’De dood wordt tenietgedaan’
„Als laatste vijand wordt de dood tenietgedaan.” — 1 KORINTHIËRS 15:26.
1, 2. (a) Welke hoop stelde de apostel Paulus gestorvenen in het vooruitzicht? (b) Op welke vraag betreffende de opstanding richtte Paulus zijn aandacht?
„IK GELOOF in . . . de verrijzenis van het lichaam [de wederopstanding des vleses], en het eeuwige leven.” Aldus de apostolische geloofsbelijdenis. Zowel katholieken als protestanten zeggen deze plichtsgetrouw op, niet vermoedend dat hun geloofsovertuigingen meer gemeen hebben met de Griekse filosofie dan met iets wat de apostelen ooit hebben geloofd. Maar de apostel Paulus verwierp de Griekse filosofie en geloofde niet in een onsterfelijke ziel. Toch geloofde hij krachtig in een toekomstig leven en schreef onder inspiratie: „Als laatste vijand wordt de dood tenietgedaan” (1 Korinthiërs 15:26). Wat betekent dat precies voor de stervende mensheid?
2 Laten wij voor het antwoord teruggaan naar Paulus’ bespreking van de opstanding zoals die in 1 Korinthiërs hoofdstuk 15 opgetekend staat. U zult u herinneren dat Paulus in de eerste verzen vaststelde dat de opstanding een uiterst belangrijk onderdeel van de christelijke leer is. Nu richt hij zijn aandacht op een specifieke vraag: „Niettemin zal iemand zeggen: ’Hoe worden de doden opgewekt? Ja, met wat voor lichaam komen zij?’” — 1 Korinthiërs 15:35.
Wat voor lichaam?
3. Waarom verwierpen sommigen de opstanding?
3 Paulus kan met het stellen van deze vraag heel goed de bedoeling hebben gehad de invloed van Plato’s filosofie tegen te gaan. Plato leerde dat de mens een onsterfelijke ziel heeft, die na de dood van het lichaam voortleeft. Voor degenen die met zo’n gedachte waren opgevoed, leek de christelijke leer ongetwijfeld onnodig. Als de ziel na de dood voortleeft, wat is dan de zin van een opstanding? Bovendien kan de opstanding onlogisch hebben geleken. Als het lichaam eenmaal tot stof vergaan is, hoe kan er dan een opstanding zijn? De bijbelcommentator Heinrich Meyer zegt dat de tegenstand van sommige Korinthiërs mogelijk berustte „op de filosofische grondslag dat het herstel van de materie van het lichaam onmogelijk was”.
4, 5. (a) Waarom waren de bezwaren van degenen die geen geloof stelden in de opstanding onredelijk? (b) Leg Paulus’ illustratie over „louter een korrel” uit. (c) Wat voor lichaam geeft God aan uit de dood opgewekte gezalfden?
4 Paulus brengt de onzinnigheid van hun redenering aan het licht: „Onredelijke mens! Wat gij zaait, wordt niet levend gemaakt tenzij het eerst sterft; en aangaande wat gij zaait, gij zaait niet het lichaam dat zich zal ontwikkelen, maar louter een korrel, misschien van tarwe of een van de overige graansoorten; maar God geeft er een lichaam aan zoals het hem heeft behaagd, en aan elk van de zaden zijn eigen lichaam” (1 Korinthiërs 15:36-38). God zou niet het lichaam opwekken dat de mensen hadden toen zij op aarde waren. Er zou veeleer een verandering plaatsvinden.
5 Paulus vergelijkt de opstanding met het ontkiemen van een zaadje. Een minuscule tarwekorrel lijkt in het geheel niet op de plant die eruit zal groeien. The World Book Encyclopedia zegt: „Als een zaadje begint te ontkiemen, neemt het grote hoeveelheden water op. Het water veroorzaakt vele chemische veranderingen in het zaad. Het veroorzaakt ook dat de inwendige weefsels van het zaad opzwellen en door de zaadhuid heenbreken.” Het komt erop neer dat het zaad sterft als zaad en een ontluikende plant wordt. „God geeft er een lichaam aan” in die zin dat hij de natuurwetten heeft vastgesteld die de ontwikkeling ervan bepalen, en elk zaad krijgt een lichaam naar zijn soort (Genesis 1:11). Op soortgelijke wijze sterven gezalfde christenen eerst als mens. Vervolgens brengt God hen op zijn bestemde tijd weer tot leven in een geheel nieuw lichaam. Zoals Paulus tot de Filippenzen zei, ’zal Jezus Christus ons vernederde lichaam veranderen om het gelijkvormig te maken aan zijn glorierijke lichaam’ (Filippenzen 3:20, 21; 2 Korinthiërs 5:1, 2). Zij worden opgewekt in een geestelijk lichaam en leven in het geestenrijk. — 1 Johannes 3:2.
