In een verdorven wereld deugdzaam blijven
„Blijft alle dingen zonder gemurmureer en tegenspraak doen, opdat gij onberispelijk en onschuldig moogt worden, kinderen van God zonder smet te midden van een krom en verdraaid geslacht.” — FILIPPENZEN 2:14, 15.
1, 2. Waarom eiste Jehovah dat de Kanaänieten uitgeroeid werden?
JEHOVAH’S geboden laten geen ruimte voor compromissen. De Israëlieten stonden op het punt het Beloofde Land binnen te gaan, toen de profeet Mozes hun gebood: „Gij dient hen zonder mankeren aan de vernietiging prijs te geven, de Hethieten en de Amorieten, de Kanaänieten en de Ferezieten, de Hevieten en de Jebusieten, juist zoals Jehovah, uw God, u geboden heeft.” — Deuteronomium 7:2; 20:17.
2 Waarom eiste Jehovah, die toch een barmhartige God is, dat de inwoners van Kanaän uitgeroeid werden? (Exodus 34:6) Eén reden was ’opdat de Kanaänieten Israël niet zouden leren doen naar al de verfoeilijkheden die zij voor hun goden deden en aldus te zondigen tegen Jehovah God’ (Deuteronomium 20:18). Mozes zei ook: „Het [is] om de goddeloosheid van deze natiën . . . dat Jehovah ze van voor uw aangezicht verdrijft” (Deuteronomium 9:4). De Kanaänieten waren de belichaming van verdorvenheid. Seksuele ontaarding en afgoderij waren kenmerken van hun aanbidding (Exodus 23:24; 34:12, 13; Numeri 33:52; Deuteronomium 7:5). Incest, sodomie en bestialiteit behoorden tot de Kanaänitische praktijken (Leviticus 18:3-25). Onschuldige kinderen werden wreed aan valse goden geofferd (Deuteronomium 18:9-12). Geen wonder dat Jehovah alleen al het bestaan van deze natiën als een bedreiging voor het fysieke, morele en geestelijke welzijn van zijn volk beschouwde! — Exodus 34:14-16.
3. Waartoe leidde het dat de Israëlieten Gods bevelen aangaande de inwoners van Kanaän niet volledig uitvoerden?
3 Aangezien Gods bevelen niet volledig werden uitgevoerd, overleefden veel inwoners van Kanaän Israëls veroveringsveldtocht van het Beloofde Land (Rechters 1:19-21). Mettertijd deed de verraderlijke invloed van de Kanaänieten zich gevoelen en kon er worden gezegd: „Zij [de Israëlieten] verwierpen voortdurend [Jehovah’s] voorschriften en zijn verbond dat hij met hun voorvaders gesloten had, en zijn vermaningen waarmee hij hen gewaarschuwd had, en zij gingen ijdele afgoden achternalopen en werden zelf tot ijdelheid, ja, in nabootsing van de natiën die rondom hen waren, met betrekking waartoe Jehovah hun geboden had niet te doen zoals deze” (2 Koningen 17:15). In de loop der jaren beoefenden veel Israëlieten inderdaad dezelfde verdorven praktijken die God ertoe hadden gebracht de uitroeiing van de Kanaänieten te verordenen — afgoderij, seksuele uitspattingen en zelfs kinderoffers! — Rechters 10:6; 2 Koningen 17:17; Jeremia 13:27.
4, 5. (a) Wat gebeurde er met het ontrouwe Israël en Juda? (b) Welke aansporing wordt in Filippenzen 2:14, 15 gegeven, en welke vragen worden opgeworpen?
4 De profeet Hosea verklaarde derhalve: „Hoort het woord van Jehovah, o zonen van Israël, want Jehovah heeft een rechtsgeding met de bewoners van het land, want er is geen waarheid noch liefderijke goedheid noch kennis van God in het land. Het uitspreken van vervloekingen en beoefenen van bedrog en moorden en stelen en overspel plegen, dàt is losgebroken, en daden van bloedvergieting hebben aan andere daden van bloedvergieting geraakt. Daarom zal het land in rouw gedompeld zijn en een ieder die erin woont, zal moeten wegkwijnen met het wild gedierte van het veld en met het vliegende schepsel des hemels, en ook de vissen der zee zelf zullen vergaderd worden in de dood” (Hosea 4:1-3). In 740 v.G.T. werd het verdorven noordelijke koninkrijk Israël door Assyrië overwonnen. Iets meer dan een eeuw later werd het ontrouwe zuidelijke koninkrijk Juda door Babylon veroverd.
