HOOFDSTUK DRIEËNTWINTIG
Hij leerde te vergeven
1. Wat was misschien wel het ergste wat Petrus ooit had meegemaakt?
PETRUS zou nooit dat vreselijke moment vergeten waarop hun blikken elkaar kruisten. Zag hij in Jezus’ ogen iets van teleurstelling of verwijt? Dat weten we niet; het geïnspireerde verslag zegt alleen: „De Heer keerde zich om en keek Petrus aan” (Luk. 22:61). Maar in die ene blik zag Petrus hoe zwaar hij tekortgeschoten was. Hij besefte dat hij zojuist precies had gedaan wat Jezus had voorspeld en waarvan hij zelf had beweerd dat hij het nooit zou doen: hij had zijn geliefde Meester verloochend. Dit was een dieptepunt in Petrus’ leven, misschien wel het ergste wat hij ooit had meegemaakt.
2. Wat moest Petrus leren, en wat hebben wij aan zijn verhaal?
2 Toch was nog niet alles verloren. Omdat Petrus een groot geloof had, kon hij zijn band met Jezus nog herstellen. Hij zou een belangrijke les van Jezus leren die te maken had met vergevingsgezindheid. Wij hebben wat dat betreft allemaal nog wel iets te leren, dus laten we eens kijken hoe Petrus deze moeilijke les geleerd heeft.
Een man die nog veel moet leren
3, 4. (a) Wat vroeg Petrus aan Jezus, en wat heeft Petrus misschien gedacht? (b) Hoe maakte Jezus duidelijk dat Petrus beïnvloed was door de mensen om hem heen?
3 Ongeveer zes maanden eerder was Petrus in zijn woonplaats Kapernaüm naar Jezus toe gegaan, en hij had hem gevraagd: „Heer, hoeveel maal kan mijn broeder tegen mij zondigen en moet ik hem vergeven? Tot zevenmaal toe?” Petrus vond dat blijkbaar al heel ruim. De religieuze leiders in die tijd onderwezen namelijk dat je maar drie keer hoefde te vergeven. Jezus antwoordde: „Niet tot zevenmaal toe, maar tot zevenenzeventig maal toe” (Matth. 18:21, 22).
4 Bedoelde Jezus dat Petrus exact moest bijhouden hoeveel keer iemand tegen hem zondigde? Nee; door er 77 keer van te maken, liet hij zien dat het niet liefdevol is om grenzen aan vergevingsgezindheid te stellen (1 Kor. 13:4, 5). Jezus maakte duidelijk dat Petrus beïnvloed was door de harde, onvriendelijke mentaliteit van de mensen om hem heen, die er zowat een boekhouding van bijhielden als ze anderen vergaven. Maar mensen die God willen navolgen, moeten bereid zijn telkens weer te vergeven. (Lees 1 Johannes 1:7-9.)
5. Wanneer leren we het meest over vergeving?
5 Petrus sprak Jezus niet tegen. Maar bereikte Jezus’ les echt zijn hart? Soms leer je het meest over vergeving wanneer je beseft hoe vaak je zelf vergeving nodig hebt. Laten we dus eens kijken naar wat er vlak voor Jezus’ dood gebeurde. In die moeilijke uren deed Petrus veel waarvoor hij de vergeving van zijn Meester nodig had.
Hij maakt de ene fout na de andere
6. Hoe reageerde Petrus toen Jezus een les in nederigheid probeerde te geven, maar hoe behandelde Jezus hem?
6 Het was een belangrijke avond, de laatste avond van Jezus’ aardse leven. Jezus had zijn apostelen nog veel te leren, onder andere over nederigheid. Hij gaf het voorbeeld door nederig hun voeten te wassen, een werk dat normaal door de laagste bediende werd gedaan. Eerst vroeg Petrus of Jezus wel degene was die dat moest doen. Daarna weigerde hij zijn voeten te laten wassen. En vervolgens wilde hij per se dat Jezus niet alleen zijn voeten maar ook zijn handen en zijn hoofd waste! Jezus werd niet ongeduldig maar legde rustig uit waarom hij dit deed (Joh. 13:1-17).
7, 8. (a) Hoe stelde Petrus het geduld van Jezus nog meer op de proef? (b) Hoe bleef Jezus vriendelijk en vergevingsgezind?
