HOOFDSTUK TIEN
Werk aan een gezinsleven dat God behaagt
1. Hoe komt het dat Jehovah’s Getuigen in het algemeen een gelukkig gezinsleven hebben?
JEHOVAH’S GETUIGEN staan erom bekend dat ze een gelukkig gezinsleven hebben. Professor Bryan Wilson van de Universiteit van Oxford schreef: „De Getuigen bieden een breed scala van praktische adviezen . . . over de huwelijksrelatie, morele kwesties, het opvoeden van kinderen en andere praktische zaken. . . . [Ze] hebben veel te bieden in de vorm van krachtige raad, die belichaamd is in de Heilige Schrift en geïntegreerd in een duidelijke levensfilosofie.” Ongetwijfeld heb je zelf veel uit Gods Woord geleerd over wat er voor een gelukkig gezinsleven nodig is.
2. (a) Wat heb je waargenomen in verband met gezinnen in deze wereld? (b) In welke boeken van de bijbel gaan we naar raad in verband met het gezinsleven zoeken?
2 Nu de dag van Jehovah nadert, valt Satan vooral gezinnen aan. Veel mensen vertrouwen dan ook hun eigen gezinsleden niet meer, net als in Micha’s tijd. Hij schreef: „Stelt uw geloof niet in een metgezel. . . . Bewaak tegenover haar die aan uw boezem ligt, de openingen van uw mond. Want een zoon veracht een vader; een dochter staat op tegen haar moeder, een schoondochter tegen haar schoonmoeder; ’s mensen vijanden zijn zijn huisgenoten” (Micha 7:5, 6). Je leeft in een wereld waarin de gezinsregeling steeds minder betekenis heeft gekregen, maar je hebt je best gedaan om niet negatief beïnvloed te worden. Daardoor is je gezinsleven aangenamer geworden, meer in overeenstemming met Gods wil. Waarschijnlijk heb je teksten toegepast zoals Deuteronomium 6:5-9; Efeziërs 5:22–6:4 en Kolossenzen 3:18-21. Maar heb je de boeken van de twaalf profeten weleens bezien als een bron van raad in verband met een gelukkig gezinsleven? In dit hoofdstuk zullen we bij een paar voorbeelden van dat soort raad in die boeken stilstaan. Maar laat het niet bij het bekijken van die specifieke punten. Probeer in die voorbeelden een fundamentele benadering te ontdekken die je kunt gebruiken om nog meer uit deze twaalf boeken te leren. Aan het eind van dit hoofdstuk worden een paar teksten aangehaald waarmee je dat kunt oefenen.
„HIJ HEEFT ECHTSCHEIDING GEHAAT”
3, 4. (a) Hoe proberen veel mensen tegenwoordig hun huwelijksproblemen op te lossen? (b) Welke bedroevende kijk op het huwelijk bestond er in Maleachi’s tijd?
3 Vanzelfsprekend gaat onze belangstelling het eerst uit naar de band tussen man en vrouw. Tot voor kort zagen de meeste mensen echtscheiding niet als een makkelijke oplossing voor huwelijksproblemen. Scheiden was meestal moeilijk; in het negentiende-eeuwse Engeland was er een besluit van het parlement nodig om te kunnen scheiden. Die zienswijze beschermde gezinnen tegen uiteenvallen. Maar tegenwoordig is het heel anders. De Encyclopædia Britannica merkt op: „In veel landen is het echtscheidingscijfer sinds de Tweede Wereldoorlog aanmerkelijk gestegen . . . De houding tegenover echtscheiding is schrikbarend veranderd . . . met de algemene tendens van verdraagzaamheid ten aanzien van dit onderwerp.” Echtscheiding is zelfs in landen als Korea, waar men er tot tien jaar geleden nog afkeurend tegenover stond, een maatschappelijk fenomeen aan het worden. Mensen in veel landen vinden tegenwoordig dat echtscheiding een goede optie is voor een echtpaar met huwelijksproblemen.
4 In Maleachi’s tijd, in de vijfde eeuw v.G.T., kwam echtscheiding veel voor onder de joden. Maleachi zei tegen hen: ’Jehovah zelf is getuige geweest tussen u en de vrouw van uw jeugd, jegens wie gijzelf trouweloos hebt gehandeld.’ Wegens de trouweloze handelwijze van echtgenoten was het altaar van Jehovah bedekt met de tranen van in de steek gelaten vrouwen, „met wenen en zuchten”. En corrupte priesters vergoelijkten die hardvochtigheid! — Maleachi 2:13, 14.