5 Deze gebeurtenissen illustreren hoe gevaarlijk het kan zijn ons door slechtheid te laten overwinnen. God verfoeit onrechtvaardigheid en zal die niet onder zijn volk dulden (1 Petrus 1:14-16). Het is waar dat wij in „het tegenwoordige goddeloze samenstel van dingen” leven, in een wereld die steeds verdorvener wordt (Galaten 1:4; 2 Timotheüs 3:13). Toch spoort Gods Woord alle christenen aan om zo te handelen dat zij „onberispelijk en onschuldig [zijn], kinderen van God zonder smet te midden van een krom en verdraaid geslacht, onder wie [zij schijnen] als lichtgevers in de wereld” (Filippenzen 2:14, 15). Maar hoe kunnen wij in een verdorven wereld deugdzaam blijven? Is dat echt mogelijk?
De verdorven Romeinse wereld
6. Waarom stonden de eerste-eeuwse christenen voor de uitdaging om deugdzaam te blijven?
6 De eerste-eeuwse christenen stonden voor de uitdaging om deugdzaam te blijven, aangezien elk aspect van de Romeinse samenleving doortrokken was van verdorvenheid. De Romeinse filosoof Seneca zei over zijn tijdgenoten: „Mannen wedijveren om het hardst in het bedrijven van goddeloosheid. Elke dag wordt de begeerte naar kwaaddoen groter, en de vrees ervoor kleiner.” Hij vergeleek de Romeinse samenleving met „een gemeenschap van wilde beesten”. Het is dan ook geen wonder dat de Romeinen voor ontspanning graag naar sadistische gladiatorengevechten en verdorven schouwspelen gingen.
7. Hoe beschreef Paulus de verdorven praktijken die onder velen in de eerste eeuw G.T. algemeen waren?
7 De apostel Paulus kan het decadente gedrag van mensen uit de eerste eeuw in gedachten hebben gehad toen hij schreef: „God [heeft] hen overgegeven aan schandelijke seksuele begeerten, want ook hun vrouwen hebben het natuurlijke gebruik van zichzelf verruild voor een tegennatuurlijk gebruik; en evenzo hebben ook de mannen het natuurlijke gebruik van de vrouw laten varen en zijn zeer verhit geworden in hun wellust jegens elkaar, mannen met mannen, ontucht plegend en in zichzelf de volledige vergelding ontvangend die hun voor hun dwaling toekwam” (Romeinen 1:26, 27). Vastbesloten om onreine vleselijke begeerten na te jagen, werd de Romeinse samenleving met verdorvenheid overspoeld.
8. Hoe werden kinderen in de Griekse en Romeinse samenleving vaak geëxploiteerd?
8 Wij weten niet echt hoe wijdverbreid homoseksualiteit onder de Romeinen was. Maar ongetwijfeld waren zij beïnvloed door hun Griekse voorgangers, onder wie homoseksualiteit op grote schaal beoefend werd. Het was gebruikelijk dat oudere mannen jonge jongens verdierven door hen onder hun hoede te nemen in een leerling-leraarverhouding waarin de knapen vaak tot een afwijkend seksueel gedrag werden gebracht. Ongetwijfeld staken Satan en zijn demonen achter zo’n verdorvenheid en misbruik van kinderen. — Joël 3:3; Judas 6, 7.
9, 10. (a) Hoe werden diverse verdorven praktijken in 1 Korinthiërs 6:9, 10 veroordeeld? (b) Wat was de achtergrond van sommigen in de Korinthische gemeente, en welke verandering had zich in hun geval voltrokken?