7 Even later stelde Petrus Jezus’ geduld nog meer op de proef. De apostelen begonnen ruzie te maken over wie van hen de belangrijkste was, en Petrus zal zeker aan dat belachelijke gekibbel hebben meegedaan. Toch corrigeerde Jezus ze vriendelijk, en hij prees ze zelfs voor wat ze goed hadden gedaan: ze waren hun Meester trouw gebleven. Maar hij voorspelde dat ze hem allemaal in de steek zouden laten. Petrus ging hiertegen in en zei dat hij Jezus altijd trouw zou blijven, zelfs tot in de dood. Jezus profeteerde dat Petrus hem nog diezelfde nacht, voordat een haan twee keer kraaide, drie keer zou verloochenen. Vervolgens sprak Petrus Jezus niet alleen tegen maar beweerde hij zelfs dat hij trouwer zou zijn dan alle andere apostelen! — Matth. 26:31-35; Mark. 14:27-31; Luk. 22:24-28; Joh. 13:36-38.
8 Verloor Jezus zijn geduld met Petrus? Nee, zelfs in die moeilijke periode bleef hij naar het goede in zijn onvolmaakte apostelen zoeken. Hij wist dat Petrus hem in de steek zou laten, en toch zei hij: „Ik heb voor u gesmeekt dat uw geloof niet zou bezwijken; en wanneer gij eenmaal zijt teruggekeerd, versterk dan op uw beurt uw broeders” (Luk. 22:32). Zo liet Jezus zien dat hij ervan overtuigd was dat Petrus berouw zou krijgen en God trouw zou blijven dienen. Wat een vriendelijke, vergevingsgezinde instelling!
9, 10. (a) Waarom moest Petrus in de hof van Gethsemané gecorrigeerd worden? (b) Waaraan kunnen Petrus’ fouten ons herinneren?
9 Later, in de hof van Gethsemané, moest Petrus verschillende keren gecorrigeerd worden. Jezus vroeg hem, en ook Jakobus en Johannes, om te waken terwijl hij ging bidden. Hij had het heel moeilijk en had behoefte aan steun, maar Petrus en de anderen vielen steeds weer in slaap. Uit wat Jezus tegen hen zei, bleek dat hij begrip voor ze had en hen vergaf: „De geest is natuurlijk bereidwillig, maar het vlees is zwak” (Mark. 14:32-41).
10 Niet lang daarna kwam er een groep mensen aan die fakkels bij zich hadden en gewapend waren met zwaarden en knuppels. In zo’n situatie moet je voorzichtig en verstandig zijn. Maar Petrus kwam meteen in actie: hij haalde met zijn zwaard uit naar het hoofd van Malchus, een slaaf van de hogepriester, en sloeg hem een oor af. Kalm corrigeerde Jezus Petrus. Hij genas de verwonding en legde uit waarom zijn volgelingen geen geweld gebruiken, een principe waar christenen zich nog steeds door laten leiden (Matth. 26:47-55; Luk. 22:47-51; Joh. 18:10, 11). Petrus had al vaak de vergeving van zijn Meester nodig gehad. Zijn situatie kan ons eraan herinneren dat wij allemaal vaak zondigen en elke dag Gods vergeving nodig hebben. (Lees Jakobus 3:2.) Maar voor Petrus was de nacht nog lang niet voorbij. Het ergste moest nog komen.
Petrus’ ergste fout
11, 12. (a) Hoe liet Petrus na Jezus’ arrestatie zien dat hij moedig was? (b) In welk opzicht deed Petrus niet wat hij beweerd had te doen?
11 Jezus zei tegen de menigte dat als ze hem moesten hebben, ze zijn apostelen konden laten gaan. Machteloos keek Petrus toe hoe Jezus werd geboeid. Toen vluchtte hij, net als de andere apostelen.
12 Petrus en Johannes gingen uiteindelijk toch achter Jezus aan en kwamen waarschijnlijk in de buurt van het huis van de voormalige hogepriester Annas. Daar werd Jezus in eerste instantie naartoe gebracht om ondervraagd te worden. Toen Jezus vandaaruit werd weggeleid, volgden Petrus en Johannes hem, maar „op een flinke afstand” (Matth. 26:58; Joh. 18:12, 13). Petrus was geen lafaard. Alleen al het volgen van de menigte was iets waar moed voor nodig was, want ze waren gewapend en Petrus had een van hen verwond. Toch toont Petrus hier niet de loyale liefde waarover hij had lopen opscheppen: de bereidheid om zo nodig met zijn Meester te sterven (Mark. 14:31).
