HOOFDSTUK 25
‘Ik beroep me op caesar!’
Paulus geeft een voorbeeld in het verdedigen van het goede nieuws
Gebaseerd op Handelingen 25:1–26:32
1, 2. (a) In welke situatie bevindt Paulus zich? (b) Wat kunnen we ons afvragen in verband met Paulus’ beroep op caesar?
PAULUS is nog steeds in Cesarea, waar hij onder strenge bewaking staat. Toen hij twee jaar daarvoor naar Judea was teruggegaan, hadden de Joden binnen enkele dagen minstens drie keer geprobeerd hem te doden (Hand. 21:27-36; 23:10, 12-15, 27). Tot nu toe is het zijn vijanden niet gelukt om hem te vermoorden, maar ze geven het niet op. Als Paulus beseft dat hij opnieuw aan hen overgeleverd zou kunnen worden, zegt hij tegen de Romeinse gouverneur Festus: ‘Ik beroep me op caesar!’ (Hand. 25:11)
2 Steunde Jehovah Paulus’ beslissing om zich op de keizer van Rome te beroepen? Het antwoord op die vraag is belangrijk voor ons, omdat we in deze eindtijd grondig getuigenis geven over Gods Koninkrijk. We moeten weten of we Paulus kunnen navolgen in ‘het verdedigen en wettelijk bevestigen van het goede nieuws’ (Fil. 1:7).
‘Ik sta voor de rechterstoel’ (Handelingen 25:1-12)
3, 4. (a) Waarom wilden de Joden dat Paulus naar Jeruzalem gebracht zou worden, en hoe ontsnapte hij aan de dood? (b) Hoe helpt Jehovah zijn aanbidders in deze tijd?
3 Drie dagen nadat Festus,a de nieuwe Romeinse gouverneur van Judea, zijn ambt had aanvaard, ging hij naar Jeruzalem. Daar hoorde hij de overpriesters en vooraanstaande Joden aan, die Paulus van ernstige misdrijven beschuldigden. Ze wisten dat de Romeinen wilden dat de nieuwe gouverneur op goede voet zou komen met hen en met alle Joden. Dus vroegen ze Festus om een gunst: Breng Paulus naar Jeruzalem, zodat hij hier berecht kan worden. Maar achter dit verzoek zat een complot. Deze vijanden wilden Paulus op de weg van Cesarea naar Jeruzalem vermoorden. Festus wees hun verzoek af. Hij zei: ‘Laten daarom jullie leiders met mij meegaan [naar Cesarea] en hem beschuldigen, als de man inderdaad iets verkeerds heeft gedaan’ (Hand. 25:5). Daardoor ontsnapte Paulus opnieuw aan de dood.
4 Tijdens al Paulus’ beproevingen sterkte Jehovah hem via Jezus Christus. We hebben gezien dat Jezus in een visioen tegen Paulus zei: ‘Houd moed!’ (Hand. 23:11) Ook nu krijgen Gods aanbidders met obstakels en bedreigingen te maken. Jehovah beschermt ons niet tegen alle problemen, maar hij geeft ons de wijsheid en kracht om te volharden. We kunnen erop vertrouwen dat onze lieve Vader ons altijd de kracht zal geven ‘die wat normaal is te boven gaat’ (2 Kor. 4:7).
5. Hoe behandelde Festus Paulus?
5 Enkele dagen later nam Festus plaats ‘op de rechterstoel’b in Cesarea. Paulus en zijn aanklagers stonden vóór hem. Toen die allerlei ongegronde beschuldigingen tegen Paulus inbrachten, zei hij: ‘Ik heb geen enkele zonde begaan, niet tegen de wet van de Joden, niet tegen de tempel en ook niet tegen caesar.’ Paulus was onschuldig en verdiende het vrijgelaten te worden. Wat zou Festus beslissen? Hij wilde zich graag populair maken bij de Joden en vroeg aan Paulus: ‘Wilt u naar Jeruzalem gaan om daar in mijn aanwezigheid voor deze dingen terecht te staan?’ (Hand. 25:6-9) Wat een belachelijk voorstel! Als Paulus teruggestuurd zou worden naar Jeruzalem, zou hij berecht worden door zijn aanklagers en zeker gedood worden. In dit geval vond Festus de gunst van het volk belangrijker dan gerechtigheid. Een vorige gouverneur, Pontius Pilatus, had dezelfde keus gemaakt bij de rechtszaak tegen Jezus (Joh. 19:12-16). Ook nu geven rechters soms toe aan politieke druk. Daarom hoeven we niet verbaasd te zijn als rechtszaken waarbij Gods volk betrokken is, soms ondanks de bewijzen in ons nadeel uitpakken.
