Jezus’ leven en bediening
Het tweede wonder in Kana
NA EEN uitgebreide predikingsveldtocht in Judéa keert Jezus terug naar de streek waar hij vandaan komt, maar niet om uit te rusten. Integendeel, hij begint aan een nog veel grotere bediening in het land Galiléa, waar hij opgegroeid is. Maar in plaats van bij hem te blijven, gaan zijn discipelen naar huis, terug naar hun gezin en hun vroegere bezigheden.
Welke boodschap begint Jezus te prediken? De volgende: „Het koninkrijk Gods is nabijgekomen. Hebt berouw en stelt geloof in het goede nieuws.” En de reactie? De Galileeërs stellen geloof in Jezus. Hij wordt door iedereen geëerd. Dit komt echter niet zozeer door zijn boodschap, maar meer doordat velen van hen maanden voordien op het Pascha in Jeruzalem waren geweest en de opmerkelijke tekenen gezien hadden die hij had verricht.
Jezus begint zijn grote bediening in Galiléa blijkbaar in Kana. Je herinnert je nog wel dat hij daar, toen hij de vorige keer uit Judéa terugkwam, op een bruiloftsfeest water in wijn had veranderd. Deze tweede keer is het kind van een regeringsambtenaar van koning Herodes Antipas erg ziek. Als de ambtenaar hoort dat Jezus uit Judéa naar Kana is gekomen, reist hij helemaal uit zijn woonplaats Kapérnaüm om hem op te zoeken. Door verdriet overmand smeekt hij dringend: ’Kom alstublieft dadelijk, voordat mijn kind sterft.’
Jezus antwoordt: ’Ga terug naar huis. Uw zoon is genezen!’ De ambtenaar van Herodes gelooft hem en begint aan de lange reis naar huis. Onderweg komt hij zijn dienstknechten tegen, die hem haastig tegemoet zijn gegaan om hem te vertellen dat alles goed is — zijn zoon is hersteld! ’Wanneer is hij beter geworden?’ vraagt hij.
’Gisterenmiddag om één uur’, antwoorden zij.
De ambtenaar beseft dat dit precies het tijdstip was waarop Jezus zei: ’Uw zoon is genezen!’ Daarna worden de man en zijn hele huisgezin discipelen van Jezus.
Zo werd Kana dus begunstigd als de plaats waar Jezus tot tweemaal toe ten teken van zijn terugkeer uit Judéa een wonder verrichtte. Dit zijn natuurlijk niet de enige wonderen die hij tot dan toe had verricht, maar ze zijn betekenisvol omdat ze zijn terugkeer naar Galiléa kenmerkten.
Jezus gaat nu op weg naar zijn woonplaats Nazareth. Wat zal de toekomst hem daar brengen? Johannes 4:43-54; Markus 1:14, 15; Lukas 4:14, 15.
◆ Wat doen Jezus’ discipelen als hij naar Galiléa terugkeert, en hoe ontvangen de mensen hem?
◆ Welk wonder verricht Jezus, en welke uitwerking heeft het op de mensen die erbij betrokken zijn?
◆ Hoe wordt Kana aldus door Jezus begunstigd?
[Paginagrote illustratie op blz. 8]