5. (a) Hoe beziet Jehovah echtscheiding? (b) Waarom is het zo ernstig om trouweloos te handelen tegenover de huwelijkspartner?
5 Hoe bezag Jehovah de bedroevende houding die men in Maleachi’s tijd tegenover het huwelijk had? „’Hij heeft echtscheiding gehaat’, heeft Jehovah, de God van Israël, gezegd”, schreef Maleachi. Hij gaf ook de verzekering dat Jehovah ’niet veranderd is’ (Maleachi 2:16; 3:6). Begrijp je wat dat wil zeggen? God had al in het begin een standpunt ingenomen tegen echtscheiding (Genesis 2:18, 24). Dat deed hij in Maleachi’s tijd. En dat doet hij in deze tijd nog steeds. Sommige mensen besluiten misschien hun huwelijkspartner te verlaten om de eenvoudige reden dat ze niet tevreden zijn over hem of haar. Maar hoe verraderlijk hun hart ook is, Jehovah doorzoekt het (Jeremia 17:9, 10). Hij doorziet elk bedrog of boosaardig gekonkel achter een echtscheiding, hoe iemand het ook probeert te rechtvaardigen. „Alle dingen liggen naakt en openlijk tentoongesteld voor de ogen van hem aan wie wij rekenschap hebben af te leggen.” — Hebreeën 4:13.
6. (a) Hoe kan het een hulp voor je zijn Jehovah’s kijk op echtscheiding te hebben? (b) Wat was de strekking van Jezus’ raad in verband met echtscheiding?
6 Misschien verkeert jouw huwelijk niet in zo’n kritiek stadium dat er een echtscheiding dreigt, maar toch doe je er goed aan Jehovah’s zienswijze in gedachte te houden. Niemand is volmaakt, dus we kunnen problemen en onenigheden in het huwelijk verwachten. Maar zou je echtscheiding als een optie beschouwen, als een makkelijke uitweg? Zou je in een hooglopende ruzie de mogelijkheid van een echtscheiding ter sprake brengen? Velen hebben dat gedaan, maar Gods kijk op de huwelijksband vraagt dat mensen extra moeite doen om iets van hun huwelijk te maken. Het is waar dat Jezus Christus één rechtmatige grond voor echtscheiding noemde — hoererij, dat wil zeggen, alle vormen van seksuele gemeenschap buiten het huwelijk. Maar wat was afgezien daarvan de strekking van Jezus’ vermaning? Hij zei tegen zijn toehoorders: „Wat God . . . onder één juk heeft samengebracht, brenge geen mens vaneen.” Jezus hield dus Jehovah’s onveranderlijke maatstaf hoog waarover Maleachi zo’n 450 jaar eerder had gesproken. — Mattheüs 19:3-9.
7. Hoe kun je, in overeenstemming met de vermaning in het boek Maleachi, een sterke huwelijksband houden?
7 Hoe kunnen christelijke huwelijkspartners dan een sterke band houden? Maleachi gaf deze fundamentele raad: „Gij moet u hoeden met betrekking tot uw geest, en gij moogt niet trouweloos handelen” (Maleachi 2:16). Dat betekent dat we de ’aandrijvende neiging’ die we in ons hebben, in de gaten moeten houden. Als we ’onze geest behoeden’, zullen we elke verleiding om ongepaste aandacht te geven aan iemand van het andere geslacht die niet onze huwelijkspartner is, vermijden (Mattheüs 5:28). Stel bijvoorbeeld dat we de aandacht of de vleiende woorden van zo iemand eigenlijk wel prettig vinden. Dat zou betekenen dat we minder waakzaam worden met betrekking tot onze geest. Een essentiële les van de twaalf profeten die tot een sterke huwelijksband zal bijdragen, is dan ook dat we aandacht moeten schenken aan ’onze geest’.
8, 9. Waarom staat het verslag over Hosea en Gomer in de bijbel?