6. Waarom is het redelijk te geloven dat God uit de dood opgewekte personen van een passend geestelijk lichaam kan voorzien?
6 Is dit te moeilijk om te geloven? Nee. Paulus redeneert dat dieren vele verschillende lichamen hebben. Bovendien stelt hij hemelse engelen en mensen van vlees en bloed tegenover elkaar door te zeggen: „Er zijn hemelse lichamen en aardse lichamen.” Ook in de onbezielde schepping is er grote verscheidenheid. „De ene ster verschilt in heerlijkheid van de andere”, zei Paulus lang voordat de wetenschap hemellichamen ontdekte zoals blauwe sterren, rode reuzen en witte dwergen. Is het met het oog hierop niet redelijk te geloven dat God kan voorzien in een geschikt geestelijk lichaam voor uit de dood opgewekte gezalfden? — 1 Korinthiërs 15:39-41.
7. Wat is de betekenis van onverderfelijkheid? En van onsterfelijkheid?
7 Vervolgens zegt Paulus: „Zo is het ook met de opstanding der doden. Het wordt gezaaid in verderfelijkheid, het wordt opgewekt in onverderfelijkheid” (1 Korinthiërs 15:42). Een menselijk lichaam is, zelfs als het volmaakt is, verderfelijk. Het kan gedood worden. Paulus zei bijvoorbeeld dat de uit de dood opgewekte Jezus ’niet meer tot het verderf zou terugkeren’ (Handelingen 13:34). Hij zou nooit meer terugkeren tot leven in een verderfelijk, zij het volmaakt, menselijk lichaam. Het lichaam dat God aan uit de dood opgewekte gezalfden geeft, is onverderfelijk — niet vatbaar voor de dood of ontbinding. Paulus vervolgt: „Het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid. Het wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht. Het wordt gezaaid als een fysiek lichaam, het wordt opgewekt als een geestelijk lichaam” (1 Korinthiërs 15:43, 44). Verder zegt Paulus: „Dit wat sterfelijk is, moet onsterfelijkheid aandoen.” Onsterfelijkheid betekent eindeloos, onvernietigbaar leven (1 Korinthiërs 15:53; Hebreeën 7:16). Op deze wijze dragen de uit de dood opgewekten „het beeld van de hemelse”, Jezus, die hun opstanding mogelijk heeft gemaakt. — 1 Korinthiërs 15:45-49.
8. (a) Hoe weten wij dat degenen die worden opgewekt dezelfde personen zullen zijn die zij waren toen zij op aarde leefden? (b) Welke profetieën worden vervuld wanneer de opstanding plaatsvindt?
8 Ondanks deze verandering zijn de uit de dood opgewekten nog steeds dezelfde personen die zij waren voordat zij stierven. Zij zullen worden opgewekt met dezelfde herinneringen en dezelfde zuivere christelijke hoedanigheden (Maleachi 3:3; Openbaring 21:10, 18). Hierin lijken zij op Jezus Christus. Hij ging van een geestelijke in een menselijke gedaante over. Vervolgens stierf hij en werd als een geest opgewekt. Toch is „Jezus Christus . . . gisteren en heden en in eeuwigheid dezelfde” (Hebreeën 13:8). Wat een schitterend voorrecht hebben de gezalfden! Paulus zegt: „Maar wanneer dit wat verderfelijk is, onverderfelijkheid aandoet en dit wat sterfelijk is, onsterfelijkheid aandoet, dan zal het woord in vervulling gaan dat geschreven staat: ’De dood is voor eeuwig verzwolgen.’ ’Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw angel?’” — 1 Korinthiërs 15:54, 55; Jesaja 25:8; Hosea 13:14.
Een aardse opstanding?
9, 10. (a) Wat is in de context van 1 Korinthiërs 15:24 „het einde”, en welke gebeurtenissen vinden in verband daarmee plaats? (b) Wat moet er plaatsvinden wil de dood tenietgedaan worden?