6, 7. Waarom beriep Paulus zich op caesar, en welk precedent schiep hij daarmee voor christenen in deze tijd?
6 Dat Festus de Joden graag te vriend wilde houden, had tot Paulus’ dood kunnen leiden. Daarom maakte Paulus gebruik van een recht dat hij als Romeins burger had. Hij zei tegen Festus: ‘Ik sta voor de rechterstoel van caesar, en daar hoor ik terecht te staan. Ik heb de Joden geen onrecht gedaan, zoals ook u inmiddels heel goed zult weten. (...) Ik beroep me op caesar!’ Als iemand eenmaal in beroep was gegaan, kon dat meestal niet meer ongedaan worden gemaakt. Festus beklemtoonde dat door te zeggen: ‘U hebt u op caesar beroepen, naar caesar zult u gaan’ (Hand. 25:10-12). Door zich te beroepen op een hogere juridische autoriteit, schiep Paulus een precedent voor christenen in deze tijd. Als tegenstanders ‘onheil stichten in naam van de wet’, maken we gebruik van juridische mogelijkheden om ons recht om te prediken te verdedigen (Ps. 94:20).c
7 Zo kreeg Paulus, na meer dan twee jaar gevangen te hebben gezeten voor misdrijven die hij niet had begaan, de kans zijn zaak in Rome voor te leggen. Maar voordat hij vertrok, wilde een andere regeerder hem nog zien.
‘Ik ben gehoorzaam geweest’ (Handelingen 25:13–26:23)
8, 9. Waarom bracht koning Agrippa een bezoek aan Cesarea?
8 Enkele dagen nadat Paulus zich bij Festus had beroepen op caesar, brachten koning Agrippad en zijn zus Bernice de nieuwe gouverneur ‘een beleefdheidsbezoek’. In de tijd van de Romeinen was het gebruikelijk dat bestuurders zo’n bezoek brachten aan pas aangestelde regeerders. Door Festus met zijn aanstelling te feliciteren, probeerde Agrippa ongetwijfeld een politieke en persoonlijke band te smeden die hem in de toekomst goed van pas kon komen (Hand. 25:13).
9 Festus vertelde koning Agrippa over Paulus, wat Agrippa nieuwsgierig maakte. De volgende dag namen de twee regeerders plaats op het verhoogde platform, de rechterstoel. Maar de woorden die Paulus sprak, waren veel indrukwekkender dan de pracht en praal waarmee Agrippa en Festus de audiëntiezaal binnenkwamen (Hand. 25:22-27).
10, 11. Hoe toonde Paulus respect voor Agrippa, en welke details over zijn eigen verleden vertelde hij aan de koning?
10 Paulus bedankte koning Agrippa respectvol dat hij de kans kreeg zich te verdedigen, vooral omdat de koning goed op de hoogte was van de Joodse gebruiken en strijdpunten. Toen gaf Paulus een beschrijving van zijn vroegere leven: ‘Ik heb als farizeeër volgens de strengste richting van onze godsdienst geleefd’ (Hand. 26:5). Als farizeeër had Paulus op de komst van de Messias gehoopt. Nu was hij christen en verkondigde hij moedig dat Jezus Christus de langverwachte Messias was. Paulus legde aan Agrippa uit dat hij terechtstond vanwege een hoop die hij en zijn aanklagers gemeen hadden: de hoop dat Gods belofte aan hun voorouders vervuld zou worden.e Hierdoor kreeg Agrippa nog meer interesse voor wat Paulus te zeggen had.
