Vreugde leren scheppen in de vrees voor Jehovah
„Komt, gij zonen, luistert naar mij; de vrees voor Jehovah, die zal ik u leren.” — PSALM 34:11.
1. Hoe zal vrees door Gods koninkrijk uitgebannen worden, maar zal dan alle vrees verdwenen zijn?
OVERAL verlangen de mensen ernaar vrij te zijn van vrees — vrees voor misdaad en geweld, vrees voor werkloosheid en vrees voor ernstige ziekte. Wat een schitterende tijd zal het zijn wanneer die vrijheid een realiteit wordt onder Gods koninkrijk! (Jesaja 33:24; 65:21-23; Micha 4:4) Toch zal dan niet alle vrees uitgebannen zijn, en evenmin dient ons streven erop gericht te zijn nu alle vrees uit ons leven te verdrijven. Er bestaat een vrees die goed is en een vrees die slecht is.
2. (a) Welke vorm van vrees is slecht, en welke is wenselijk? (b) Wat is godvruchtige vrees, en hoe blijkt dit uit de genoemde schriftplaatsen?
2 Vrees kan mentaal vergif zijn, waardoor iemands vermogen om te redeneren wordt verlamd. Ze kan moed ondermijnen en hoop verwoesten. Zo’n vrees zou zich meester kunnen maken van iemand die fysiek door een vijand wordt bedreigd (Jeremia 51:30). Ze zou iemand kunnen aangrijpen die te grote belangrijkheid hecht aan de goedkeuring van bepaalde invloedrijke mensen (Spreuken 29:25). Maar er bestaat ook een gezonde vrees, de vorm van vrees die ons ervan weerhoudt onberaden dingen te doen, onszelf schade te berokkenen. Godvruchtige vrees houdt zelfs nog meer in. Ze is een eerbiedig ontzag voor Jehovah, een diep respect voor hem gepaard aan een gezonde angst om hem te mishagen (Psalm 89:7). Deze vrees om zich Gods misnoegen op de hals te halen, spruit voort uit waardering voor zijn liefderijke goedgunstigheid en zijn goedheid (Psalm 5:7; Hosea 3:5). Ze omvat tevens het besef dat Jehovah de Opperste Rechter en de Almachtige is, die de macht bezit om degenen die weigeren hem te gehoorzamen, straf toe te dienen, ja, ter dood te brengen. — Romeinen 14:10-12.
3. Welke tegenstelling bestaat er tussen vrees voor Jehovah en vrees die verband houdt met sommige heidense godheden?
3 Godvruchtige vrees is heilzaam, niet ziekelijk. Ze motiveert iemand pal te staan voor wat juist is en niet te schipperen door kwaad te doen. Ze is niet zoals de vrees die verband houdt met Phobos, de Griekse god uit de oudheid die beschreven wordt als een sinistere god, die hevige angst inboezemde. Ook is ze niet zoals de vrees die verband houdt met de hindoegodin Kali, die soms als bloeddorstig wordt afgebeeld, getooid met dode lichamen, slangen en schedels. Godvruchtige vrees trekt aan; ze stoot niet af. Ze is nauw verweven met liefde en waardering. Godvruchtige vrees trekt ons dus tot Jehovah. — Deuteronomium 10:12, 13; Psalm 2:11.
Waarom sommigen die vrees hebben en anderen niet
4. In welke situatie is de mensheid terechtgekomen, zoals door de apostel Paulus wordt beschreven, en hoe is die ontstaan?
4 De mensheid in haar totaliteit wordt niet door de hoedanigheid godvruchtige vrees gemotiveerd. In Romeinen 3:9-18 beschrijft de apostel Paulus hoe ver de mensen van de oorspronkelijke volmaaktheid zijn afgeweken. Na verklaard te hebben dat allen onder de zonde zijn, doet Paulus een aanhaling uit de Psalmen en zegt: „Er is geen rechtvaardige, zelfs niet één.” (Zie Psalm 14:1.) Vervolgens verschaft hij bijzonderheden door te wijzen op bijvoorbeeld het verzuim van de mensheid om God te zoeken, hun gebrek aan goedheid, hun bedrieglijke spraak, hun vervloekingen en hun bloedvergieten. Wat een nauwkeurige beschrijving van de hedendaagse wereld! De meeste mensen hebben geen belangstelling voor God en zijn voornemens. Elke schijn van goedheid wordt maar al te vaak uitsluitend bewaard voor gelegenheden die iets te bieden hebben waar men beter van hoopt te worden. Liegen en obscene taal zijn heel gewoon. Bloedvergieten wordt niet alleen in het nieuws gepresenteerd maar ook in amusement. Hoe is zo’n situatie ontstaan? Weliswaar zijn wij allen nakomelingen van de zondaar Adam, maar als mensen de hier door de apostel Paulus beschreven dingen tot hun levenswijze maken, is er meer bij betrokken. Vers 18 verklaart wat dit is door te zeggen: „Geen vrees voor God staat hun voor ogen.” — Zie Psalm 36:1.