9 Onder goddelijke inspiratie schreef Paulus het volgende aan christenen in Korinthe: „Wat! Weet gij niet dat onrechtvaardigen Gods koninkrijk niet zullen beërven? Wordt niet misleid. Noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch mannen die er voor tegennatuurlijke doeleinden op na worden gehouden, noch mannen die bij mannen liggen, noch dieven, noch hebzuchtige personen, noch dronkaards, noch beschimpers, noch afpersers zullen Gods koninkrijk beërven. Toch zijn sommigen van u dat geweest. Maar gij zijt rein gewassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt rechtvaardig verklaard in de naam van onze Heer Jezus Christus en met de geest van onze God.” — 1 Korinthiërs 6:9-11.
10 In Paulus’ geïnspireerde brief werd seksuele immoraliteit dus veroordeeld, want er werd in gezegd dat „hoereerders” ’Gods koninkrijk niet zouden beërven’. Na echter een aantal verdorven praktijken te hebben opgesomd, zei Paulus: „Sommigen van u [hebben zich daaraan schuldig gemaakt]. Maar gij zijt rein gewassen.” Met Gods hulp konden kwaaddoeners in zijn ogen rein worden.
11. Hoe verging het eerste-eeuwse christenen in de goddeloze omgeving van hun dagen?
11 Ja, christelijke deugd gedijde zelfs in de verdorven wereld van de eerste eeuw. Gelovigen werden ’veranderd door hun geest te hervormen’ (Romeinen 12:2). Zij keerden hun „vroegere levenswandel” de rug toe en werden ’nieuw gemaakt in de kracht die hun denken aandreef’. Aldus ontvluchtten zij de verdorven praktijken van de wereld en ’deden de nieuwe persoonlijkheid aan, die naar Gods wil werd geschapen in ware rechtvaardigheid en loyaliteit’. — Efeziërs 4:22-24.
De verdorven wereld van thans
12. Welke verandering heeft de wereld sinds 1914 ondergaan?
12 Wat valt er over onze tijd te zeggen? De wereld waarin wij leven, is verdorvener dan ooit. Vooral sinds 1914 is er een wereldomvattend moreel verval aan de gang (2 Timotheüs 3:1-5). Aangezien velen de traditionele opvattingen over deugd, moraliteit, een goede reputatie en ethiek hebben verworpen, zijn zij egocentrisch in hun denken geworden en ’hebben [zij] elk zedelijkheidsbegrip verloren’ (Efeziërs 4:19). Het tijdschrift Newsweek zei: „Wij leven in een tijdperk van moreel relativisme” en voegde eraan toe dat het overheersende morele klimaat „alle opvattingen omtrent goed en kwaad heeft teruggebracht tot een kwestie van persoonlijke smaak, emotionele voorkeur en culturele keuze”.
13. (a) Hoe wordt door veel van het hedendaagse amusement verdorvenheid gepropageerd? (b) Welke slechte uitwerking kan ongepast amusement op afzonderlijke personen hebben?
13 Net als in de eerste eeuw is decadent amusement tegenwoordig algemeen. Televisie, radio, films en video’s brengen een gestage stroom op seks gericht materiaal voort. Verdorvenheid is zelfs computernetwerken binnengedrongen. Volgens één universitair onderzoek is computerpornografie thans „een van de belangrijkste (zo niet de belangrijkste) op ontspanning gerichte toepassingen van computernetwerken”. Wat zijn de gevolgen van dit alles? Een nieuwsbladcolumnist zegt: „Wanneer bloederigheid en chaos en schunnige seks onze populaire cultuur doordrenken, raken wij gewend aan bloederigheid en chaos en schunnige seks. Wij worden afgestompt. Verdorvenheid wordt steeds aanvaardbaarder omdat steeds minder ons choqueert.” — Vergelijk 1 Timotheüs 4:1, 2.
14, 15. Welk bewijs is er dat de seksuele moraal wereldwijd achteruit is gegaan?
14 Beschouw het volgende bericht in The New York Times eens: „Wat 25 jaar geleden als choquerend werd beschouwd, is thans een aanvaardbare levensstijl. Het aantal paren dat het verkiest samen te wonen in plaats van te trouwen, steeg tussen 1980 en 1991 [in de Verenigde Staten] met 80 procent.” Dit is niet slechts een Noordamerikaans verschijnsel. Het tijdschrift Asiaweek bericht: „In landen overal in [Azië] is een verwoede culturele discussie gaande. Het strijdpunt is seksuele vrijheid contra traditionele waarden, en de druk voor verandering neemt steeds meer toe.” Statistische gegevens in veel landen geven een toenemende aanvaarding van overspel en voorechtelijke seks te zien.