11 Vervolgens vertelde Paulus over de afschuwelijke manier waarop hij christenen ooit had behandeld: ‘Persoonlijk was ik ervan overtuigd dat ik hard moest optreden tegen de naam van Jezus de Nazarener. (...) Mijn woede tegen hen was zo groot dat ik hen zelfs in andere steden vervolgde’ (Hand. 26:9-11). Paulus overdreef niet. Veel mensen wisten hoe gewelddadig hij tegen de christenen tekeer was gegaan (Gal. 1:13, 23). Agrippa zal zich misschien hebben afgevraagd: hoe kan het dat deze man zo veranderd is?
12, 13. (a) Hoe beschreef Paulus zijn bekering? (b) Hoe was Paulus ‘tegen de prikkel blijven stoten’?
12 Paulus gaf vervolgens zelf antwoord op die vraag: ‘Terwijl ik daarmee bezig was en ik met toestemming en in opdracht van de overpriesters op weg was naar Damaskus, o koning, zag ik midden op de dag onderweg een licht uit de hemel, feller dan de zon, dat mij en mijn reisgenoten omgaf. We vielen allemaal op de grond en ik hoorde een stem in het Hebreeuws tegen me zeggen: “Saul, Saul, waarom vervolg je mij? Je maakt het jezelf moeilijk door tegen de prikkel te blijven stoten.” Ik vroeg: “Heer, wie bent u?” De Heer antwoordde: “Ik ben Jezus, die jij vervolgt”’ (Hand. 26:12-15).f
13 Voordat Paulus dat visioen kreeg, bleef hij figuurlijk ‘tegen de prikkel stoten’. Jezus vergeleek hem met een lastdier dat zichzelf onnodig verwondde door tegen de scherpe punt van een ossenprikkel aan te stoten. Op een vergelijkbare manier had Paulus zichzelf geestelijk verwond door tegen Gods wil in te gaan. Jezus verscheen op de weg naar Damaskus aan Paulus om deze oprechte, maar duidelijk misleide man te helpen zijn manier van denken te veranderen (Joh. 16:1, 2).
14, 15. Wat zei Paulus over de veranderingen die hij in zijn leven had aangebracht?
14 Paulus had inderdaad drastische veranderingen in zijn leven aangebracht. Hij zei: ‘Ik ben gehoorzaam geweest aan dat hemelse visioen, koning Agrippa. Ik ben eerst naar de inwoners van Damaskus gegaan en vervolgens naar die van Jeruzalem, en naar het hele gebied van Judea en ook naar de heidenen — om ze allemaal de boodschap te brengen dat ze berouw moesten hebben en zich tot God moesten keren door werken te doen die bij berouw passen’ (Hand. 26:19, 20). Ondertussen hield Paulus zich al jarenlang bezig met de opdracht die Jezus hem in het visioen had gegeven. Het resultaat? Degenen die positief reageerden op het goede nieuws dat Paulus bekendmaakte, hadden berouw van hun immorele, oneerlijke gedrag en gingen Gods wil doen. Ze werden goede burgers, die respect toonden voor orde en gezag.
15 Maar die goede resultaten maakten geen indruk op Paulus’ Joodse tegenstanders. Paulus zei: ‘Dat is de reden waarom de Joden mij in de tempel hebben gegrepen en geprobeerd hebben me te vermoorden. Maar met Gods hulp ga ik er tot op de dag van vandaag mee door getuigenis te geven aan klein en groot’ (Hand. 26:21, 22).
16. Hoe kunnen we Paulus navolgen als we met rechters en bestuurders over ons geloof praten?
16 Als christenen moeten we ‘altijd bereid zijn’ ons geloof te verdedigen (1 Petr. 3:15). Wanneer we met rechters en bestuurders over ons geloof moeten praten, kunnen we Paulus navolgen in de manier waarop hij Agrippa en Festus toesprak. We kunnen ze respectvol vertellen hoe de Bijbel ons eigen leven en dat van anderen heeft verbeterd. Daardoor zullen we misschien hun hart bereiken.