8 Je bent ongetwijfeld vastbesloten je huwelijk intact te houden. Toch ben je niet immuun voor problemen in het huwelijksleven. Hoe kun je het beste met eventuele problemen omgaan, vooral als je vindt dat de oorzaak grotendeels bij je partner ligt? Denk eens aan wat er eerder in dit boek, in hoofdstuk 2 en 4, over Hosea werd gezegd. Zijn vrouw, Gomer, werd „een vrouw van hoererij” en ging „haar hartstochtelijke minnaars najagen”. Later werd ze in de steek gelaten, en ze verviel tot armoede en slavernij. Hosea kocht Gomer terug, en hij werd ertoe aangespoord haar lief te hebben. Waarom? Om op een aanschouwelijke manier voor te stellen wat er tussen Jehovah en Israël plaatsvond. Jehovah was een „echtgenoot-eigenaar”, en zijn volk werd als een vrouw met hem verenigd. — Hosea 1:2-9; 2:5-7; 3:1-5; Jeremia 3:14; Jesaja 62:4, 5.
9 Al vanaf het eerste begin krenkten de Israëlieten Jehovah’s gevoelens door andere goden achterna te gaan (Exodus 32:7-10; Rechters 8:33; 10:6; Psalm 78:40, 41; Jesaja 63:10). Het noordelijke tienstammenrijk was vooral laakbaar wegens de kalveraanbidding (1 Koningen 12:28-30). Bovendien vertrouwden de Israëlieten niet op hun Echtgenoot-Eigenaar, Jehovah, maar op politieke minnaars. Op een bepaald moment gingen ze als een koppige, bronstige zebra achter Assyrië aan (Hosea 8:9). Hoe zou jij je voelen als je partner zich zo gedroeg?
10, 11. Hoe kun je Jehovah navolgen als je in je huwelijk geconfronteerd zou worden met een situatie waarin je partner fouten blijkt te hebben gemaakt?
10 In Hosea’s tijd waren er ruim zevenhonderd jaar verstreken sinds de Israëlieten in een verbondsverhouding met Jehovah waren gekomen. Toch was God bereid hen te vergeven, op voorwaarde dat ze tot hem terugkeerden. Hosea is waarschijnlijk al voor 803 v.G.T. met profeteren begonnen, dus Jehovah heeft nog zo’n zestig jaar geduld gehad met Israël en bijna tweehonderd jaar met Juda! Met Hosea’s gezinssituatie als illustratie nodigde Jehovah zijn verbondsvolk nog steeds uit om berouw te hebben. Hij had gegronde redenen om zijn huwelijk met Israël te beëindigen, maar hij bleef profeten zenden om zijn figuurlijke vrouw te helpen terug te komen, ook al kostte dat iets van hemzelf. — Hosea 14:1, 2; Amos 2:11.
11 Als je in je huwelijk geconfronteerd zou worden met een situatie waarin je partner fouten blijkt te hebben gemaakt, zou je dan net als Jehovah reageren? Zou je het initiatief nemen om te proberen je huwelijk in de vroegere staat te herstellen? (Kolossenzen 3:12, 13) Daar is nederigheid voor nodig. Wat een geweldig voorbeeld gaf Jehovah in de manier waarop hij de Israëlieten behandelde! (Psalm 18:35; 113:5-8) God ’sprak tot het hart van de Israëlieten’; hij deed hun zelfs een dringend verzoek. Hebben wij als onvolmaakte mensen niet nog meer reden om tot het hart van onze partner te spreken en ons best te doen om problemen op te lossen en fouten door de vingers te zien? Het is veelzeggend dat Jehovah’s pogingen enig resultaat hadden. Een overblijfsel van de natie opende hun hart toen ze zich in de wildernis van de Babylonische ballingschap bevonden; ze keerden later naar hun land terug en noemden Jehovah „Mijn echtgenoot”. — Hosea 2:14-16.a
12. In welk opzicht kan het je huwelijk ten goede komen als je erover mediteert hoe Jehovah zijn figuurlijke vrouw behandelde?
12 Als er een ernstig probleem rijst, zouden je oprechte pogingen om je relatie met je huwelijkspartner te herstellen, heel goed succes kunnen hebben. God was bereid om zelfs de zware zonde van geestelijke hoererij die zijn figuurlijke vrouw had begaan, te vergeven. Bij de meeste ware christenen die huwelijksproblemen hebben, is het niet tot zo’n crisis gekomen. Veel problemen beginnen met harde, kwetsende woorden. Dus als de stekende woorden van je partner je pijn hebben gedaan, bedenk dan wat Hosea, en Jehovah zelf, heeft doorgemaakt (Spreuken 12:18). Zou dat je niet kunnen helpen te vergeven?
