Jehovah’s woord zegeviert!
„Het woord van Jehovah [bleef] op machtige wijze groeien en de overhand nemen.” — HANDELINGEN 19:20.
1. Wat zal er behandeld worden in deze studie van het bijbelboek Handelingen van Apostelen?
JEHOVAH opende een deur tot activiteit. Vooral Paulus, „een apostel der natiën”, zou in dat werk de spits afbijten (Romeinen 11:13). Als wij onze studie van Handelingen van Apostelen voortzetten, lezen wij dan ook over zijn belevenissen tijdens opwindende zendingsreizen. — Handelingen 16:6–19:41.
2. (a) Hoe diende de apostel Paulus van ongeveer 50 tot 56 G.T. als een door God geïnspireerde schrijver? (b) Wat gebeurde er terwijl God Paulus’ bediening en die van anderen zegende?
2 Paulus was daarbij ook nog een door God geïnspireerde schrijver. Van ongeveer 50 tot 56 G.T. schreef hij 1 en 2 Thessalonicenzen uit Korinthe, Galaten hetzij uit die stad of uit Syrisch Antiochíë, 1 Korinthiërs uit Éfeze, 2 Korinthiërs uit Macedonië en Romeinen uit Korinthe. En omdat God Paulus’ bediening en die van anderen zegende, „bleef het woord van Jehovah op machtige wijze groeien en de overhand nemen”. — Handelingen 19:20.
Van Azië naar Europa
3. Hoe gaven Paulus en zijn metgezellen een voortreffelijk voorbeeld in verband met leiding door de heilige geest?
3 Paulus en zijn metgezellen gaven een fijn voorbeeld wat betreft het aanvaarden van leiding door de heilige geest (16:6-10). Misschien door hoorbare openbaringen, dromen of visioenen weerhield de geest hen ervan te gaan prediken in het district Asia en de provincie Bithynië, gebieden die later met het goede nieuws bereikt werden (Handelingen 18:18-21; 1 Petrus 1:1, 2). Waarom blokkeerde de geest een eerder binnengaan in dit gebied? Er waren weinig werkers, en de geest leidde hen naar vruchtbaarder velden in Europa. Zo ook nu: als de toegang tot een bepaald gebied versperd is, prediken Jehovah’s Getuigen elders, in de zekerheid dat Gods geest hen naar met schapen te vergelijken mensen zal leiden.
4. Wat was de reactie op Paulus’ visioen van een Macedoniër die om hulp verzocht?
4 Paulus en zijn metgezellen lieten Mysië, een landschap in Klein-Azië, als zendingsveld liggen. In een visioen zag Paulus echter een Macedoniër die om hulp verzocht. Daarom gingen de zendelingen prompt naar Macedonië, een gebied in de Balkan. Op een soortgelijke wijze worden veel Getuigen door de heilige geest geleid om nu te dienen waar de behoefte aan Koninkrijksverkondigers groot is.
5. (a) Waarom kan er gezegd worden dat Jehovah’s woord in Filippi de overhand nam? (b) Op welke wijze zijn veel hedendaagse Getuigen als Lydia?
5 Jehovah’s woord nam de overhand in Macedonië (16:11-15). Filippi, een kolonie die hoofdzakelijk door Romeinse burgers werd bewoond, had kennelijk weinig joodse inwoners en geen synagoge. De broeders gingen dus naar „een gebedsplaats” aan een rivier buiten de stad. Onder degenen die zij daar troffen, was Lydia, mogelijk een joodse proseliet uit Thyatíra, een stad in Klein-Azië die bekendstond om haar verfindustrie. Zij verkocht purperverf of daarmee geverfde stoffen en klederen. Nadat Lydia en haar huisgezin waren gedoopt, bood zij met zo veel aandrang gastvrijheid aan dat Lukas schreef: „Zij dwong ons er gewoon toe.” Wij zijn dankbaar voor dat soort van zusters in deze tijd.
