dat werk gegeven (Matth. 28:19, 20). Hij had ook duidelijk gemaakt welke eigenschappen zijn gezalfde volgelingen nodig hadden om die predikingsopdracht uit te voeren. In zijn illustratie van de tien maagden liet hij zien dat de gezalfden waakzaam of geestelijk alert moesten blijven om hun uiteindelijke doel te bereiken: deelnemen aan het grote bruiloftsfeest in de hemel, als Christus verenigd wordt met zijn „bruid”, de 144.000 (Openb. 21:2). Daarna leerde Jezus in zijn illustratie van de talenten dat zijn gezalfde volgelingen ijverig zouden zijn in het uitvoeren van het predikingswerk dat hij ze had toevertrouwd (Matth. 25:1-30).
13 De gezalfden hebben de afgelopen honderd jaar bewezen waakzaam en ijverig te zijn. Hun waakzaamheid zal zonder twijfel beloond worden! Maar zou het bij het grote oogstwerk alleen gaan om het resterende aantal van de 144.000 mederegeerders van Christus?
Het Koninkrijk verzamelt aardse onderdanen!
14, 15. Welke vier groepen werden besproken in The Finished Mystery?
14 Lange tijd zijn trouwe mannen en vrouwen heel benieuwd geweest naar de identiteit van de „grote schare” uit Openbaring 7:9-14. Voordat Christus vond dat het de juiste tijd was om die te onthullen, werd er heel wat over het onderwerp gezegd dat behoorlijk afweek van de duidelijke, eenvoudige waarheden die ons nu zo dierbaar zijn.
15 In 1917 werd in het boek The Finished Mystery gezegd dat er „twee gradaties of soorten van Hemelse redding zijn, en twee gradaties of soorten van aardse redding”. Hier werden dus vier groepen van mensen met een verschillende hoop bedoeld. Wie waren die groepen? Ten eerste de 144.000, die met Christus zouden regeren. Ten tweede de grote schare. Het idee was toen dat dit naamchristenen waren die zich nog in de kerken van de christenheid bevonden. Ze hadden wel geloof maar niet genoeg om een rechtschapen standpunt in te nemen. Daarom zouden ze een lagere positie in de hemel krijgen. Een derde groep, de „waardigen uit de oudheid” (Abraham, Mozes en andere getrouwen), zou op aarde autoriteit hebben over de vierde groep, de mensenwereld.
16. Welke geestelijke lichtflitsen waren er in 1923 en in 1932?
16 Hoe leidde de heilige geest de volgelingen van Christus naar het begrip dat we nu hebben? Dat gebeurde geleidelijk, door een reeks geestelijke lichtflitsen. Al in 1923 had The Watch Tower het over een groep mensen zonder hemelse aspiraties die op aarde zouden leven onder de regering van Christus. In 1932 besprak De Wachttoren het voorbeeld van Jonadab (Jehonadab), die zich bij de gezalfde koning Jehu aansloot in de strijd tegen valse aanbidding (2 Kon. 10:15-17). Volgens het artikel zou er in de huidige tijd een klasse zijn van mensen die als Jonadab waren. Jehovah zou deze klasse „door de Armageddon benauwdheid” heen brengen om hier op aarde te leven.
17. (a) Welke enorme lichtflits was er in 1935? (b) Welke uitwerking had het nieuwe begrip van de grote schare op trouwe christenen? (Zie het kader „Een enorme opluchting”.)
17 In 1935 kwam er een enorme geestelijke lichtflits. Op een congres in Washington werd gezegd dat de grote schare een aardse klasse was, die overeenkwam met de schapen in Jezus’ gelijkenis van de schapen en de bokken (Matth. 25:33-40). De grote schare zou deel zijn van de „andere schapen” waarover Jezus had gezegd: „Ook die moet ik brengen” (Joh. 10:16). De spreker, J.F. Rutherford, vroeg: „Zouden allen die de hoop hebben eeuwig op aarde te leven, willen opstaan?” Meer dan de helft van het publiek stond op. Vervolgens zei hij: „Ziedaar! De grote schare!” Velen waren diep geroerd omdat ze eindelijk begrepen wat hun hoop voor de toekomst was.
18. Waarvoor zetten Christus’ volgelingen zich in de dienst in, en met welk resultaat?
18 Onder Christus’ leiding zetten zijn volgelingen zich sindsdien in om mensen te zoeken die deel zullen uitmaken van deze grote schare die de grote verdrukking overleeft. In het begin leek het resultaat niet zo indrukwekkend. Broeder Rutherford zei zelfs eens: „Het ziet ernaar uit dat de ’grote schare’ uiteindelijk toch niet zo groot wordt.” Maar we weten nu dat Jehovah de oogst sinds die tijd enorm heeft gezegend. Onder leiding van Jezus en de heilige geest zijn de gezalfden en hun metgezellen van de „andere schapen” geworden wat Jezus had voorzegd — „één kudde” onder „één herder”.
19. Hoe kunnen we eraan meewerken dat de grote schare in aantal toeneemt?
19 De meeste trouwe mensen zullen eeuwig in een paradijs op aarde leven, met Christus en de 144.000 als hun regeerders. Het is echt geweldig om na te denken over de manier waarop Christus als gids Gods volk heeft gewezen op zo’n duidelijke Bijbelse hoop voor de toekomst. Wat een eer om mensen in de dienst over die hoop te vertellen! Laten we ons daar zo veel mogelijk voor inzetten zodat de grote schare blijft toenemen in aantal en steeds meer mensen Jehovah’s naam gaan loven! (Lees Lukas 10:2.)