9 Is er een toekomst voor de miljoenen die niet de hoop hebben op onsterfelijk geestelijk leven in de hemel? Zeer beslist! Na uiteen te hebben gezet dat de hemelse opstanding tijdens Christus’ tegenwoordigheid plaatsvindt, schetst Paulus de daaropvolgende gebeurtenissen met de woorden: „Vervolgens het einde, wanneer hij het koninkrijk aan zijn God en Vader overdraagt, wanneer hij alle regering en alle autoriteit en kracht heeft tenietgedaan.” — 1 Korinthiërs 15:23, 24.
10 „Het einde” is het einde van de duizendjarige regering van Christus, wanneer Jezus nederig en loyaal het Koninkrijk aan zijn God en Vader overdraagt (Openbaring 20:4). Gods voornemen om „alle dingen weer bijeen te vergaderen in de Christus”, zal vervuld zijn (Efeziërs 1:9, 10). Maar eerst zal Christus „alle regering en alle autoriteit en kracht” die tegen Gods Soevereine wil gekant zijn, hebben vernietigd. Hierbij is meer betrokken dan de vernietiging die in Armageddon teweeggebracht wordt (Openbaring 16:16; 19:11-21). Paulus zegt: „[Christus] moet als koning regeren totdat God alle vijanden onder zijn voeten heeft gelegd. Als laatste vijand wordt de dood tenietgedaan” (1 Korinthiërs 15:25, 26). Ja, alle sporen van de Adamitische zonde en dood zullen zijn uitgewist. Noodzakelijkerwijs zal God dan ook de „herinneringsgraven” geledigd hebben door de doden weer tot leven te brengen. — Johannes 5:28.
11. (a) Hoe weten wij dat God dode zielen kan herscheppen? (b) Wat voor lichaam zullen degenen krijgen die op aarde worden opgewekt?
11 Dit betekent een herschepping van menselijke zielen. Onmogelijk? Nee, want Psalm 104:29, 30 verzekert ons dat God dat kan: „Neemt gij hun geest weg, zij blazen de laatste adem uit, en tot hun stof keren zij terug. Zendt gij uw geest uit, zij worden geschapen.” Hoewel degenen die worden opgewekt dezelfde personen zullen zijn die zij voor hun dood waren, hoeven zij niet hetzelfde lichaam te hebben. Net als in het geval van degenen die een hemelse opstanding ontvangen, zal God hun een lichaam geven zoals het hem behaagt. Ongetwijfeld zal hun nieuwe lichaam fysiek gezond zijn en redelijk lijken op hun oorspronkelijke lichaam, opdat zij door hun geliefden zullen worden herkend.
12. Wanneer vindt de aardse opstanding plaats?
12 Wanneer zal de aardse opstanding plaatsvinden? Martha zei over haar gestorven broer Lazarus: „Ik weet dat hij zal opstaan in de opstanding op de laatste dag” (Johannes 11:24). Hoe wist zij dat? De opstanding was in haar tijd het onderwerp van onenigheid, aangezien de Farizeeën erin geloofden maar de Sadduceeën niet (Handelingen 23:8). Toch moet Martha geweten hebben van voorchristelijke getuigen die op de opstanding hoopten (Hebreeën 11:35). Ook kan zij aan de hand van Daniël 12:13 hebben onderscheiden dat de opstanding op de laatste dag zal plaatsvinden. Misschien heeft zij dit zelfs wel van Jezus zelf geleerd (Johannes 6:39). Die „laatste dag” valt samen met de duizendjarige regering van Christus (Openbaring 20:6). Stel u de opwinding tijdens die „dag” eens voor, wanneer deze grootse gebeurtenis een aanvang neemt! — Vergelijk Lukas 24:41.
Wie komen er terug?
13. Welk visioen van de opstanding staat in Openbaring 20:12-14 opgetekend?
13 In Openbaring 20:12-14 staat Johannes’ visioen van de aardse opstanding opgetekend: „Ik zag de doden, de groten en de kleinen, voor de troon staan, en er werden boekrollen geopend. Maar er werd een andere boekrol geopend; het is de boekrol des levens. En de doden werden geoordeeld op grond van de dingen die in de boekrollen geschreven stonden, overeenkomstig hun daden. En de zee gaf de doden in haar op, en de dood en Hades gaven de doden in hen op, en zij werden ieder afzonderlijk geoordeeld overeenkomstig hun daden. En de dood en Hades werden in het meer van vuur geslingerd. Dit betekent de tweede dood: het meer van vuur.”