13. Wat is de enige juiste manier om Christus te volgen?
13 Net als Petrus willen veel mensen in deze tijd Christus „op een flinke afstand” volgen — op zo’n manier dat niemand het merkt. Maar zoals Petrus later zelf schreef, kunnen we Christus alleen maar volgen door zo dicht mogelijk bij Hem te blijven en in alles Zijn voorbeeld te volgen, wat de consequenties ook zijn. (Lees 1 Petrus 2:21.)
14. Wat deed Petrus in de nacht dat Jezus verhoord werd?
14 Petrus ging Jezus voorzichtig achterna totdat hij bij de poort van een imposante woning kwam. Het was het huis van Kajafas, de rijke, machtige hogepriester. Zulke woningen waren meestal rond een binnenplaats gebouwd, met een poort aan de voorkant. Toen Petrus bij de poort kwam, mocht hij niet naar binnen. Johannes, die de hogepriester kende en al binnen was, kwam naar de poort en haalde de deurwachtster over om Petrus binnen te laten. Het lijkt erop dat Petrus niet bij Johannes in de buurt bleef, en ook probeerde hij niet het huis binnen te komen om zijn Meester te steunen. Hij bleef op de binnenplaats, waar een aantal slaven en bedienden de koude uren van de nacht bij een vuur doorbrachten en toekeken hoe de valse getuigen af en aan liepen voor het verhoor van Jezus dat binnen aan de gang was (Mark. 14:54-57; Joh. 18:15, 16, 18).
15, 16. Hoe kwam Jezus’ voorspelling over Petrus uit?
15 In het licht van het vuur kon het meisje dat Petrus had binnengelaten, hem beter zien. Ze herkende hem en zei beschuldigend: „Gij waart ook bij Jezus de Galileeër!” Totaal overrompeld zei Petrus dat hij Jezus niet kende en zelfs niet wist waar ze het over had. Hij ging bij het poorthuis staan en probeerde niet op te vallen, maar een ander meisje zag hem en zei hetzelfde: „Deze man was bij Jezus de Nazarener.” Petrus zwoer: „Ik ken de mens niet!” (Matth. 26:69-72; Mark. 14:66-68) Misschien was het na deze tweede ontkenning dat Petrus een haan hoorde kraaien, maar hij was te veel afgeleid om aan de voorspelling te denken die Jezus nog maar een paar uur eerder had gedaan.
16 Terwijl Petrus even later nog steeds wanhopig zijn best deed om niet op te vallen, kwamen er een paar mensen op de binnenplaats naar hem toe. Een van hen was familie van Malchus, de slaaf die door Petrus verwond was. Hij zei tegen Petrus: „Heb ik u niet in de tuin bij hem gezien?” Petrus moest en zou ze ervan overtuigen dat ze het mis hadden. Daarom begon hij te zweren en zei hij blijkbaar dat er een vloek over hem zou komen als hij loog. Dat was zijn derde ontkenning. Hij was nog niet uitgesproken of er kraaide een haan — de tweede die Petrus die nacht hoorde (Joh. 18:26, 27; Mark. 14:71, 72).
17, 18. (a) Hoe reageerde Petrus toen hij besefte hoe vreselijk hij zijn Meester in de steek had gelaten? (b) Wat kan Petrus gedacht hebben?
17 Jezus was net naar buiten gekomen op een galerij die op de binnenplaats uitkeek. Op dat moment, dat aan het begin van dit hoofdstuk werd beschreven, keek hij Petrus aan. Toen drong het tot Petrus door hoe vreselijk hij zijn Meester in de steek had gelaten. Verpletterd door schuldgevoel verliet Petrus de binnenplaats. Hij liep door de straten van de stad, in het licht van de ondergaande volle maan. Tranen welden in zijn ogen op. Alles duizelde om hem heen. Toen barstte hij in huilen uit (Mark. 14:72; Luk. 22:61, 62).
18 Als iemand beseft dat hij zo’n ernstige fout heeft gemaakt, kan hij heel makkelijk gaan denken dat zijn zonde te erg is om vergeven te kunnen worden. Dat heeft Petrus misschien ook gedacht. Maar was dat zo?