Wat loyaliteit aan het Koninkrijk inhoudt
20. Uit welke elementen bestaat Satans organisatie, en wat moeten christenen doen om loyaal te blijven?
20 Toen Gods volk steeds meer over het Koninkrijk te weten kwam, moesten ze ook goed gaan begrijpen wat het wil zeggen loyaal te zijn aan die hemelse regering. In dat verband wees The Watch Tower er in 1922 op dat er twee organisaties zijn, die van Jehovah en die van Satan, en dat Satans organisatie uit commerciële, religieuze en politieke elementen bestaat. Degenen die loyaal willen blijven aan Gods Koninkrijk onder Christus, moeten onjuiste betrokkenheid met elk deel van Satans organisatie vermijden (2 Kor. 6:17). Wat houdt dat in?
21. (a) Hoe heeft de getrouwe slaaf Gods volk gewaarschuwd voor de grote zakenwereld? (b) Wat liet De Wachttoren in 1964 zien over „Babylon de Grote”?
21 De getrouwe slaaf heeft in onze publicaties consequent de corruptie van de grote zakenwereld aan de kaak gesteld. Gods volk is altijd gewaarschuwd om niet toe te geven aan het onstuitbare materialisme van die wereld (Matth. 6:24). Ook op het religieuze deel van Satans organisatie is in onze publicaties steeds de aandacht gericht. In 1964 liet De Wachttoren duidelijk zien dat „Babylon de Grote” niet alleen de christenheid afbeeldde maar het hele wereldrijk van valse religie. Zoals we in hoofdstuk 10 zullen zien, zijn aanbidders van God in elk land en elke cultuur geholpen om gehoor te geven aan de oproep „Gaat uit van haar” en zich te reinigen van alle valsreligieuze gebruiken (Openb. 18:2, 4).
22. Hoe dachten veel Bijbelonderzoekers tijdens de Eerste Wereldoorlog over de aansporing uit Romeinen 13:1?
22 En het politieke deel van Satans organisatie? Konden ware christenen meedoen aan de oorlogen en conflicten van deze wereld? Tijdens de Eerste Wereldoorlog dachten de Bijbelonderzoekers over het algemeen dat volgelingen van Christus anderen niet mochten doden (Matth. 26:52). Maar vele dachten dat de aansporing in Romeinen 13:1 om gehoorzaam te zijn aan „de superieure autoriteiten” inhield dat ze het leger in moesten gaan en een uniform en zelfs een wapen moesten dragen. In confrontaties met de vijand zouden ze in de lucht schieten.
23, 24. Wat was tijdens de Tweede Wereldoorlog ons begrip van Romeinen 13:1, en naar welk betere begrip werden Christus’ volgelingen geleid?
23 Vlak na het begin van de Tweede Wereldoorlog in 1939 ging De Wachttoren uitgebreid in op het onderwerp neutraliteit. Het artikel liet duidelijk zien dat christenen geen enkel aandeel zouden hebben aan de oorlogen en conflicten van Satans wereld. Dat kwam precies op tijd. Christus’ volgelingen konden zo de afschuwelijke bloedschuld vermijden die de naties op zich laadden. Maar vanaf 1929 was in onze publicaties ook beredeneerd dat de superieure autoriteiten uit Romeinen 13:1 niet de wereldse regeerders waren maar Jehovah en Jezus. Er moest dus iets opgehelderd worden.
24 De heilige geest wees Christus’ volgelingen de weg naar een beter begrip. Er verschenen gedenkwaardige artikelen over Romeinen 13:1-7 in De Wachttoren van 15 januari, 1 februari en 15 februari 1963. Eindelijk begreep Gods volk het principe van relatieve onderworpenheid dat Jezus onder woorden had gebracht: „Betaalt caesar (...) terug wat van caesar, maar God wat van God is” (Luk. 20:25). Ware christenen begrijpen nu dat de superieure autoriteiten de wereldlijke overheden zijn en dat christenen zich eraan moeten onderwerpen. Maar die onderworpenheid is relatief. Als de wereldlijke autoriteiten ons vragen Jehovah ongehoorzaam te zijn, antwoorden we net als de apostelen: „Wij moeten God als regeerder meer gehoorzamen dan mensen” (Hand. 5:29). In hoofdstuk 14 gaan we bespreken hoe Gods volk het principe van christelijke neutraliteit in de praktijk heeft toegepast.
25. Waarom waardeer je de leiding van de heilige geest in ons begrip van Gods Koninkrijk?
25 Bedenk eens wat Christus’ volgelingen de afgelopen honderd jaar over het Koninkrijk hebben geleerd. We zijn te weten gekomen wanneer Gods Koninkrijk in de hemel is opgericht en hoe belangrijk het is. We hebben een duidelijk beeld van de twee soorten hoop voor trouwe aanbidders: de hemelse en de aardse. En we weten hoe we kunnen laten zien dat we loyaal zijn aan Gods Koninkrijk terwijl we relatief onderworpen zijn aan wereldlijke autoriteiten. Vraag je af: zou ik die kostbare waarheden kennen als Jezus Christus zijn getrouwe slaaf op aarde niet had geholpen ze te begrijpen en te onderwijzen? Wat een zegen dat Christus en de heilige geest ons de weg wijzen!
a Volgens een naslagwerk betekent het Griekse woord voor „leiden” in dit vers „de weg wijzen”.
b Vóór die tijd dacht men dat het visioen ging over een oorlog tussen het heidense Rome en het pauselijke Rome.
c In juni 1880 werd in Zion’s Watch Tower het idee geopperd dat de 144.000 letterlijke Joden waren die tegen 1914 bekeerd zouden zijn. Maar later in 1880 werd er een uitleg gepubliceerd die meer overeenkomt met ons huidige begrip.