13. Wat kunnen we leren van het feit dat Jehovah berouw verlangde van zijn eigenzinnige volk?
13 Er zit nog een aspect aan dit historische verslag. Was God bereid de relatie met zijn volk te herstellen terwijl ze hoererij bleven bedrijven? God zei tegen Hosea over de overspelige natie: „Zij dient haar hoererij van voor haar aangezicht weg te doen en haar daden van overspel van tussen haar borsten” (Hosea 2:2). Het volk moest berouw hebben en ’vruchten voortbrengen die bij berouw passen’ (Mattheüs 3:8). Concentreer je wat dat betreft op je eigen tekortkomingen in plaats van die van je partner. Als je je partner onrecht hebt aangedaan, waarom probeer je de relatie dan niet te herstellen door je oprechte excuses aan te bieden en je gedrag te veranderen? Misschien word je beloond met vergeving.
„DE KOORDEN DER LIEFDE” — EEN BASIS VOOR HET GEVEN VAN STRENG ONDERRICHT
14, 15. (a) Waarom moet je, met het oog op Maleachi 4:1, de verantwoordelijkheid om je kinderen te onderwijzen ernstig opvatten? (b) Hoe kun je je kinderen helpen Jehovah te leren kennen?
14 Wat het gezinsleven betreft kunnen we nog meer leren van de manier waarop Jehovah met de Israëlieten omging, zoals dat in de twaalf profeten wordt beschreven. Die boeken bevatten aanwijzingen hoe je je kinderen kunt helpen. Het grootbrengen van kinderen is op zijn zachtst gezegd niet makkelijk. Ouders moeten hun verantwoordelijkheid ernstig opvatten. We lezen: „’De dag die komt, zal [mensen] stellig verslinden,’ heeft Jehovah der legerscharen gezegd, ’zodat die hun wortel noch tak zal overlaten’” (Maleachi 4:1). Op die dag van afrekening zullen jonge kinderen (de takken) terecht behandeld worden overeenkomstig Jehovah’s beoordeling van hun ouders (de wortels), die verantwoordelijk zijn voor hun minderjarige kinderen (Jesaja 37:31). De levenswijze van de ouders kan de toekomst van hun kinderen bepalen, in gunstige of ongunstige zin (Hosea 13:16). Als jij (de wortel) geen goede reputatie bij Jehovah behoudt, wat zal er dan ’op de dag van zijn verbolgenheid’ met je jonge kinderen (de takken) gebeuren? (Zefanja 1:14-18; Efeziërs 6:4; Filippenzen 2:12) Andersom kunnen je getrouwe inspanningen om Gods goedkeuring te krijgen, je kinderen ten goede komen. — 1 Korinthiërs 7:14.
15 Na Joëls profetie te hebben aangehaald over de noodzaak Jehovah’s naam aan te roepen, schreef de apostel Paulus: „Hoe zullen zij echter hem aanroepen in wie zij geen geloof hebben gesteld? Hoe zullen zij vervolgens geloof stellen in hem van wie zij niet hebben gehoord?” (Romeinen 10:14-17; Joël 2:32) Paulus sprak over onze openbare bediening, maar je kunt het beginsel ook op het onderwijzen van je kinderen toepassen. Hoe kunnen ze geloof stellen in Jehovah als ze niet over hem hebben gehoord? Besteed je er elke dag genoeg tijd aan om je kinderen te leren hoe goed Jehovah is, zodat ze een innige liefde voor hem en voor zijn leiding ontwikkelen? De kans is groot dat kinderen goede vorderingen zullen maken als ze thuis, in de gezinssfeer, voortdurend over Jehovah horen. — Deuteronomium 6:7-9.
16. Hoe kun je, in overeenstemming met Micha 6:3-5, Jehovah navolgen als je je kinderen streng onderricht geeft?
16 Als kinderen nog heel jong zijn, kan het vrij makkelijk zijn om ze naar de vergaderingen te krijgen. Maar als ze ouder worden, gaan ze hun eigen denkwijze ontwikkelen. Wat kun je doen als je kinderen af en toe opstandige neigingen vertonen? Je kunt van de twaalf profeten leren hoe Jehovah met Israël en Juda omging (Zacharia 7:11, 12). Als je bijvoorbeeld Micha 6:3-5 leest, sta er dan eens bij stil op wat voor toon er gesproken wordt. De Israëlieten hadden gezondigd, en toch sprak God hen aan als „mijn volk”. Hij verzocht hun dringend: „O mijn volk, gedenk alstublieft.” In plaats van hen fel te beschuldigen, probeerde hij hun hart te bereiken. Kun jij, ook als je je kinderen streng onderricht geeft, Jehovah navolgen? Hoe groot de fout ook is die ze hebben begaan, behandel hen als een volwaardig lid van je gezin en praat niet op een vernederende toon tegen hen. Doe een liefdevol dringend verzoek in plaats van hen te veroordelen. Stel vragen om te weten te komen wat ze denken. Probeer hun hart te bereiken, zodat ze zich gaan uiten. — Spreuken 20:5.
