-
Liefdevolle herders, volgzame schapenOntwaakt! 1988 | 22 maart
-
-
Liefdevolle herders, volgzame schapen
IN bijbelse tijden was de nauwe band tussen de herder en zijn schapen spreekwoordelijk. Vaak was de herder de eigenaar van de schapen of een familielid van de eigenaar. ’s Ochtends ging hij naar de schaapskooi, waarin verscheidene kudden overnachtten, en riep dan zijn eigen kudde naar buiten. Hij kende zijn schapen en de schapen kenden zijn stem. Hij dreef ze niet op — hij leidde ze, en ze volgden hem. Naar groene weidegronden en fris water leidde hij ze. Als het bij het vallen van de avond slecht weer was, leidde hij ze naar de kooi terug of bracht ze onderdak in een grot. Bij zacht weer bleef hij ’s nachts met ze buiten, onder de sterrenhemel — net als in de herfst van het jaar 2 v.G.T., toen er herders „buitenshuis verbleven en ’s nachts de wacht hielden over hun kudden”. — Lukas 2:8.
-
-
Liefdevolle herders, volgzame schapenOntwaakt! 1988 | 22 maart
-
-
De schapen vertrouwden hun herder. Vaak kregen ze een beschrijvende naam — spleetoor, dikstaart, zwartsnoet, witje. Als de herder hun naam riep, reageerden ze. Een onderzoeker probeerde dit te verifiëren toen hij langs een kudde schapen kwam. Hij vertelt: „Daarop vroeg ik hem [de herder] een van zijn schapen te roepen. Dat deed hij en het verliet onmiddellijk de wei en de andere schapen en rende op de handen van de herder af, met duidelijk plezier, en met een prompte gehoorzaamheid die ik nog nooit bij enig ander dier had waargenomen. Het is ook waar dat ze in dit land ’een vreemde niet zullen volgen maar van hem weg zullen vluchten’.”
Jezus bevestigde veel van het bovenstaande toen hij zichzelf als de Voortreffelijke Herder van zijn met schapen te vergelijken volgelingen identificeerde: „De schapen luisteren naar zijn stem, en hij roept zijn eigen schapen bij de naam en leidt ze naar buiten [de kooi uit]. Wanneer hij alle die van hem zijn, naar buiten heeft gebracht, gaat hij voor ze uit, en de schapen volgen hem, omdat ze zijn stem kennen. Een vreemde zullen ze geenszins volgen, maar ze zullen van hem wegvluchten, omdat ze de stem van vreemden niet kennen. Ik ben de voortreffelijke herder, en ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen mij, evenals de Vader mij kent en ik de Vader ken; en ik doe afstand van mijn ziel [mijn leven] ten behoeve van de schapen.” — Johannes 10:3-5, 14, 15.
-