Een gevangenbewaarder wordt een gelovige
6. Hoe leidde activiteit van demonen tot gevangenzetting van Paulus en Silas in Filippi?
6 Satan moet woedend zijn geweest over de geestelijke ontwikkelingen in Filippi, want demonische activiteit leidde er tot de gevangenzetting van Paulus en Silas (16:16-24). Dagenlang waren zij gevolgd door een meisje dat „een waarzeggende demon” (letterlijk: „een python-geest”) had. De demon kan zich hebben uitgegeven voor Apollo Pythios, een god die een slang die puʹthon heette, zou hebben gedood. Het meisje bracht haar meesters groot gewin door de kunst van het voorspellen te beoefenen. Misschien heeft zij wel boeren verteld wanneer zij moesten planten, meisjes wanneer zij moesten trouwen, gouddelvers waar zij moesten graven! Zij bleef de broeders volgen en uitroepen: „Deze mensen zijn slaven van de Allerhoogste God, die ulieden de weg der redding verkondigen.” De demon heeft haar dit wellicht doen zeggen om het te laten voorkomen alsof haar voorspellingen door God geïnspireerd werden, maar demonen hebben niet het recht bekendmakingen te doen omtrent Jehovah en zijn voorziening voor redding. Toen Paulus er genoeg van kreeg lastig gevallen te worden, dreef hij de demon in Jezus’ naam uit. Omdat de meesters van het meisje hun financiële belangen geruïneerd zagen, sleepten zij Paulus en Silas naar de marktplaats, waar zij stokslagen kregen (2 Korinthiërs 11:25). Vervolgens werden zij in de gevangenis geworpen en hun voeten werden in het blok gesloten. Zo’n strafwerktuig kon op een zodanige manier gebruikt worden dat de benen van het slachtoffer wijd uit elkaar gespreid werden, wat dan veel pijn veroorzaakte.
7. Voor wie en hoe leidde de gevangenzetting van Paulus en Silas in Filippi tot zegeningen?
7 Deze gevangenzetting leidde tot zegeningen voor de gevangenbewaarder en zijn gezin (16:25-40). Omstreeks middernacht waren Paulus en Silas aan het bidden en loofden zij God met een lied, ervan overtuigd dat hij met hen was (Psalm 42:8). Plotseling wierp een aardbeving de deuren open en maakte alle boeien los doordat de ketenen los raakten van balken of muren. De gevangenbewaarder was bang de doodstraf te moeten ondergaan omdat zijn gevangenen waren ontsnapt. Hij stond op het punt zelfmoord te plegen toen Paulus uitriep: „Doe uzelf geen kwaad, want wij zijn allen hier!” Paulus en Silas naar buiten brengend, vroeg de gevangenbewaarder hoe hij gered kon worden. „Geloof in de Heer Jezus”, was het antwoord. Na het woord van Jehovah gehoord te hebben, ’werden hij en al de zijnen onverwijld gedoopt’. Wat een vreugde bracht dat teweeg!
8. Welke actie werd door de burgerlijke magistraten van Filippi ondernomen, en wat zou bereikt kunnen worden als zij hun fout openlijk toegaven?
8 De volgende dag lieten de burgerlijke magistraten de boodschap overbrengen dat Paulus en Silas vrijgelaten konden worden. Maar Paulus zei: ’Zij hebben ons, mensen die Romeinen zijn, zonder veroordeling gegeseld en ons in de gevangenis geworpen. Werpen zij ons er in het geheim uit? Laten zij komen en ons uitgeleide doen.’ Als de magistraten hun fout openlijk toegaven, zouden zij wellicht niet zo gauw andere christenen stokslagen laten geven en hen in de gevangenis werpen. Niet gemachtigd om Romeinse burgers te verjagen, kwamen de magistraten en vroegen de broeders te vertrekken, wat deze echter slechts deden na hun medegelovigen aangemoedigd te hebben. Een dergelijke belangstelling brengt leden van het Besturende Lichaam en andere reizende vertegenwoordigers er in deze tijd toe om Gods volk wereldwijd te bezoeken en aan te moedigen.