15 De bijbel heeft voorzegd dat onze tijd door intense satanische activiteit gekenmerkt zou zijn (Openbaring 12:12). Het dient ons derhalve niet te verbazen dat verdorvenheid in onrustbarende mate hoogtij viert. De seksuele exploitatie van kinderen bijvoorbeeld heeft epidemische proporties aangenomen.a Het kindernoodfonds van de Verenigde Naties bericht dat „commerciële seksuele exploitatie kinderen in praktisch elk land van de wereld schaadt”. Elk jaar „worden meer dan een miljoen kinderen over de hele wereld tot kinderprostitutie gedwongen, voor seksuele doeleinden verhandeld en verkocht, en in de produktie van kinderpornografie gebruikt”. Homoseksualiteit is eveneens algemeen, en sommige politici en religieuze leiders gaan vooraan in het propageren van homoseksualiteit als een „alternatieve levensstijl”.
De verdorven praktijken van de wereld verwerpen
16. Welk standpunt nemen Jehovah’s Getuigen met betrekking tot seksuele moraliteit in?
16 Jehovah’s Getuigen voegen zich niet bij het koor van degenen die instemmen met de toegeeflijke maatstaven van seksuele moraliteit. Titus 2:11, 12 zegt: „De onverdiende goedheid van God, die redding brengt aan alle soorten van mensen, is openbaar gemaakt en onderricht ons dat wij goddeloosheid en wereldse begeerten moeten afwijzen en met gezond verstand en rechtvaardigheid en godvruchtige toewijding te midden van dit tegenwoordige samenstel van dingen moeten leven.” Ja, wij kweken een echte haat, een afschuw, aan voor verdorven praktijken als voorechtelijke seks, overspel en homoseksuele daden (Romeinen 12:9; Efeziërs 5:3-5).b Paulus gaf de volgende vermaning: „Een ieder die de naam van Jehovah noemt, breke met onrechtvaardigheid.” — 2 Timotheüs 2:19.
17. Hoe bezien ware christenen het gebruik van alcoholische dranken?
17 Ware christenen verwerpen de wereldse zienswijze dat er ook verdorven praktijken van schijnbaar minder ernstige aard zijn. Veel mensen bezien alcoholmisbruik bijvoorbeeld met wat ironische humor. Maar Jehovah’s volk slaat acht op de raad uit Efeziërs 5:18: „Bedrinkt u . . . niet aan wijn, waarin losbandigheid is, maar blijft vervuld worden met geest.” Als een christen wenst te drinken, doet hij dit met mate. — Spreuken 23:29-32.
18. Hoe verschaffen bijbelse beginselen Jehovah’s dienstknechten leiding met betrekking tot de wijze waarop zij gezinsleden bejegenen?
18 Als Jehovah’s dienstknechten verwerpen wij eveneens de zienswijze die sommigen er in de wereld op na houden dat uitvaren en schreeuwen tegen de huwelijkspartner en de kinderen, of hen met woorden te kwetsen, aanvaardbaar gedrag is. Vastbesloten een deugdzame handelwijze te volgen, werken christelijke echtgenoten en echtgenotes met elkaar samen om Paulus’ raad toe te passen: „Alle kwaadaardige bitterheid en toorn en gramschap en geschreeuw en schimpend gepraat worde uit uw midden weggenomen, evenals alle slechtheid. Maar wordt vriendelijk jegens elkaar, teder mededogend, elkaar vrijelijk vergevend, zoals ook God door Christus u vrijelijk vergeven heeft.” — Efeziërs 4:31, 32.
19. Hoe wijdverbreid is verdorvenheid in de zakenwereld?
19 Oneerlijkheid, bedrog, liegen, meedogenloze zakentactieken en stelen zijn in deze tijd ook algemeen. Een artikel in het zakentijdschrift CFO bericht: „Uit een enquête onder 4000 werkende personen . . . bleek dat 31 procent van de ondervraagden gedurende het afgelopen jaar getuige van ’ernstig wangedrag’ was geweest.” Dit wangedrag omvatte liegen, knoeien met gegevens, ongewenste intimiteiten en diefstal. Willen wij in Jehovah’s ogen moreel rein blijven, dan moeten wij zulk gedrag vermijden en eerlijk zijn op financieel gebied. — Micha 6:10, 11.
