-
JehovahInzicht in de Schrift, Deel 1
-
-
Persoonlijke hoedanigheden in de schepping onthuld. Bepaalde facetten van Jehovah’s persoonlijkheid werden reeds voordat hij de mens schiep, in zijn scheppingswerken onthuld (Ro 1:20). Alleen al uit de scheppingsdaad blijkt zijn liefde. Jehovah is namelijk van niemand afhankelijk, en het ontbreekt hem aan niets. Hoewel hij honderden miljoenen geestenzonen schiep, kon dus niet één van hen iets aan zijn kennis toevoegen of zijn persoonlijkheid verrijken met een wenselijke eigenschap die Hij niet reeds in overtreffende mate bezat. — Da 7:9, 10; Heb 12:22; Jes 40:13, 14; Ro 11:33, 34.
-
-
JehovahInzicht in de Schrift, Deel 1
-
-
Zoals de apostel Paulus duidelijk maakte, treden Jehovah’s onzichtbare hoedanigheden ook in zijn stoffelijke schepping aan het licht (Ro 1:19, 20). Zijn enorme macht gaat het voorstellingsvermogen te boven; reusachtige melkwegstelsels met miljarden sterren zijn slechts ’het werk van zijn vingers’ (Ps 8:1, 3, 4; 19:1), en de rijkdom van de wijsheid die hij tentoonspreidt, is zo groot dat de kennis van de mens omtrent de stoffelijke schepping zelfs na duizenden jaren onderzoek en studie nog maar als „een gefluister” is in vergelijking met de machtige donder (Job 26:14; Ps 92:5; Pr 3:11). Jehovah’s scheppingsactiviteit met betrekking tot de planeet Aarde onderscheidde zich door een logische orde volgens een nauwkeurig vastgelegd programma (Ge 1:2-31), zodat de aarde — zoals astronauten in de 20ste eeuw haar genoemd hebben — een juweel in de ruimte werd.
-
-
WaarheidInzicht in de Schrift, Deel 2
-
-
Het getuigenis van de schepping. De scheppingswerken getuigen van het bestaan van God. Maar volgens Paulus werd deze waarheid zelfs door sommigen die „God kenden”, onderdrukt. In plaats van God overeenkomstig de waarheid omtrent zijn eeuwige kracht en Godheid te dienen, maakten zij afgoden en aanbaden die. Aangezien afgoden geen ware goden zijn, zijn ze een onwaarheid, een leugen of bedrog (Jer 10:14). Bijgevolg hebben deze mensen, hoewel zij de waarheid van God hadden, die verruild ’voor de leugen en hebben zij de schepping vereerd en er heilige dienst voor verricht in plaats van dit te doen jegens Degene die schiep’. Dat zij zich tot de onwaarheid van afgoderij hebben gekeerd, heeft hen ertoe gebracht allerlei ontaarde praktijken te beoefenen. — Ro 1:18-31.
-