‘Nog even en u overtuigt me ervan een christen te worden!’ (Handelingen 26:24-32)
17. Hoe reageerde Festus op Paulus’ betoog, en hoe reageren veel mensen in deze tijd?
17 Paulus’ overtuigende betoog deed echt iets met Festus en Agrippa. Het verslag zegt: ‘Terwijl Paulus zich op die manier verdedigde, riep Festus uit: “U bent niet goed bij uw hoofd, Paulus! Al die geleerdheid maakt u gek!”’ (Hand. 26:24) Zo’n manier van reageren zien we ook vaak in deze tijd. Veel mensen vinden ons fanatiek als we anderen leren wat de Bijbel zegt. Hoogopgeleide mensen hebben er vaak moeite mee de Bijbelse leer over de opstanding te accepteren.
18. Hoe reageerde Paulus op Festus, en welke uitspraak lokte dat uit bij Agrippa?
18 Maar Paulus antwoordde de gouverneur: ‘Ik ben niet gek, Uwe Excellentie Festus, maar wat ik zeg is waar en getuigt van gezond verstand. De koning tegen wie ik zo vrijuit praat, is hier trouwens heel goed van op de hoogte. (...) Gelooft u de Profeten, koning Agrippa? Ik weet dat u gelooft.’ Agrippa antwoordde: ‘Nog even en u overtuigt me ervan een christen te worden!’ (Hand. 26:25-28) Of Agrippa dat nu meende of niet, het laat zien dat Paulus’ getuigenis een diepe indruk op hem maakte.
19. Tot welke conclusie kwamen Festus en Agrippa?
19 Toen stonden Agrippa en Festus op, waarmee ze aangaven dat de audiëntie beëindigd was. ‘Terwijl ze vertrokken, zeiden ze tegen elkaar: “Deze man doet niets waarvoor hij de dood of gevangenisstraf verdient.” En Agrippa zei tegen Festus: “Deze man had vrijgelaten kunnen worden als hij zich niet op caesar had beroepen”’ (Hand. 26:31, 32). Ze wisten dat Paulus onschuldig was. Misschien zouden ze de christenen voortaan vriendelijker behandelen.
20. Welke resultaten had Paulus’ getuigenis tot hooggeplaatste personen?
20 Waarschijnlijk heeft geen van de machtige regeerders in dit verslag het goede nieuws aanvaard. Had het dan wel zin dat Paulus voor deze mannen verscheen? Ja, want doordat Paulus in Judea ‘voor koningen en bestuurders gesleept werd’, werd er getuigenis gegeven aan personen die anders misschien niet bereikt hadden kunnen worden (Luk. 21:12, 13). Bovendien waren zijn ervaringen en zijn trouw onder beproevingen een aanmoediging voor zijn broeders en zusters (Fil. 1:12-14).
21. Welke positieve resultaten kan het hebben als je volhardt in de prediking?
21 Dat gaat ook op in deze tijd. Als we ondanks beproevingen en tegenstand doorgaan met de prediking, kan dat veel positieve resultaten opleveren. Misschien kunnen we getuigenis geven aan hooggeplaatste personen die anders moeilijk te bereiken zouden zijn. Onze trouwe volharding kan een aanmoediging zijn voor onze broeders en zusters en kan ze motiveren om met nog meer moed grondig getuigenis te geven over Gods Koninkrijk.
a Zie het kader ‘De Romeinse procurator Porcius Festus’.
b ‘De rechterstoel’ was een verhoogd platform. De verhoogde positie moest duidelijk maken dat het vonnis van de rechter gewicht had en onherroepelijk was. Pilatus zat op een rechterstoel toen hij een oordeel velde over de beschuldigingen tegen Jezus.
c Zie het kader ‘In beroep voor de ware aanbidding in deze tijd’.
d Zie het kader ‘Koning Herodes Agrippa II’.
e Als christen aanvaardde Paulus Jezus als de Messias. De Joden, die Jezus verworpen hadden, zagen Paulus als een afvallige (Hand. 21:21, 27, 28).
f Over Paulus’ uitspraak dat hij ‘midden op de dag’ onderweg was, zei een Bijbelgeleerde: ‘Normaal gesproken nam een reiziger tijdens de middaghitte rust, tenzij hij echt ongelofelijke haast had. We zien dus dat Paulus zich enorm afbeulde op deze missie van vervolging.’