Jehovah’s woord zegeviert in Thessaloníka en Beréa
9. Volgens welke nog steeds door Jehovah’s Getuigen gebruikte methode werd door Paulus ’verklaard en bewezen’ dat de Messías moest lijden en uit de doden moest opstaan?
9 Vervolgens zegevierde Gods woord in Thessaloníka, de hoofdstad en belangrijkste haven van Macedonië (17:1-9). Daar redeneerde Paulus met joden, waarbij hij „verklaarde en bewees” dat de Messías moest lijden en uit de doden moest opstaan. (Paulus deed dit door profetieën te vergelijken met gebeurtenissen die er de vervulling van vormden, net zoals Jehovah’s Getuigen doen.) Zo werden sommige joden, veel proselieten en ook nog anderen gelovigen. Toen sommige jaloerse joden een menigte op de been brachten maar Paulus en Silas niet konden vinden, sleepten zij Jason en andere broeders voor de stadsbestuurders en beschuldigden hen van opruiing, een valse beschuldiging die nog steeds tegen Jehovah’s volk wordt ingebracht. De broeders mochten echter gaan na „voldoende borgtocht” te hebben gegeven.
10. In welke betekenis werden door joden in Beréa de Schriften ’zorgvuldig onderzocht’?
10 Paulus en Silas gingen vervolgens naar de stad Beréa (17:10-15). De joden aldaar ’onderzochten zorgvuldig’ de Schriften, precies waartoe Jehovah’s Getuigen mensen in deze tijd aanmoedigen. Die Bereeërs twijfelden niet aan Paulus maar verrichtten onderzoek om te bewijzen dat Jezus de Messías was. Wat daarvan het resultaat was? Veel joden en sommige Grieken (misschien proselieten) werden gelovigen. Toen joden uit Thessaloníka het volk in beroering brachten, begeleidden de broeders Paulus naar de kust, waar sommigen van zijn gezelschap wellicht aan boord zijn gegaan van een schip dat naar Piraeus, de havenstad van Athene, voer.
Jehovah’s woord zegeviert in Athene
11. (a) Hoe gaf Paulus vrijmoedig getuigenis in Athene, maar wie bestreden hem? (b) Wat gaven sommigen die Paulus een „babbelaar” vonden, daarmee te kennen?
11 Er werd een vrijmoedig getuigenis gegeven in Athene (17:16-21). Vanwege Paulus’ woorden over Jezus en de opstanding bestreden filosofen hem. Sommigen waren epicuristen, die de nadruk legden op genot. Anderen waren stoïcijnen, die het accent legden op zelftucht. ’Wat zou deze babbelaar willen vertellen?’, vroegen sommigen. „Babbelaar” (letterlijk: „zaadpikker”) gaf te kennen dat Paulus als een vogel was die zaadjes oppikte en brokjes kennis uitstrooide zonder wijsheid te bezitten. Anderen zeiden: „Hij schijnt een verkondiger van vreemde godheden te zijn.” Dit was een ernstige zaak, want zo’n aanklacht had Socrates het leven gekost. Al gauw werd Paulus meegevoerd naar de Areópagus (Marsheuvel), mogelijkerwijs waar dicht bij de Acropolis in de open lucht het hooggerechtshof bijeenkwam.
12. (a) Welke aspecten van een goede openbare toespraak zijn duidelijk in Paulus’ uiteenzetting op de Areópagus? (b) Welke punten bracht Paulus over God naar voren, en met welke resultaten?