14. Wie zullen behoren tot degenen die worden opgewekt?
14 De opstanding zal „de groten en de kleinen” omvatten, zowel vooraanstaande als onopvallende mensen die geleefd hebben en gestorven zijn. Ja, er zullen zelfs kleine kinderen onder hen zijn! (Jeremia 31:15, 16) In Handelingen 24:15 wordt nog een belangrijke bijzonderheid onthuld: „Er [zal] een opstanding . . . zijn van zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen.” Een voorname plaats onder „de rechtvaardigen” zal worden ingenomen door getrouwe mannen en vrouwen uit de oudheid, zoals Abel, Henoch, Noach, Abraham, Sara en Rachab (Hebreeën 11:1-40). Stel u voor dat u met die mensen kunt praten en uit de eerste hand bijzonderheden over bijbelse gebeurtenissen van lang geleden kunt vernemen! Tot „de rechtvaardigen” zullen ook de duizenden godvrezende personen behoren die in recentere tijden zijn gestorven en die geen hemelse hoop hadden. Hebt u een familielid of geliefde die tot hen zou kunnen behoren? Hoe vertroostend is het te weten dat u hen terug kunt zien! Maar wie zijn de „onrechtvaardigen” die ook terug zullen komen? Tot hen behoren miljoenen, misschien wel miljarden mensen die gestorven zijn zonder de gelegenheid te hebben gehad de bijbelse waarheid te leren kennen en toe te passen.
15. Wat betekent het dat degenen die terugkomen, zullen worden „geoordeeld op grond van de dingen die in de boekrollen geschreven [staan]”?
15 Hoe zullen degenen die terugkomen, worden „geoordeeld op grond van de dingen die in de boekrollen geschreven stonden, overeenkomstig hun daden”? Deze rollen bevatten niet het verslag van hun vroegere daden; toen zij stierven, werden zij vrijgesproken van de zonden die zij tijdens hun leven hadden begaan (Romeinen 6:7, 23). Maar uit de dood opgewekte mensen zullen nog steeds onder de Adamitische zonde staan. Het moet dus zo zijn dat deze boekrollen goddelijke instructies zullen bevatten die allen moeten opvolgen om ten volle profijt te hebben van het slachtoffer van Jezus Christus. Wanneer het laatste spoor van Adamitische zonde is uitgewist, zal in de meest volledige zin ’de dood tenietgedaan worden’. Aan het einde van de duizend jaar zal God „alles [zijn] voor iedereen” (1 Korinthiërs 15:28). De mens zal geen tussenkomst van een Hogepriester of Loskoper meer nodig hebben. De gehele mensheid zal hersteld zijn tot de volmaakte staat waarin Adam zich oorspronkelijk verheugde.
Een ordelijke opstanding
16. (a) Waarom is het redelijk te geloven dat de opstanding een ordelijk proces zal zijn? (b) Wie zullen waarschijnlijk tot de eersten behoren die uit de dood terugkomen?
16 Aangezien de hemelse opstanding ordelijk geschiedt, „een ieder in zijn eigen rangorde”, ligt het voor de hand dat de aardse opstanding geen chaotische bevolkingsexplosie teweeg zal brengen (1 Korinthiërs 15:23). Begrijpelijkerwijs zal er voor degenen die net zijn opgewekt, gezorgd moeten worden. (Vergelijk Lukas 8:55.) Zij zullen fysieke middelen van levensonderhoud nodig hebben en — wat belangrijker is — geestelijke hulp om levengevende kennis van Jehovah God en Jezus Christus te verwerven (Johannes 17:3). Als allen tegelijkertijd weer tot leven zouden komen, zou het onmogelijk zijn naar behoren voor hen te zorgen. Het is redelijk aan te nemen dat de opstanding geleidelijk zal verlopen. Waarschijnlijk zullen getrouwe christenen die kort voor het einde van Satans samenstel gestorven zijn, tot de eersten behoren die worden opgewekt. Wij kunnen ook een vroege opstanding verwachten voor de getrouwe mannen uit de oudheid die als „vorsten” zullen dienen. — Psalm 45:16.
17. Wat zijn enkele kwesties betreffende de opstanding waarover de bijbel zwijgt, en waarom dienen christenen zich niet overmatig bezorgd te maken over zulke aangelegenheden?
