Hoe Christus’ transfiguratie op u van invloed is
Vier mannen waren net een hoge berg opgegaan. Op die hooggelegen plaats gebeurde er iets verbazingwekkends. Terwijl drie verbijsterde discipelen van Jezus Christus toekeken, onderging hij voor hun ogen een verandering. Luister eens hoe de evangelieschrijver Markus deze opwindende gebeurtenis beschrijft:
„JEZUS [nam] . . . Petrus en Jakobus en Johannes mee en bracht hen een hoge berg op, waar zij geheel alleen waren. En hij onderging voor hun ogen een transfiguratie, en zijn bovenklederen werden blinkend, veel witter dan enige kledingreiniger op aarde ze wit zou kunnen maken. Ook verscheen hun Elia samen met Mozes, en zij waren in gesprek met Jezus. En Petrus nam het woord en zei tot Jezus: ’Rabbi, het is heel goed dat wij hier zijn, laten wij daarom drie tenten opslaan, één voor u en één voor Mozes en één voor Elia.’ Hij wist in feite niet wat hij antwoorden moest, want zij werden zeer bevreesd. En er vormde zich een wolk, die hen overschaduwde, en er kwam een stem uit de wolk: ’Dit is mijn Zoon, de geliefde; luistert naar hem.’ Plotseling echter keken zij rond en zagen niemand anders meer bij zich dan alleen Jezus.” — Markus 9:2-8.
Denkt u zich eens in! Jezus’ aangezicht straalde als de zon (Mattheüs 17:2). Zijn klederen waren blinkend, „veel witter dan enige kledingreiniger op aarde ze wit zou kunnen maken”. Zij hoorden het geluid van Gods eigen krachtige stem die een bekendmaking deed omtrent zijn Zoon. Wat een wonderbare gebeurtenis!
Het Griekse woord dat hier met „transfiguratie” is weergegeven, betekent „in een andere vorm veranderen”. Het komt ook in Romeinen 12:2 voor, waar christenen de raad krijgen ’veranderd te worden’ door hun geest te hervormen. — An Expository Dictionary of New Testament Words, door W. E. Vine, Deel IV, blz. 148.
Ja, er vond een indrukwekkende gebeurtenis plaats toen Jezus enige tijd na de paschaviering van 32 G.T. een transfiguratie onderging. Wat ging er aan dit wonder vooraf? Had het een speciaal doel? Waarom waren Mozes en Elia erbij betrokken? En hoe is Christus’ transfiguratie van invloed op u?
Voorafgaande gebeurtenissen
Voordat Jezus en zijn discipelen de berg opgingen, bevonden zij zich in de omgeving van Cesarea Filippi. Aangezien deze stad zo’n 25 kilometer ten zuidwesten van de berg Hermon lag, kan de transfiguratie op een van de hoge uitlopers ervan hebben plaatsgevonden.
Terwijl zij naar de „hoge berg” liepen, vroeg Jezus aan zijn discipelen: „Wie zeggen de mensen dat ik ben?” Zij antwoordden: „Johannes de Doper, en anderen: Elia, weer anderen: Een van de profeten.” Toen vroeg Christus: „Wie zegt gij echter dat ik ben?” Petrus antwoordde: „Gij zijt de Christus.” Daarop „gelastte [Jezus] hun streng met niemand over hem te spreken. Ook begon hij hun te onderwijzen dat de Zoon des mensen veel lijden zou moeten ondergaan en door de oudere mannen en de overpriesters en de schriftgeleerden verworpen moest worden en gedood moest worden, en dat hij drie dagen later zou opstaan.” — Markus 8:27-31.
Vervolgens deed Jezus deze belofte: „Onder hen die hier staan, zijn er sommigen die geenszins de dood zullen smaken voordat zij eerst het reeds in kracht gekomen koninkrijk Gods zien” (Markus 9:1; Mattheüs 16:28). Deze belofte werd „zes dagen later” vervuld toen Jezus aan het bidden was en voor de ogen van Petrus, Jakobus en Johannes een transfiguratie onderging. Lukas zegt dat dit „acht dagen” later plaatsvond, kennelijk omdat hij de dag van de belofte en die van de vervulling meetelt. — Mattheüs 17:1, 2; Markus 9:2; Lukas 9:28.