12 Paulus’ toespraak op de Areópagus was een voortreffelijk voorbeeld van een uiteenzetting met een doeltreffende inleiding, logische opbouw en overtuigende argumentatie — zoals dat op de theocratische bedieningsschool van Jehovah’s Getuigen onderwezen wordt (17:22-34). Hij zei dat de Atheners godsdienstiger waren dan anderen. Zij hadden immers zelfs een altaar „Aan een onbekende God”, misschien met de bedoeling geen enkele godheid te kort te doen! Paulus sprak over de Schepper die ’uit één mens elke natie van mensen gemaakt heeft’ en ’de gezette tijden en de vastgestelde grenzen van de woonplaats der mensen verordend heeft’, zoals bijvoorbeeld het tijdstip waarop de Kanaänieten verwijderd moesten worden (Genesis 15:13-21; Daniël 2:21; 7:12). Deze God kan gevonden worden, „want wij zijn ook zijn nageslacht”, zei Paulus, doelend op de schepping van de mens door Jehovah en bovendien hun dichters Aratus en Cleanthes citerend. Als Gods nageslacht moeten wij niet denken dat de volmaakte Schepper gelijkt op een beeld dat door een onvolmaakt mens is vervaardigd. God had ooit zo’n onwetendheid voorbijgezien, maar zei de mensheid nu berouw te hebben want hij had een dag vastgesteld om mensen door zijn Aangestelde te oordelen. Omdat Paulus ’het goede nieuws van Jezus had bekendgemaakt’, wist zijn gehoor dat hij bedoelde dat Christus die Rechter zou zijn (Handelingen 17:18; Johannes 5:22, 30). Het onderwerp berouw irriteerde de epicuristen, en Griekse filosofen konden aanvaarden dat er werd gepraat over onsterfelijkheid, maar van dood en opstanding moesten zij niets hebben. Kennelijk net als velen die nu het goede nieuws met een schouderophalen afdoen, zeiden sommigen: ’Wij zullen u nog wel eens horen.’ Maar de rechter Dionysius en anderen werden gelovigen.
Gods woord zegeviert in Korinthe
13. Hoe onderhield Paulus zichzelf in de bediening, en welke hedendaagse parallel treffen wij aan?
13 Paulus ging verder naar Korinthe, de hoofdstad van de provincie Acháje (18:1-11). Daar vond hij Aquila en Priskilla, die daar waren gekomen toen Claudius Caesar had bevolen dat joden die geen Romeinse burgers waren, Rome moesten verlaten. Om zichzelf in de bediening te onderhouden, maakte Paulus met dit christelijke echtpaar tenten (1 Korinthiërs 16:19; 2 Korinthiërs 11:9). Het snijden en aan elkaar naaien van stug geiteharen weefsel was zwaar werk. Op soortgelijke wijze voorzien Jehovah’s Getuigen in hun materiële behoeften door werelds werk, maar hun roeping is de bediening.
14. (a) Wat deed Paulus toen hij in Korinthe met aanhoudende tegenstand van de joden werd geconfronteerd? (b) Hoe kreeg Paulus de verzekering dat hij in Korinthe moest blijven, maar hoe ontvangt Jehovah’s volk in deze tijd leiding?
14 De joden in Korinthe bleven schimpend spreken terwijl Paulus bekendmaakte dat Jezus de Messías was. Daarom schudde hij zijn kleren uit om elke verantwoordelijkheid ten aanzien van hen af te wijzen, en begon hij vergaderingen te houden in het huis van Titius Justus, waarschijnlijk een Romein. Velen (met inbegrip van Crispus, de vroegere presiderende dienaar van de synagoge, en zijn huisgezin) werden gedoopte gelovigen. Als Paulus zich door de vijandige gezindheid van de joden had afgevraagd of hij wel in Korinthe zou blijven, dan verdween die twijfel toen de Heer hem in een visioen vertelde: ’Vrees niet. Blijf spreken, want ik ben met u en geen mens zal u schade berokkenen. Ik heb veel volk in deze stad.’ Zo bleef Paulus daar in totaal een jaar en zes maanden het woord van God onderwijzen. Hoewel Jehovah’s volk nu geen visioenen krijgt, worden zij door zowel gebed als leiding van de heilige geest geholpen soortgelijke verstandige beslissingen te nemen inzake Koninkrijksbelangen.