5. Waarom hebben sommige mensen wel godvruchtige vrees en andere niet?
5 Hoe komt het echter dat sommige mensen wel godvruchtige vrees hebben en andere niet? Eenvoudig gezegd, doordat sommige mensen die vrees aankweken, maar andere niet. Niemand van ons wordt ermee geboren, maar wij allen beschikken over het vermogen die hoedanigheid aan de dag te leggen. Godvruchtige vrees is iets wat wij moeten leren. Vervolgens moeten wij die hoedanigheid, wil ze een sterke motiverende kracht in ons leven worden, verder ontwikkelen.
Een aantrekkelijke uitnodiging
6. Wie richt de in Psalm 34:11 opgetekende uitnodiging tot ons, en hoe blijkt uit deze tekst dat godvruchtige vrees aangeleerd moet worden?
6 In Psalm 34 wordt een aantrekkelijke uitnodiging tot ons gericht om de vrees voor Jehovah te leren. Dit is een psalm van David. En wie werd door David afgeschaduwd? Niemand anders dan de Heer Jezus Christus. Een profetie die door de apostel Johannes specifiek op Jezus wordt toegepast, staat in vers 20 van deze Psalm opgetekend (Johannes 19:36). In onze tijd is Jezus degene die een soortgelijke uitnodiging als in vers 11 doet: „Komt, gij zonen, luistert naar mij; de vrees voor Jehovah, die zal ik u leren.” Hieruit blijkt duidelijk dat godvruchtige vrees iets is wat aangeleerd kan worden, en Jezus Christus is buitengewoon bevoegd om ons te onderwijzen. Waarom is dat zo?
7. Waarom is vooral Jezus iemand van wie godvruchtige vrees geleerd kan worden?
7 Jezus Christus weet hoe belangrijk godvruchtige vrees is. Hebreeën 5:7 zegt over hem: „In de dagen van zijn vlees heeft Christus, met sterk geroep en tranen, smekingen en ook smeekbeden opgedragen aan Degene die hem uit de dood kon redden, en hij werd wegens zijn godvruchtige vrees verhoord.” Die godvruchtige vrees was een hoedanigheid die Jezus Christus zelfs voordat hij met de dood aan een martelpaal geconfronteerd werd, aan de dag legde. Bedenk dat de Zoon van God in Spreuken hoofdstuk 8 beschreven wordt als de personificatie van wijsheid. En in Spreuken 9:10 wordt ons verteld: „De vrees voor Jehovah is het begin van wijsheid.” Deze godvruchtige vrees was dus reeds lang voordat Gods Zoon naar de aarde kwam, een integrerend deel van zijn persoonlijkheid.
8. Wat leren wij in Jesaja 11:2, 3 over de vrees voor Jehovah?
8 Bovendien verklaart Jesaja 11:2, 3 over Jezus als de Messiaanse Koning: „Op hem moet de geest van Jehovah komen te rusten, de geest van wijsheid en van verstand, de geest van raad en van kracht, de geest van kennis en van de vrees voor Jehovah; en hij zal vreugde scheppen in de vrees voor Jehovah.” Wat is dat prachtig uitgedrukt! De vrees voor Jehovah is niet iets onaangenaams. Ze is positief en constructief. Ze is een hoedanigheid waarvan het gehele domein waarover Christus als Koning regeert, doortrokken zal zijn. Hij regeert thans, en allen die als zijn onderdanen worden bijeenvergaderd, onderricht hij in de vrees voor Jehovah. Hoe doet hij dat?