Geen droom of onwerkelijkheid
Jezus’ transfiguratie was geen droom. Het is niet waarschijnlijk dat de drie apostelen dezelfde droom zouden hebben, en Jezus noemde wat er plaatsvond een „visioen”. Dat duidt niet op een onwerkelijkheid, want het Griekse woord dat in Mattheüs 17:9 wordt gebruikt, wordt elders weergegeven met „aanblik” (Handelingen 7:31). De toeschouwers waren dus klaar wakker, en met hun ogen en oren zagen en hoorden zij werkelijk wat er plaatsvond. — Lukas 9:32.
Petrus, klaar wakker maar niet wetend wat hij moest zeggen, stelde voor drie tenten op te slaan — voor Jezus, Mozes en Elia ieder één (Lukas 9:33). De wolk die zich vormde terwijl Petrus sprak, duidde blijkbaar op Gods tegenwoordigheid op de berg, net als bij Israëls tent der samenkomst in de wildernis (Exodus 40:34-38; Lukas 9:34). En de apostelen zullen beslist niet geslapen hebben toen „God, de Vader,” verklaarde: „Dit is mijn Zoon, degene die is uitverkoren. Luistert naar hem.” — 2 Petrus 1:17, 18; Lukas 9:35.
Waarom Mozes werd gezien
Toen de transfiguratie plaatsvond, was Mozes „zich van helemaal niets bewust”, want hij was al eeuwen voordien gestorven (Prediker 9:5, 10). Net als David was hij niet uit de doden opgewekt, en daarom was hij niet persoonlijk aanwezig (Handelingen 2:29-31). Maar waarom werd Mozes in dit visioen samen met Christus gezien?
God had tot Mozes gezegd: „Een profeet zal ik voor hen verwekken uit het midden van hun broeders, gelijk gij; en ik zal inderdaad mijn woorden in zijn mond leggen, en hij zal stellig tot hen spreken alles wat ik hem gebieden zal” (Deuteronomium 18:18). Petrus paste deze profetie specifiek op Jezus Christus toe (Handelingen 3:20-23). Afgezien van Jezus was Mozes de grootste profeet die God naar de natie Israël zond.
Er bestaan overeenkomsten tussen Mozes en de Grotere Mozes, Jezus Christus. Van beiden werd bijvoorbeeld, toen zij nog heel jong waren, het leven in gevaar gebracht door een tirannieke heerser, maar God zag erop toe dat de baby’s werden gespaard (Exodus 1:20–2:10; Mattheüs 2:7-23). Beide mannen vastten veertig dagen aan het begin van hun loopbaan als Jehovah’s speciale dienstknecht (Exodus 24:18; 34:28; Deuteronomium 9:18, 25; Mattheüs 4:1, 2). En zowel Mozes als Jezus verrichtte door middel van Gods kracht wonderen. — Exodus 14:21-31; 16:11-36; Psalm 78:12-54; Markus 4:41; Lukas 7:18-23; Johannes 14:11.
God gebruikte Mozes om Israël uit Egyptische knechtschap te bevrijden, net zoals Jezus geestelijke bevrijding bewerkstelligde (Exodus 12:37–14:31; Johannes 8:31, 32). Mozes had het voorrecht om als middelaar van het Wetsverbond tussen God en de Israëlieten te dienen, terwijl Jezus de Middelaar van het nieuwe verbond is (Exodus 19:3-9; 34:3-7; Jeremia 31:31-34; Lukas 22:20; Hebreeën 8:3-6; 9:15). Jehovah gebruikte Mozes ook om Zichzelf voor het aangezicht van de Israëlieten, de Egyptenaren en anderen een naam te maken, net zoals Jezus Christus Jehovah’s heilige naam heeft grootgemaakt (Exodus 9:13-17; 1 Samuël 6:6; Johannes 12:28-30; 17:5, 6, 25, 26). Door Mozes bij de transfiguratie van Jezus te laten verschijnen, maakte God duidelijk dat Christus op een veel grotere schaal in deze hoedanigheden dienst zou verrichten.