15. Wat gebeurde er toen Paulus voor proconsul Gállio werd gebracht?
15 Joden brachten Paulus voor proconsul Junius Gállio (18:12-17). Zij suggereerden dat Paulus op illegale wijze bekeerlingen aan het maken was — een valse beschuldiging die Griekse geestelijken thans tegen Jehovah’s Getuigen inbrengen. Gállio besefte dat Paulus zich niet schuldig maakte aan gemenigheden, en dat joden zich weinig aantrokken van Romes welzijn en haar wet, en daarom joeg hij hen weg. Toen bijstanders Sósthenes, de nieuwe presiderende dienaar van de synagoge, een pak slaag gaven, greep Gállio niet in, wellicht omdat hij vond dat de kennelijke aanvoerder van de tegen Paulus gerichte activiteit van het gepeupel zijn trekken thuis kreeg.
16. Waarom was het aanvaardbaar dat Paulus zijn haar had laten kort knippen in verband met een gelofte?
16 Paulus voer van de Egeïsche haven Kenchrea naar Éfeze, een stad in Klein-Azië (18:18-22). Voorafgaande aan die reis ’had hij zijn hoofdhaar laten kort knippen, omdat hij onder een gelofte stond’. Er wordt niet gezegd of Paulus die gelofte had gedaan vóór hij Jezus’ volgeling werd en ook niet of dit het begin of het einde van de periode van zijn gelofte was. Christenen staan niet onder de Wet, maar ze was door God gegeven en heilig, en er was niets zondigs aan zo’n gelofte (Romeinen 6:14; 7:6, 12; Galaten 5:18). In Éfeze redeneerde Paulus met de joden, en beloofde terug te keren zo God wilde. (Die belofte werd later nagekomen.) Met zijn terugkeer naar Syrisch Antiochíë beëindigde hij zijn tweede zendingsreis.
Jehovah’s woord zegeviert in Éfeze
17. Welke toelichting hadden Apollos en sommige anderen met betrekking tot de doop nodig?
17 Al spoedig begon Paulus aan zijn derde zendingsreis (ca. 52–56 G.T.) (18:23–19:7). Intussen onderwees in Éfeze Apollos omtrent Jezus maar wist alleen van Johannes’ doop als symbool van berouw van zonden tegen het Wetsverbond. Priskilla en Aquila „legden hem de weg van God juister uit”, waarschijnlijk verklarend dat gedoopt te worden zoals Jezus, inhield dat iemand in water werd ondergedompeld en de uitgestorte heilige geest ontving. Nadat met Pinksteren 33 G.T. de doop met heilige geest had plaatsgevonden, moest iedereen die met Johannes’ doop was gedoopt, overgedoopt worden in de naam van Jezus (Matthéüs 3:11, 16; Handelingen 2:38). Later werden in Éfeze ongeveer twaalf joodse mannen die Johannes’ doop hadden ondergaan, „in de naam van de Heer Jezus gedoopt”, in de enige wederdoop die in de Schrift opgetekend staat. Toen Paulus hun de handen oplegde, ontvingen zij de heilige geest en twee wonderbaarlijke aanduidingen van hemelse aanvaarding — spreken in talen en profeteren.
18. Waar gaf Paulus getuigenis tijdens zijn verblijf in Éfeze, en met welke resultaten?
18 Paulus bleef beslist druk bezig in Éfeze, een stad met zo’n 300.000 inwoners (19:8-10). Haar tempel van de godin Artemis was een van de zeven wonderen van de oude wereld, en haar theater kon aan 25.000 mensen plaats bieden. In de synagoge gebruikte Paulus „overredingskracht” door overtuigende argumenten naar voren te brengen, maar hij trok zich terug toen sommigen nadelig spraken over De Weg, of levenswijze gebaseerd op geloof in Christus. Twee jaar lang sprak Paulus dagelijks in de aula van de school van Tyránnus, en „het woord” verbreidde zich door het hele district Asia.
