De tijd om God te zoeken
DE AFBEELDING op deze bladzijde toont de Atheense Acropolis, eens een centrum van aanbidding van vele goden en godinnen. Onder aan de Acropolis ligt de Areopagus, waar zich naar men zegt in de oudheid een gerechtshof bevond. Op deze plek stond de apostel Paulus bijna 2000 jaar geleden en hield daar een zeer opmerkelijke toespraak. Hij zei onder andere:
„[God] heeft uit één mens elke natie van mensen gemaakt om op de gehele oppervlakte der aarde te wonen, en hij heeft de gezette tijden en de vastgestelde grenzen van de woonplaats der mensen verordend, opdat zij God zouden zoeken, of zij wellicht naar hem tasten en hem werkelijk vinden zouden, ofschoon hij eigenlijk niet ver is van een ieder van ons. Want door hem hebben wij leven en bewegen wij ons en zijn wij.” — Handelingen 17:26-28.
Hoe anders zou de geschiedenis zijn geweest als de mensheid in het algemeen aandacht had geschonken aan Paulus’ woorden! Hoe veel oorlogen, hoe veel lijden, zou voorkomen zijn indien mensen hun gemeenschappelijk belang hadden ingezien als het nageslacht van één man die door de Soevereine Heer Jehovah werd geschapen.
In deze tijd wordt de mensheid verscheurd door nationalisme, klassenonderscheid, rassehaat en maatschappelijke onrechtvaardigheden. Toch zijn Paulus’ woorden nog steeds van toepassing. Wij zijn allemaal nakomelingen van die ene man die door God geschapen werd. In die zin zijn wij allemaal broeders en zusters. En het is nog steeds niet te laat God te zoeken terwijl hij te vinden is.
Paulus’ woorden krijgen een nog ernstiger klank wanneer wij de slotwoorden van zijn toespraak beschouwen. Hij zei: „[God] heeft een dag vastgesteld waarop hij voornemens is de bewoonde aarde in rechtvaardigheid te oordelen door een man die hij heeft aangesteld, en hij heeft alle mensen een waarborg verschaft doordat hij hem uit de doden heeft opgewekt.”
De opstanding van Jezus is een geschiedkundig feit en vormt, zoals Paulus laat zien, een waarborg dat er een oordeelsdag voor de mensheid zal zijn. Wanneer? Welnu, wij weten dat die dag bijna 2000 jaar dichterbij is dan toen Paulus op de Areopagus stond en deze woorden uitte. Ja, de vervulling van bijbelse profetieën geeft te kennen dat die dag heel nabij is. Wat een ernstig stemmende gedachte! Hoe dringend is het dus dat wij God in alle oprechtheid zoeken, aangezien hij, zoals Paulus tot de Atheners zei, „de mensen thans [zegt] dat zij allen overal berouw moeten hebben”! — Handelingen 17:30, 31.