9. Hoe leert Jezus Christus ons de vrees voor Jehovah, en wat wil hij ons erover leren?
9 Door middel van onze gemeentevergaderingen, grotere vergaderingen en congressen helpt Jezus, het aangestelde Hoofd van de gemeente en de Messiaanse Koning, ons duidelijk te begrijpen wat godvruchtige vrees is en waarom deze hoedanigheid zoveel voordeel afwerpt. Aldus tracht hij onze waardering ervoor te verdiepen zodat wij zullen leren net als hij vreugde te scheppen in de vrees voor Jehovah.
Zult u er moeite voor doen?
10. Wat moeten wij, wanneer wij christelijke vergaderingen bezoeken, doen als wij de vrees voor Jehovah willen begrijpen?
10 Natuurlijk zal louter het feit dat wij de bijbel lezen of vergaderingen in een Koninkrijkszaal bezoeken, er geen garantie voor vormen dat wij godvruchtige vrees zullen hebben. Merk op wat wij moeten doen als wij de vrees voor Jehovah werkelijk willen begrijpen. In Spreuken 2:1-5 staat: „Mijn zoon, indien gij mijn woorden aanneemt en míjn geboden als een schat bij u weglegt, om met uw oor aandacht te schenken aan wijsheid, opdat gij uw hart neigt tot onderscheidingsvermogen; indien gij bovendien om het verstand zelf roept en om het onderscheidingsvermogen zelf uw stem verheft, indien gij ernaar blijft zoeken als naar zilver, en gij er als naar verborgen schatten naar blijft speuren, in dat geval zult gij de vrees voor Jehovah begrijpen, en de kennis van God zult gij vinden.” Wanneer wij vergaderingen bezoeken, moeten wij dus aandacht schenken aan wat er gezegd wordt, er ernstig moeite voor doen om ons op kerngedachten te concentreren en ze te onthouden, en er diep over nadenken hoe de wijze waarop wij over Jehovah denken van invloed dient te zijn op onze houding ten aanzien van raad die wordt gegeven — ja, ons hart openstellen. Dan zullen wij de vrees voor Jehovah begrijpen.
11. Wat moeten wij ernstig en vaak doen om godvruchtige vrees aan te kweken?
11 Psalm 86:11 vestigt de aandacht op nog een belangrijke factor, namelijk het gebed. „Onderricht mij, o Jehovah, omtrent uw weg. Ik zal in uw waarheid wandelen”, bad de psalmist. „Verenig mijn hart om uw naam te vrezen.” Jehovah keurde dat gebed goed, want hij liet het in de bijbel optekenen. Om godvruchtige vrees aan te kweken, moeten ook wij Jehovah in gebed om zijn hulp vragen, en het zal voordelen voor ons afwerpen wanneer wij ernstig en vaak bidden. — Lukas 18:1-8.
Uw hart is erbij betrokken
12. Waarom moet er speciale aandacht aan het hart geschonken worden, en wat houdt dat in?
12 Er is nog iets waar wij in Psalm 86:11 nota van dienen te nemen. De psalmist vroeg niet eenvoudig of hij een verstandelijk begrip van de vrees voor God mocht krijgen. Hij maakt gewag van zijn hart. Het aankweken van godvruchtige vrees heeft te maken met het figuurlijke hart, waaraan speciale aandacht moet worden geschonken omdat het de innerlijke persoon is zoals die zich manifesteert in heel ons doen en laten en ook onze gedachten, onze opvattingen, onze verlangens, onze beweegredenen en onze doeleinden omvat.
13. (a) Wat zou erop kunnen duiden dat iemands hart verdeeld is? (b) Welk doel dienen wij met het aankweken van godvruchtige vrees te beogen?