17, 18. (a) Wat moet je motief zijn om je kinderen streng onderricht te geven? (b) Hoe kun je „de koorden der liefde” met je kinderen intact houden?
17 Waarom geef je je kinderen streng onderricht? Sommige ouders doen het omdat ze niet willen dat de reputatie van het gezin in gevaar wordt gebracht. Jehovah maakte duidelijk wat zijn motief was om streng onderricht te geven door te zeggen: „Ik leerde Efraïm lopen, nam hen op mijn armen . . . Met de touwen van de aardse mens bleef ik hen trekken, met de koorden der liefde” (Hosea 11:3, 4). In dit geval vergelijkt Hosea de relatie tussen Jehovah en Israël met die tussen een vader en een zoon. Kun je je een liefdevolle ouder voorstellen, die het kind met een leiband in de hand probeert te helpen bij zijn eerste wankele stapjes? De leiband vangt het kind op als hij struikelt en leidt hem terwijl hij loopt. — Jeremia 31:1-3.
18 Volg je Gods liefde voor de Israëlieten na? Steeds weer keerden ze hem de rug toe, maar hij liet die „koorden der liefde” niet snel los. Jongeren lijken af en toe geneigd om het rechte pad te verlaten en over kleine dingen te struikelen, maar probeer de banden van liefde tussen jou en hen intact te houden. Bedenk dat Jehovah niet verblind werd door begunstiging zodat hij het kwaaddoen van zijn volk door de vingers zag. Hij pakte de situatie zonder omwegen aan, gaf liefdevol streng onderricht en nam de tijd om noodzakelijke hulp beschikbaar te stellen. Als je merkt dat je zoon of dochter geleidelijk van de weg der waarheid lijkt af te drijven, negeer dat dan niet. Probeer hem of haar als het ware met koorden terug te leiden door liefdevolle hulp te geven in die moeilijke periode. Breng tijd door met je kinderen als ze problemen hebben. Dat kan niet genoeg beklemtoond worden — breng tijd met hen door!
19. Waarom moet je de hoop niet opgeven als het om je kinderen gaat?
19 Hosea voorzag dat een overblijfsel van de Israëlieten streng onderricht zou aanvaarden: „Daarna zullen de zonen van Israël terugkeren en stellig Jehovah, hun God, en David, hun koning, zoeken; en zij zullen stellig sidderend tot Jehovah en tot zijn goedheid komen, in het laatst der dagen” (Hosea 3:5). Gods strenge onderricht had dus bij een overblijfsel van zijn volk succes. Heb goede hoop dat het bij jouw kinderen ook effect zal hebben. Probeer het goede in hen te zien. Wees vriendelijk als je met hen praat, maar houd duidelijk vast aan bijbelse beginselen. Misschien reageert een opstandig kind nu niet positief, maar wie weet komt hij ooit tot bezinning.
PAS OP VOOR SLECHTE OMGANG!
20. Welke vraag over omgang kunnen jongeren in de boeken van de twaalf profeten beantwoord vinden?
20 Jongeren, wat kunnen jullie van de twaalf profeten leren? Een van de meest aangehaalde schriftplaatsen in gesprekken tussen jou en je ouders is misschien wel 1 Korinthiërs 15:33, over het vermijden van slechte omgang. Maar is vriendschap met iemand die geen aanbidder van Jehovah is dan echt zo slecht?, zouden sommigen van jullie zich kunnen afvragen. Het antwoord op die vraag kun je in deze twaalf boeken vinden.
21-23. (a) Wat kunnen jonge mensen leren van het gedrag van de Edomieten? (b) Wie zijn je echte vrienden?
