-
„Wie mij heeft gezien heeft de vader gezien” — In welk opzicht?Ontwaakt! 1979 | 22 juni
-
-
BIJ EEN zekere gelegenheid vroeg Filippus, een discipel van Jezus: „Heer, laat ons de Vader zien; meer verlangen we niet”a (Joh. 14:8). In antwoord op deze vraag verklaarde Jezus: „Filippus, nu ben ik zo lang bij jullie geweest, en je kent me nog niet? Wie mij heeft gezien, heeft de Vader gezien” (Joh. 14:9). Wat bedoelde Jezus met die verklaring?
-
-
„Wie mij heeft gezien heeft de vader gezien” — In welk opzicht?Ontwaakt! 1979 | 22 juni
-
-
Verklaart dat de woordkeus van de Zoon van God: „Wie mij heeft gezien, heeft de Vader gezien”? Ja, maar er is meer bij die uitdrukking betrokken dan louter de kwestie van vertegenwoordiging. Het verzoek „Heer, laat ons de Vader zien” suggereert dat Filippus wilde dat Jezus zijn discipelen een zichtbare manifestatie van God verschafte, zoals die in visioenen in oude tijden aan Mozes, Elia en Jesaja werd verleend (Ex. 24:10; 1 Kon. 19:9-13; Jes. 6:1-5). In zulke visioenen zagen Gods dienstknechten echter niet God zelf, maar symbolische voorstellingen van hem (Ex. 33:17-22; Joh. 1:18). Jezus’ antwoord duidde erop dat Filippus reeds iets beters had dan zulke visioenen. Aangezien Jezus op volmaakte wijze de persoonlijkheid van zijn Vader weerspiegelde, die alleen door de Zoon volledig ’gekend’ werd, was het zien van Jezus Christus hetzelfde als het zien van God zelf. — Matth. 11:27.
-