Waarom Elia verscheen
Hoewel de gestorven profeet Elia niet was opgewekt, was het passend dat hij in het transfiguratievisioen zou verschijnen. Elia verrichtte een groots werk door de zuivere aanbidding te herstellen en Jehovah’s naam onder de Israëlieten te heiligen. Jezus Christus deed hetzelfde toen hij op aarde was en zal zelfs nog meer doen om de zuivere religie te herstellen en zijn hemelse Vader te rechtvaardigen door middel van het Messiaanse koninkrijk.
De profeet Maleachi gaf te kennen dat Elia’s werk toekomstige activiteiten voorafschaduwde. Bij monde van Maleachi zei God: „Ziet! Ik zend ulieden de profeet Elia vóór de komst van de grote en vrees inboezemende dag van Jehovah. En hij moet het hart van vaders tot zonen terugbrengen, en het hart van zonen tot vaders; opdat ik niet kom en de aarde werkelijk sla door haar aan de vernietiging prijs te geven.” — Maleachi 4:5, 6.
Deze profetie werd op kleine schaal vervuld in het werk van Johannes de Doper. Jezus vestigde hier na de transfiguratie de aandacht op, toen zijn discipelen vroegen waarom de schriftgeleerden zeiden dat Elia eerst moest komen — vóór het verschijnen van de Messias. Jezus zei: „Elia komt inderdaad en zal alle dingen herstellen. Ik zeg u echter dat Elia reeds gekomen is, en zij hebben hem niet herkend, maar met hem gedaan al wat zij wilden. Zo staat ook de Zoon des mensen door hun toedoen lijden te wachten.” Het verslag voegt eraan toe: „Toen bemerkten de discipelen dat hij tot hen gesproken had over Johannes de Doper.” — Mattheüs 17:10-13.
Johannes verrichtte een werk als dat van Elia toen hij joden doopte die berouw hadden van de zonden die zij tegen het Wetsverbond hadden begaan. Wat nog belangrijker is, Johannes was de voorloper van de Messias en introduceerde Jezus Christus (Mattheüs 11:11-15; Lukas 1:11-17; Johannes 1:29). Maar waarom was Johannes’ werk slechts een vervulling op kleine schaal van Maleachi’s profetie?
In dit visioen zagen de discipelen Elia met Jezus in gesprek. Dit vond plaats na de dood van Johannes de Doper, waardoor dus te kennen werd gegeven dat er ook in de toekomst een werk als dat van Elia verricht zou worden. De profetie maakte bovendien duidelijk dat dit werk vóór „de grote en vrees inboezemende dag van Jehovah” gedaan zou worden. Die snel naderbij komende gebeurtenis omvat „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige” te Har–Magedon, of Armageddon (Openbaring 16:14-16). Dit betekende dat de toen nog in de toekomst liggende oprichting van Gods hemelse koninkrijk voorafgegaan zou worden door een werk dat overeen zou komen met de activiteiten van Elia en zijn opvolger, Elisa. En al meer dan een eeuw verrichten Jehovah’s hedendaagse getuigen een werk dat bestaat in het herstellen van de zuivere aanbidding en het verhogen van Gods naam. — Psalm 145:9-13; Mattheüs 24:14.
Het doel ervan
De transfiguratie moet Jezus hebben gesterkt voor wat hij op het punt stond te ondergaan, namelijk lijden en de dood. Het moet Jezus’ geloof hebben versterkt toen hij zijn hemelse Vader over hem hoorde spreken als Zijn goedgekeurde Zoon. Maar wat heeft de transfiguratie voor anderen gedaan?