21 Hoewel de boeken van de twaalf profeten voornamelijk tot Gods volk zijn gericht, worden in het boek Obadja de Edomieten toegesproken, die broeders van de Israëlieten waren genoemd (Deuteronomium 2:4).b In tegenstelling tot de meeste andere boeken van de twaalf profeten gebruikt Obadja de voornaamwoorden ’u’ en ’gij’ in verband met de Edomieten. Denk eens even na over de Edomieten. Het is omstreeks 607 v.G.T., en Jeruzalem wordt belegerd. Hoewel de Edomieten bloedverwanten van Jakob zijn, kiezen ze de kant van de Babyloniërs! „Legt het bloot! Legt het bloot!”, jouwen de Edomieten (Psalm 137:7; Obadja 10, 12). Ze maken plannen om het land Juda in bezit te nemen. Ze eten zelfs met de Babyloniërs, wat in het oude Midden-Oosten kan betekenen dat de twee partijen in een verbondsverhouding met elkaar staan.
22 Let eens op wat Obadja over de Edomieten voorzegt: „Juist de mannen [de Babyloniërs] die in een verbond met u staan, hebben u allen bedrogen. De mannen in vrede met u hebben u overweldigd. Degenen die voedsel met u eten, zullen een net onder u plaatsen als onder iemand in wie geen onderscheidingsvermogen is” (Obadja 7). Wat gebeurde er dan met de Edomieten, die hun broeder, Jakob, in de steek lieten en de kant van de Babyloniërs kozen? Uiteindelijk werden ze door de Babyloniërs onder Nabonidus weggevaagd. Tegen de tijd van Maleachi had God de bergen van Edom ’tot een verlaten woestenij gemaakt en Edoms erfdeel voor de jakhalzen’. — Maleachi 1:3.
23 Denk nu eens na over je zogenoemde vrienden, die geen aanbidders van Jehovah zijn. Heb je niet gemerkt dat ’juist de jongens [of meisjes] die in een [vriendschaps]verbond met je staan’, elkaar vaak bedriegen en ’een net plaatsen’ onder hun zogenoemde vrienden? En wat zeggen ze als het bedrog wordt ontdekt? Waarschijnlijk vinden ze de vrienden die ze hebben bedrogen naïef, niet slim genoeg om de streken van een ander te doorzien. Dat doet sterk denken aan de manier waarop de Babyloniërs hun vrienden, de Edomieten, behandelden! Zouden zulke ’vrienden’ echt iets voor je doen als je met problemen te maken zou krijgen? (Obadja 13-16) Denk daarentegen eens aan Jehovah God en zijn volk in deze tijd. Jehovah is altijd bereid je te helpen. Hij zal je in moeilijke tijden steunen. Ook zijn dienstknechten blijken ’ware metgezellen te zijn die te allen tijde liefhebben’, als getrouwen ’die geboren zijn voor de tijd dat er benauwdheid is’. — Spreuken 17:17.
DE ALLERBELANGRIJKSTE BAND WAARDEREN
24, 25. Wat moet op de eerste plaats in ons leven komen?
24 Gezinsbanden zijn inderdaad belangrijk, en ze zijn het waard versterkt te worden. We kunnen er talloze lessen over leren van de twaalf profeten. Het zou goed zijn die boeken te lezen en de methode toe te passen die we hier hebben gebruikt. Zo zul je in staat zijn er nog meer lessen uit te halen die je gezinsleven kunnen verbeteren. Maar is een gelukkig gezinsleven het allerbelangrijkste voor Gods aanbidders in deze tijd?
25 Het is interessant dat Joël in verband met de komst van Jehovah’s dag profeteerde: „Vergadert het volk. Heiligt een vergadering. . . . Laat de bruidegom uitgaan uit zijn binnenkamer en de bruid uit haar bruidsvertrek” (Joël 2:15, 16). Iedereen in het gezin moest vergaderd worden voor de aanbidding van Jehovah. Zelfs voor pasgehuwden, die uiteraard afgeleid zijn, werd geen uitzondering gemaakt! Niets dient belangrijker te zijn dan vergaderd worden voor God. Nu de dag van Jehovah snel nadert, moet een goede verhouding met hem op de eerste plaats in ons leven komen. In het laatste deel van dit boek zullen we erbij stilstaan waar we in deze tijd vol vreugde mee bezig moeten zijn.
a Als de huwelijkspartner van een christen zich aan overspel schuldig heeft gemaakt, moet de onschuldige partner beslissen of hij of zij vergeving wil schenken of niet. — Mattheüs 19:9.
b De andere uitzondering is het boek Nahum, dat tot de Ninevieten is gericht.