13 De bijbel waarschuwt ons dat iemands hart verdeeld kan zijn. Het kan verraderlijk zijn (Psalm 12:2; Jeremia 17:9). Het kan ons ertoe aanzetten deel te hebben aan heilzame activiteiten — gemeentevergaderingen bezoeken en in de velddienst gaan — maar het kan ook bepaalde aspecten van de levenswijze van de wereld fijn vinden. Dit zou ons ervan kunnen weerhouden ons werkelijk van ganser harte in te zetten voor het bevorderen van de Koninkrijksbelangen. Vervolgens kan het verraderlijke hart misschien proberen ons ervan te overtuigen dat wij, alles welbeschouwd, net zoveel doen als vele anderen. Of het hart kan, misschien op school of op ons werelds werk, door mensenvrees worden beïnvloed. Als gevolg daarvan aarzelen wij wellicht ons in die omgeving als een getuige van Jehovah te identificeren en doen wij misschien zelfs dingen die voor christenen niet gepast zijn. Naderhand kwelt ons geweten ons echter. Dat is niet de soort van persoon die wij willen zijn. Net als de psalmist bidden wij derhalve tot Jehovah: „Verenig mijn hart om uw naam te vrezen.” Wij willen dat de gehele innerlijke persoon, zoals die zich manifesteert in heel ons doen en laten, er blijk van geeft dat wij ’de ware God vrezen en zijn geboden onderhouden’. — Prediker 12:13.
14, 15. (a) Wat beloofde Jehovah zijn volk te geven toen hij het herstel van Israël uit gevangenschap in Babylon voorzei? (b) Wat deed Jehovah opdat de vrees voor God in het hart van zijn volk geplant zou worden? (c) Waarom keerde Israël zich af van Jehovah’s wegen?
14 Jehovah beloofde dat hij zijn volk zo’n godvrezend hart zou geven. Hij voorzei het herstel van Israël en zei, zoals wij in Jeremia 32:37-39 lezen: „Ik wil hen terugbrengen naar deze plaats en hen in zekerheid doen wonen. En zij zullen stellig mijn volk worden, en ikzelf zal hun God worden. En ik wil hun één hart geven en één weg, om mij altijd te vrezen, ten goede van hen en van hun zonen na hen.” In vers 40 wordt Gods belofte bekrachtigd: „De vrees voor mij zal ik in hun hart leggen, opdat zij niet van mij afwijken.” In 537 v.G.T. bracht Jehovah hen inderdaad terug naar Jeruzalem, zoals hij had beloofd. Maar hoe stond het met de rest van die belofte — dat hij hun ’één hart zou geven om hem altijd te vrezen’? Waarom keerde de natie Israël uit de oudheid zich van Jehovah af nadat hij hen uit Babylon had teruggebracht, zodat hun tempel in 70 G.T. werd verwoest, om nooit meer herbouwd te worden?
15 Dit was niet te wijten aan enig falen van Jehovah’s zijde. Jehovah had wel degelijk stappen gedaan om de vrees voor God in het hart van zijn volk te leggen. Door zich zo barmhartig te betonen om hen uit Babylon te bevrijden en weer in hun vaderland terug te brengen, gaf hij hun alle reden om hem met eerbiedig ontzag te bezien. God bekrachtigde dat alles met vermaningen, raad en terechtwijzing door bemiddeling van de profeten Haggaï, Zacharia en Maleachi; via Ezra, die als leraar tot hen gezonden werd; bij monde van de stadhouder Nehemia; en door bemiddeling van Zijn eigen Zoon. Soms luisterde het volk, zoals toen zij op aansporing van Haggaï en Zacharia Jehovah’s tempel herbouwden en toen zij in de dagen van Ezra hun buitenlandse vrouwen wegzonden (Ezra 5:1, 2; 10:1-4). Maar vaker gehoorzaamden zij niet. Zij schonken niet voortdurend aandacht; zij bleven niet ontvankelijk voor raad; zij stelden hun hart niet constant open. De Israëlieten verzuimden godvruchtige vrees aan te kweken, als gevolg waarvan deze vrees geen sterke motiverende kracht in hun leven was. — Maleachi 1:6; Mattheüs 15:7, 8.
16. In wier hart heeft Jehovah godvruchtige vrees geplant?
16 Toch faalde Jehovah’s belofte om godvruchtige vrees in het hart van zijn volk te leggen niet. Hij sloot een nieuw verbond met het geestelijke Israël, de christenen die hij een hemelse hoop in het vooruitzicht stelde (Jeremia 31:33; Galaten 6:16). In 1919 bevrijdde God hen uit gevangenschap aan Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie. In hun hart heeft hij de vrees voor hem stevig ingeplant. Dit heeft geleid tot rijke zegeningen voor hen en voor de leden van de „grote schare”, die de hoop hebben op leven als aardse onderdanen van het Koninkrijk (Jeremia 32:39; Openbaring 7:9). De vrees voor Jehovah heeft ook in hun hart post gevat.