20. Waarom moeten christenen vrij zijn van „de liefde voor geld”?
20 Beschouw eens wat één man overkwam die dacht dat hij meer tijd voor Gods dienst zou hebben als hij snel fortuin zou maken in een financiële onderneming. Hij haalde anderen ertoe over verwikkeld te raken in een investeringsprogramma door hun veel meer winst te beloven dan mogelijk was. Toen dit geen haalbare kaart bleek te zijn, werd hij zo wanhopig dat hij, om de enorme verliezen te compenseren, geld stal dat hem was toevertrouwd. Vanwege deze handelwijze en een onberouwvolle houding werd hij uit de christelijke gemeente gesloten. De bijbelse waarschuwing is inderdaad waar: „[Zij] die besloten zijn rijk te worden, vallen in verzoeking en een strik en vele zinneloze en schadelijke begeerten, die de mensen in vernietiging en verderf storten. Want de liefde voor geld is een wortel van allerlei schadelijke dingen, en door hun streven op die liefde te richten, zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben zich overal met vele pijnen doorboord.” — 1 Timotheüs 6:9, 10.
21. Welk gedrag wordt door invloedrijke mensen in de wereld over het algemeen aan de dag gelegd, maar hoe moeten degenen die een verantwoordelijke positie in de christelijke gemeente bekleden, zich gedragen?
21 Wereldse mensen die macht en invloed uitoefenen, blijken vaak verstoken te zijn van deugd en demonstreren de waarheid van de stelregel: ’Macht maakt corrupt’ (Prediker 8:9). In sommige landen zijn omkoperij en andere vormen van corruptie heel gewoon onder rechters, politieagenten en politici. Maar degenen die in de christelijke gemeente de leiding nemen, moeten deugdzaam zijn en niet over anderen heersen (Lukas 22:25, 26). Zowel ouderlingen als dienaren in de bediening dienen God niet „uit liefde voor oneerlijke winst”. Zij moeten immuun zijn voor elke poging die wordt gedaan om hun oordeel te verdraaien of te beïnvloeden door hun persoonlijke verrijking in het vooruitzicht te stellen. — 1 Petrus 5:2; Exodus 23:8; Spreuken 17:23; 1 Timotheüs 5:21.
22. Wat zal in het volgende artikel worden besproken?
22 Over het algemeen bieden christenen met succes het hoofd aan de hedendaagse uitdaging om in deze verdorven wereld deugdzaam te blijven. Toch is bij deugd meer betrokken dan slechts goddeloosheid vermijden. In het volgende artikel zal worden besproken wat er voor het aankweken van deugd werkelijk verlangd wordt.
[Voetnoten]
a Zie de serie „Bescherm uw kinderen!” in de Ontwaakt! van 8 oktober 1993.
b Zij die zich in het verleden aan homoseksuele daden hebben overgegeven, kunnen veranderingen in hun gedrag aanbrengen, net als sommigen in de eerste eeuw dat hebben gedaan (1 Korinthiërs 6:11). Nuttige inlichtingen zijn verschaft in de Ontwaakt! van 22 maart 1995, blz. 21-23.
Punten ter herhaling
◻ Waarom gaf Jehovah het bevel de Kanaänieten uit te roeien?
◻ Welke verdorven praktijken waren in de eerste eeuw algemeen, en hoe verging het christenen in zo’n omgeving?
◻ Welk bewijs is er dat de wereld sinds 1914 getuige is geweest van een wereldomvattend moreel verval?
◻ Welke algemeen voorkomende verdorven praktijken moet Jehovah’s volk verwerpen?
[Illustratie op blz. 9]
De eerste-eeuwse christenen waren deugdzaam, ook al leefden zij in een verdorven wereld
[Illustratie op blz. 10]
Verdorvenheid is zelfs computernetwerken binnengedrongen en geeft veel jonge mensen en anderen toegang tot pornografisch materiaal
[Illustratie op blz. 12]
Christenen moeten deugdzaam blijven en niet de oneerlijke tactieken van anderen navolgen