19. Wat gebeurde er in Éfeze dat tot gevolg had dat ’Jehovah’s woord daar bleef groeien en de overhand nemen’?
19 God toonde zijn goedkeuring van Paulus’ activiteit door hem in staat te stellen genezingen te verrichten en demonen uit te werpen (19:11-20). Maar de zeven zonen van de overpriester Skeva slaagden er niet in een demon met gebruik van Jezus’ naam uit te werpen omdat zij God en Christus niet vertegenwoordigden. Zij werden zelfs verwond door de man die door de demon bezeten was! Dit bracht vrees teweeg, en „de naam van de Heer Jezus werd aanhoudend grootgemaakt”. Zij die gelovigen werden, kwamen hun occulte praktijken afzweren en verbrandden in het openbaar hun boeken die kennelijk bezweringen en magische formules bevatten. „Aldus”, schreef Lukas, „bleef het woord van Jehovah op machtige wijze groeien en de overhand nemen.” Ook in deze tijd helpen Gods dienstknechten mensen vrij te komen van demonisme. — Deuteronomium 18:10-12.
Religieuze onverdraagzaamheid heeft geen succes
20. Waarom veroorzaakten de zilversmeden van Éfeze een volksoploop, en hoe werd er een eind aan gemaakt?
20 Jehovah’s Getuigen hebben vaak tegenover woedend gepeupel gestaan, en ook de christenen in Éfeze maakten dat mee (19:21-41). Naarmate de gelovigen in aantal toenamen, verloren Demétrius en andere zilversmeden inkomsten omdat minder mensen hun zilveren tempeltjes van de met vele borsten afgebeelde vruchtbaarheidsgodin Artemis kochten. Opgehitst door Demétrius sleurde een menigte Paulus’ reisgezellen Gajus en Aristárchus het theater in, maar de discipelen lieten Paulus niet naar binnen gaan. Zelfs sommige organisatoren van feesten en spelen verzochten hem dringend niet dat risico te nemen. Zo’n twee uur schreeuwde de menigte: „Groot is Artemis van de Efeziërs!” Ten slotte zei de stadsschrijver (de hoogste burgerlijke bestuurder) dat de handwerkslieden hun aanklachten konden indienen bij een proconsul, die gemachtigd was rechterlijke beslissingen te nemen, of hun zaak zou beslist kunnen worden in „een formele vergadering” van burgers. Anders zou Rome de aanwezigen op deze niet officieel bijeengeroepen vergadering van oproer kunnen beschuldigen. Hierna zond hij hen uiteen.
21. Op welke wijze zegende God Paulus’ werk, en hoe zegent hij dat van Jehovah’s Getuigen in deze tijd?
21 God hielp Paulus verscheidene beproevingen het hoofd te bieden en zegende zijn inspanningen om mensen te helpen religieuze dwaling te verwerpen en de waarheid te aanvaarden. (Vergelijk Jeremia 1:9, 10.) Hoe dankbaar zijn wij dat onze hemelse Vader evenzo ons werk zegent! Zo gaat het nu dus als in de eerste eeuw, ’het woord van Jehovah groeit en neemt de overhand’.
Wat zou u antwoorden?
◻ Welk voorbeeld gaf Paulus van het aanvaarden van leiding door de heilige geest?
◻ Volgens welke methode die nog steeds door Jehovah’s dienstknechten wordt gebruikt, werden door Paulus dingen ’verklaard en bewezen’?
◻ Welke parallel bestaat er tussen de reactie op Paulus’ toespraak op de Areópagus en die op de prediking van Jehovah’s Getuigen?
◻ Hoe onderhield Paulus zichzelf in de bediening, en welke hedendaagse parallel heeft dit?
◻ Hoe heeft God het werk van Jehovah’s Getuigen in deze tijd gezegend zoals hij dat met Paulus’ werk heeft gedaan?
[Illustraties op blz. 16, 17]
Jehovah’s woord zegevierde in
1. Filippi
2. en 3. Athene
4. en 6. Éfeze
5. Rome
[Verantwoording]
Photo No. 4: Manley Studios