Is er geen vergeving meer mogelijk?
19. Hoe moet Petrus zich hebben gevoeld, maar waarom kunnen we zeggen dat hij niet toegaf aan wanhoop?
19 Het is moeilijk voor te stellen hoe groot Petrus’ verdriet was toen de zon begon op te komen en de gebeurtenissen zich verder ontwikkelden. Wat moet hij kwaad op zichzelf zijn geweest toen Jezus later die dag stierf na uren van folterende pijn! Petrus moet het afschuwelijk hebben gevonden dat hij het Jezus nog moeilijker had gemaakt op wat uiteindelijk de laatste dag van Zijn leven als mens was. Maar hoe diepbedroefd Petrus ook geweest moet zijn, hij gaf niet toe aan wanhoop. Dat weten we omdat het verslag zegt dat hij al gauw weer bij zijn broeders was (Luk. 24:33). Alle apostelen hadden natuurlijk spijt van de manier waarop ze zich die avond hadden gedragen, en zo konden ze een beetje troost bij elkaar vinden.
20. Welk voorbeeld geeft Petrus hier?
20 Petrus is hier een geweldig voorbeeld voor ons. Als een aanbidder van God valt, gaat het er niet om hoe ernstig zijn misstap was maar hoe vastberaden hij is om weer op te staan, om de dingen weer recht te zetten. (Lees Spreuken 24:16.) Petrus liet zien dat hij oprecht geloof had door ondanks zijn neerslachtigheid met zijn broeders samen te komen. Als iemand veel verdriet of spijt heeft, is het verleidelijk zich af te zonderen, maar dat is heel gevaarlijk (Spr. 18:1). Het is verstandiger om veel met geloofsgenoten om te gaan en zo weer geestelijk sterk te worden (Hebr. 10:24, 25).
21. Welk nieuws hoorde Petrus doordat hij bij zijn broeders was?
21 Doordat Petrus bij zijn broeders was, kreeg hij het schokkende nieuws te horen dat Jezus’ lichaam niet meer in het graf lag. Petrus en Johannes renden naar het graf waarin Jezus was gelegd en waarvan de ingang was afgesloten met een steen. Johannes, die waarschijnlijk jonger was, kwam als eerste aan. Toen hij zag dat het graf open was, aarzelde hij. Maar Petrus niet. Hoewel hij helemaal buiten adem was, ging hij meteen naar binnen. Het graf was leeg! — Joh. 20:3-9.
22. Waardoor verdwenen bij Petrus alle sporen van verdriet en twijfel?
22 Geloofde Petrus dat Jezus was opgewekt? Eerst niet, ook al vertelden gelovige vrouwen dat er engelen aan ze waren verschenen om te zeggen dat Jezus uit de dood was opgestaan (Luk. 23:55–24:11). Maar aan het eind van de dag waren bij Petrus alle sporen van verdriet en twijfel verdwenen. Jezus leefde en was nu een machtige geest! Hij verscheen aan al zijn apostelen. Maar Jezus deed eerst iets anders, iets persoonlijks. De apostelen zeiden die dag: „De Heer is werkelijk opgewekt en hij is aan Simon verschenen!” (Luk. 24:34) Ook Paulus schreef later over die bijzondere dag waarop Jezus „aan Cefas [was] verschenen, daarna aan de twaalf” (1 Kor. 15:5). Cefas en Simon zijn andere namen voor Petrus. Jezus is die dag aan Petrus verschenen, blijkbaar waar niemand anders bij was.
Petrus deed veel waarvoor hij de vergeving van zijn Meester nodig had, maar we hebben allemaal elke dag Gods vergeving nodig
23. Waarom zouden christenen die ernstige fouten maken, aan Petrus moeten denken?
23 Wat er precies bij die aangrijpende hereniging gebeurde, zegt de Bijbel niet. Maar we kunnen ons goed voorstellen dat Petrus bijzonder ontroerd moet zijn geweest toen hij zijn geliefde Heer weer levend zag en hem kon zeggen hoeveel verdriet en spijt hij had. Hij wilde niets liever dan dat Jezus hem vergaf. We hoeven er niet aan te twijfelen dat Jezus hem inderdaad heeft vergeven, en dat hij dat graag heeft gedaan. Christenen die in deze tijd ernstige fouten maken, zouden aan Petrus moeten denken. We mogen er nooit van uitgaan dat we te ver zijn gegaan om vergeving van God te kunnen krijgen. Jezus is een volmaakt evenbeeld van zijn Vader, die ’rijkelijk vergeeft’ (Jes. 55:7).