Hoe godvruchtige vrees in ons hart geplant wordt
17. Hoe heeft Jehovah godvruchtige vrees in ons hart gelegd?
17 Hoe heeft Jehovah deze godvruchtige vrees in ons hart geplant? Door de werking van zijn geest. En wat bezitten wij dat als produkt van heilige geest is voortgebracht? De bijbel, Gods geïnspireerde Woord (2 Timotheüs 3:16, 17). Door wat hij in het verleden heeft gedaan, door de wijze waarop hij thans als een vervulling van zijn profetische Woord met zijn dienstknechten handelt en door profetieën aangaande toekomstige gebeurtenissen, verschaft Jehovah ons allen een deugdelijke basis om godvruchtige vrees aan te kweken. — Jozua 24:2-15; Hebreeën 10:30, 31.
18, 19. Hoe helpen congressen, grote vergaderingen en gemeentevergaderingen ons godvruchtige vrees te verwerven?
18 Het is opmerkelijk dat, zoals in Deuteronomium 4:10 staat opgetekend, Jehovah tot Mozes zei: „Roep het volk tot mij samen, dat ik hun mijn woorden moge doen horen, opdat zij mogen leren mij te vrezen alle dagen dat zij op de aardbodem leven en opdat zij hun zonen mogen onderwijzen.” Zo heeft Jehovah ook in deze tijd overvloedige voorzieningen getroffen om zijn volk te helpen hem te leren vrezen. Op congressen, grote vergaderingen en gemeentevergaderingen verhalen wij uitvoerig de bewijzen van Jehovah’s liefderijke goedgunstigheid en zijn goedheid. Dat hebben wij gedaan toen wij het boek De grootste mens die ooit heeft geleefd bestudeerden. Welke invloed heeft die studie op u en op uw houding jegens Jehovah gehad? Heeft het uw verlangen om God nooit te mishagen niet versterkt toen u zag hoe verschillende facetten van de schitterende persoonlijkheid van onze hemelse Vader in zijn Zoon worden weerspiegeld? — Kolossenzen 1:15.
19 Op onze vergaderingen bestuderen wij ook verslagen over de wijze waarop Jehovah zijn volk in het verleden heeft bevrijd (2 Samuël 7:23). Wanneer wij aan de hand van het boek De Openbaring — Haar grootse climax is nabij! het bijbelboek Openbaring bestuderen, leren wij over profetische visioenen die in deze twintigste eeuw reeds vervuld zijn en over vrees inboezemende gebeurtenissen die nog in de toekomst liggen. Over al zulke daden van God staat in Psalm 66:5: „Komt en ziet de activiteiten van God. De wijze waarop hij met de mensenzonen handelt, is vrees inboezemend.” Ja, wanneer wij de juiste kijk hebben op deze daden van God, wordt daardoor vrees voor Jehovah, een eerbiedig ontzag, in ons hart geplant. Aldus kunnen wij begrijpen hoe Jehovah God zijn belofte vervult: „De vrees voor mij zal ik in hun hart leggen, opdat zij niet van mij afwijken.” — Jeremia 32:40.
20. Wat is van onze kant vereist opdat godvruchtige vrees diep in ons hart geplant wordt?
20 Het is echter duidelijk dat ons hart niet van deze godvruchtige vrees vervuld wordt zonder inspanning van onze kant. De resultaten komen niet automatisch. Jehovah doet zijn deel. Wij moeten ons deel doen door godvruchtige vrees aan te kweken (Deuteronomium 5:29). Het natuurlijke Israël deed dit niet. Maar doordat geestelijke Israëlieten en hun metgezellen zich op Jehovah verlaten, ondervinden zij nu reeds vele van de voordelen die te beurt vallen aan hen die God vrezen. In het volgende artikel zullen wij enkele van deze voordelen beschouwen.
Wat zou u antwoorden?
◻ Wat is godvruchtige vrees?
◻ Hoe wordt ons geleerd vreugde te scheppen in de vrees voor Jehovah?
◻ Welke inspanning van onze kant is vereist om godvruchtige vrees te hebben?
◻ Waarom zijn bij het verwerven van godvruchtige vrees alle aspecten van ons figuurlijke hart betrokken?
[Illustraties op blz. 12, 13]
IJverige studie is vereist om de vrees voor Jehovah te begrijpen