Jezus’ transfiguratie versterkte ook het geloof van de toeschouwers. Ze doordrong hun geest van het feit dat Jezus Christus Gods Zoon is. Ja, aangezien Jehovah’s Voornaamste Woordvoerder, het Woord, toen in hun midden was, hoorden zij Gods eigen stem verklaren: „Dit is mijn Zoon, de geliefde, die ik heb goedgekeurd.” Hoewel Jehovah een overeenkomstig getuigenis aflegde toen Jezus werd gedoopt, voegde God er tijdens de transfiguratie aan toe dat de discipelen naar Zijn Zoon moesten luisteren. — Mattheüs 3:13-17; 17:5; Johannes 1:1-3, 14.
De transfiguratie was op nog een manier geloofversterkend. Tijdens het visioen spraken Jezus, „Mozes” en „Elia” over het „heengaan, dat [Christus] te Jeruzalem moest vervullen” (Lukas 9:31). Het woord „heengaan” is de vertaling van een vorm van het Griekse woord exʹo·dos. Deze exodus, deze uittocht of dit heengaan, betrof klaarblijkelijk zowel Jezus’ dood als zijn opwekking door God tot geestelijk leven (1 Petrus 3:18). De transfiguratie versterkte derhalve het geloof in Christus’ opstanding. Ze was vooral geloofopbouwend doordat ze het overtuigende bewijs leverde dat Jezus de Koning van Gods Messiaanse koninkrijk zou zijn. Bovendien gaf het visioen te kennen dat het Koninkrijk glorierijk zou zijn.
De transfiguratie versterkte ook het geloof in bijbelse profetieën. Zo’n 32 jaar later (omstreeks 64 G.T.) herinnerde Petrus zich deze ervaring nog steeds en schreef: „Neen, niet door kunstig verzonnen onware verhalen te volgen, hebben wij u bekendgemaakt met de kracht en tegenwoordigheid van onze Heer Jezus Christus, maar doordat wij ooggetuigen van zijn luister waren geworden. Want hij ontving van God, de Vader, eer en heerlijkheid, toen er woorden zoals deze door de luisterrijke heerlijkheid tot hem werden gericht: ’Dit is mijn zoon, mijn geliefde, die ík heb goedgekeurd.’ Ja, deze woorden hebben wij uit de hemel horen komen toen wij met hem op de heilige berg waren. Dientengevolge is het profetische woord voor ons des te vaster gemaakt, en gij doet goed er acht op te geven als op een lamp die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en er een dagster opgaat, in uw hart.” — 2 Petrus 1:16-19.
Wat de transfiguratie voor u betekent
Ja, Petrus bezag Jezus’ transfiguratie als een krachtige bevestiging van Gods profetische woord. De apostel Johannes kan eveneens op dit visioen hebben gezinspeeld toen hij zei: „Het Woord . . . is vlees geworden en heeft onder ons verblijf gehouden, en wij hebben zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid zoals die van een eniggeboren zoon van een vader; en hij was vol onverdiende goedheid en waarheid” (Johannes 1:14). Op soortgelijke wijze kan de transfiguratie uw geloof in Jehovah’s profetische woord opbouwen.
De transfiguratie en de daarmee verband houdende gebeurtenissen kunnen uw geloof dat Jezus Christus Gods Zoon en de beloofde Messias is, versterken. Ze kan een ondersteuning vormen voor uw geloof in Jezus’ opstanding tot geestelijk leven in de hemel. Dit verbazingwekkende visioen dient ook uw geloof in Gods regering te versterken, want de transfiguratie vergunde een blik op Christus’ toekomstige heerlijkheid en Koninkrijksmacht.
Het is vooral geloofversterkend te weten dat Christus’ transfiguratie vooruitwees naar onze tijd, nu Jezus’ tegenwoordigheid een realiteit is (Mattheüs 24:3-14). Sinds 1914 regeert hij als Gods aangestelde Koning in de hemel. Binnenkort zal hij zijn door God geschonken autoriteit en macht aanwenden tegen alle vijanden van goddelijke heerschappij, waardoor de weg geopend wordt voor een nieuwe wereld (2 Petrus 3:13). U kunt de eeuwige zegeningen daarvan ervaren, indien u geloof oefent in de schitterende dingen die in de transfiguratie van Jezus Christus worden uitgebeeld.