Een verder bewijs van vergeving
24, 25. (a) Hoe verliep de nacht op de Zee van Galilea? (b) Wat was Petrus’ reactie op het wonder van Jezus?
24 Jezus had tegen zijn apostelen gezegd dat ze naar Galilea moesten gaan, waar ze hem weer zouden ontmoeten. Toen ze daar aankwamen, besloot Petrus op de Zee van Galilea te gaan vissen. Anderen gingen met hem mee. Opnieuw bevond Petrus zich op het meer waar hij een groot deel van zijn leven had doorgebracht. Het kraken van de boot, het kabbelen van de golven, het gevoel van de ruwe netten in zijn handen — het moet allemaal heerlijk vertrouwd geleken hebben. Die nacht vingen de mannen helemaal niets (Matth. 26:32; Joh. 21:1-3).
25 Maar bij zonsopgang riep er iemand vanaf het strand dat ze hun netten aan de andere kant van de boot moesten uitwerpen. Dat deden ze, en ze haalden een enorme vangst van 153 vissen binnen! Toen wist Petrus wie die persoon was. Hij sprong uit de boot en zwom naar de kant. Op het strand gaf Jezus zijn trouwe vrienden een maaltijd van vis, gebakken op een houtskoolvuur. Vervolgens richtte hij zich speciaal tot Petrus (Joh. 21:4-14).
26, 27. (a) Welke gelegenheid gaf Jezus aan Petrus? (b) Hoe bewees Jezus dat hij Petrus helemaal vergeven had?
26 Jezus vroeg Petrus of hij zijn Heer meer liefhad „dan deze”, waarbij hij blijkbaar naar de enorme lading vis wees. Zou Petrus’ liefde voor het vissersbedrijf groter zijn dan zijn liefde voor Jezus? Petrus had Jezus drie keer verloochend en nu gaf Jezus hem drie keer de gelegenheid om in het bijzijn van zijn vrienden zijn liefde te bevestigen. Toen Petrus dat deed, vertelde Jezus hem hoe hij die liefde moest tonen: door heilige dienst de belangrijkste plaats in zijn leven te geven en Christus’ kudde (zijn trouwe volgelingen) te voeden, te versterken en te weiden (Luk. 22:32; Joh. 21:15-17).
27 Zo bevestigde Jezus dat Petrus voor hem en voor zijn Vader nog steeds bruikbaar was. Onder Christus’ leiding zou Petrus een waardevolle rol in de gemeente hebben. Wat een duidelijk bewijs dat Jezus hem helemaal vergeven had! Petrus was daar vast heel dankbaar voor, en hij leerde van zijn fout.
28. Hoe ging Petrus naar zijn naam leven?
28 Petrus kweet zich jarenlang trouw van zijn taak. Hij versterkte zijn broeders, zoals Jezus hem op de avond voor Zijn dood had opgedragen. Petrus deed vriendelijk en geduldig zijn best om Christus’ volgelingen te weiden en te voeden. De man die Simon heette, ging leven naar de naam die Jezus hem had gegeven — Petrus (Rots). Hij werd een stabiele, sterke, betrouwbare kracht in de gemeente. Veel bewijzen daarvan zien we in de twee hartelijke, persoonlijke brieven die Petrus heeft geschreven en die waardevolle boeken van de Bijbel zijn geworden. Uit die brieven blijkt ook dat Petrus de les in vergevingsgezindheid die hij van Jezus had geleerd, nooit is vergeten. (Lees 1 Petrus 3:8, 9; 4:8.)
29. Hoe kunnen we het geloof van Petrus en de barmhartigheid van Jezus navolgen?
29 Die les is voor ons net zo belangrijk. Vraag je God dagelijks om vergeving voor de vele fouten die je maakt? Aanvaard je die vergeving dan ook en geloof je in de reinigende werking ervan? En vergeef je ook de mensen om je heen? Dan volg je het geloof van Petrus na — en de barmhartigheid van zijn Meester.