17 Toch dienen wij in zulke aangelegenheden niet dogmatisch te zijn. Over veel kwesties zwijgt de bijbel. Bijzonderheden over de wijze waarop, wanneer of op welke plaatsen de opstanding van afzonderlijke personen zal geschieden, worden niet vermeld. Er wordt niet verteld hoe degenen die terugkomen gehuisvest, gevoed en gekleed zullen worden. Noch kunnen wij met zekerheid verklaren hoe Jehovah zulke kwesties als het grootbrengen en verzorgen van uit de dood opgewekte kinderen zal oplossen of hoe hij zich zal ontfermen over bepaalde situaties waarbij wellicht onze vrienden en dierbaren betrokken zijn. Zeker, het is normaal dat wij ons dergelijke dingen afvragen; maar het zou onverstandig zijn tijd te besteden aan pogingen om vragen te beantwoorden die op dit ogenblik niet te beantwoorden zijn. Wij moeten ons erop concentreren Jehovah getrouw te dienen en eeuwig leven te verwerven. Gezalfde christenen stellen hun hoop op een glorierijke hemelse opstanding (2 Petrus 1:10, 11). De „andere schapen” hopen op een eeuwig erfdeel in het aardse domein van Gods koninkrijk (Johannes 10:16; Mattheüs 25:33, 34). Wat de vele bijzonderheden over de opstanding aangaat die onbekend zijn, vertrouwen wij eenvoudig op Jehovah. Ons toekomstige geluk is veilig in de handen van Degene die bij machte is ’de begeerte van al wat leeft te verzadigen’. — Psalm 145:16; Jeremia 17:7.
18. (a) Op welke overwinning vestigt Paulus de aandacht? (b) Waarom hebben wij het volste vertrouwen in de opstandingshoop?
18 Paulus besluit zijn betoog met de uitroep: „God zij gedankt, want hij geeft ons de overwinning door bemiddeling van onze Heer Jezus Christus!” (1 Korinthiërs 15:57) Ja, de overwinning op de Adamitische dood wordt behaald door middel van het loskoopoffer van Jezus Christus, en zowel gezalfden als „andere schapen” delen in die overwinning. Natuurlijk hebben de „andere schapen” die nu leven een hoop die uitsluitend aan dit geslacht voorbehouden is. Als onderdeel van een steeds groeiende „grote schare” kunnen zij de komende „grote verdrukking” overleven en zullen wellicht nooit een fysieke dood ondergaan! (Openbaring 7:9, 14) Maar zelfs degenen die wegens „tijd en onvoorziene gebeurtenissen” of door toedoen van Satans handlangers sterven, kunnen hun vertrouwen stellen in de opstandingshoop. — Prediker 9:11.
19. Op welke aansporing moeten alle christenen in deze tijd acht geven?
19 Daarom zien wij verlangend uit naar die glorierijke dag waarop de dood tenietgedaan zal worden. Ons onwankelbare vertrouwen in Jehovah’s belofte van de opstanding geeft ons een realistische kijk op de dingen. Wat ons in dit leven ook overkomt — zelfs al zouden wij sterven — niets kan ons beroven van de beloning die Jehovah heeft beloofd. Vandaar dat Paulus’ laatste aansporing tot de Korinthiërs vandaag de dag nog even toepasselijk is als 2000 jaar geleden: „Dientengevolge, mijn geliefde broeders, wordt standvastig, onwrikbaar, altijd volop te doen hebbend in het werk van de Heer, wetend dat uw arbeid niet tevergeefs is in verband met de Heer.” — 1 Korinthiërs 15:58.
Kunt u dit uitleggen?
◻ Hoe beantwoordde Paulus de vraag over wat voor lichaam de gezalfden bij hun opstanding zouden hebben?
◻ Hoe en wanneer zal ten slotte de dood tenietgedaan worden?
◻ Wie zullen een aardse opstanding ontvangen?
◻ Wat dient onze houding te zijn inzake aangelegenheden waar de bijbel over zwijgt?
[Illustratie op blz. 20]
Een zaadje „sterft” doordat het een drastische verandering ondergaat
[Illustraties op blz. 23]
Getrouwe mannen en vrouwen uit de oudheid, zoals Noach, Abraham, Sara en Rachab, zullen tot degenen behoren die een opstanding ontvangen
[Illustratie op blz. 24]
De opstanding zal een tijd van grote vreugde zijn!