Vertrouw op Jehovah en doe het goede
‘Vertrouw op Jehovah en doe het goede; (...) en handel met getrouwheid.’ — PS. 37:3.
1. Welke vermogens hebben we van Jehovah gekregen?
JEHOVAH heeft de mens geschapen met bijzondere vermogens. Hij heeft ons denkvermogen gegeven waarmee we problemen kunnen oplossen en plannen voor de toekomst kunnen maken (Spr. 2:11). Hij heeft ons ook kracht gegeven, zodat we onze plannen kunnen uitvoeren en naar doelen kunnen toewerken (Fil. 2:13). En hij heeft ons gemaakt met een geweten — een innerlijk besef van goed en kwaad — dat ons kan helpen onze fouten te herstellen en geen ernstige zonden te begaan (Rom. 2:15).
2. Hoe verwacht Jehovah dat we onze vermogens gebruiken?
2 Door de hele Bijbel heen spoort Jehovah ons aan om onze vermogens op een goede manier te gebruiken. Waarom? Omdat hij van ons houdt en weet dat we er gelukkig van worden. In de Hebreeuwse Geschriften staat: ‘De plannen van de vlijtige leiden waarlijk tot voordeel.’ Ook vinden we de aansporing: ‘Alles wat uw hand te doen vindt, doe dat met uw krácht’ (Spr. 21:5; Pred. 9:10). In de christelijke Griekse Geschriften wordt gezegd: ‘Laten wij daarom dus, zolang de tijd voor ons er nog gunstig voor is, het goede doen jegens allen.’ En ook: ‘Gebruikt de gave, naarmate een ieder die heeft ontvangen, om elkaar ermee te dienen’ (Gal. 6:10; 1 Petr. 4:10). Het is duidelijk dat Jehovah wil dat we onze vermogens op de best mogelijke manier gebruiken, tot voordeel van onszelf en anderen.
3. Welke beperkingen hebben mensen?
3 Maar Jehovah weet ook dat we onze beperkingen hebben. Wijzelf kunnen geen eind maken aan onvolmaaktheid, zonde en dood. Ook hebben we het gedrag van andere mensen niet in de hand, want iedereen heeft een vrije wil (1 Kon. 8:46). En hoeveel kennis of ervaring we ook opdoen, in vergelijking met Jehovah zullen we altijd als kinderen zijn (Jes. 55:9).
4. Wat gaan we in dit artikel bespreken?
4 We moeten onder alle omstandigheden naar Jehovah opzien voor leiding, in het vertrouwen dat hij ons zal helpen en voor ons zal doen wat we zelf niet kunnen doen. Tegelijkertijd moeten we doen wat we kunnen om problemen op te lossen en anderen te helpen. (Lees Psalm 37:3.) Kortom, we moeten zowel ‘op Jehovah vertrouwen’ als ‘het goede doen’; we moeten ‘met getrouwheid handelen’. We gaan nu bespreken wat we kunnen leren van het voorbeeld van Noach, David en andere trouwe aanbidders van Jehovah. Zij vertrouwden op Jehovah en deden zelf ook hun deel. We gaan zien dat ze begrepen wat ze niet konden doen en wat ze wel konden doen.
LEVEN IN EEN SLECHTE WERELD
5. Onder welke omstandigheden leefde Noach?
5 Noach leefde in een wereld die ‘vervuld was met geweldpleging’ en immoraliteit (Gen. 6:4, 9-13). Hij wist natuurlijk dat Jehovah uiteindelijk een eind zou maken aan die slechte wereld. Toch zal Noach onder die goddeloze omstandigheden hebben geleden. Maar hij begreep dat er dingen waren die hij niet en die hij wel kon doen.
6, 7. (a) Wat kon Noach niet doen? (b) Hoe is onze situatie vergelijkbaar met die van Noach?
6 Wat Noach niet kon doen: Noach predikte trouw Jehovah’s waarschuwende boodschap, maar hij kon de mensen om hem heen niet dwingen die boodschap te aanvaarden. Ook kon hij er niet voor zorgen dat de vloed eerder kwam. Noach moest erop vertrouwen dat Jehovah zich aan zijn belofte zou houden om een eind te maken aan slechtheid, op precies het juiste moment (Gen. 6:17).
7 Ook wij leven in een slechte wereld, waarvan we weten dat Jehovah die zal vernietigen (1 Joh. 2:17). We kunnen mensen niet dwingen om het ‘goede nieuws van het koninkrijk’ te aanvaarden. We kunnen er ook niet voor zorgen dat de ‘grote verdrukking’ eerder komt (Matth. 24:14, 21). Net als Noach moeten we een sterk geloof hebben, een sterk vertrouwen dat Jehovah binnenkort zal ingrijpen (Ps. 37:10, 11). Hij weet wat het juiste moment daarvoor is, en we zijn ervan overtuigd dat hij deze slechte wereld geen dag langer zal laten bestaan dan absoluut noodzakelijk is (Hab. 2:3).
8. Hoe concentreerde Noach zich op wat hij wél kon doen? (Zie beginplaatje.)
8 Wat Noach wél kon doen: Als Noach zich zou focussen op wat hij niet kon doen, zou hij misschien ontmoedigd raken. In plaats daarvan focuste hij zich op wat hij wél kon doen. Als ‘prediker van rechtvaardigheid’ maakte hij trouw Gods waarschuwing bekend (2 Petr. 2:5). Dat zal zijn geloof vast sterker gemaakt hebben. Naast de prediking gebruikte Noach zijn verstand en kracht om God te gehoorzamen door een ark te bouwen. (Lees Hebreeën 11:7.)
9. Hoe kunnen we het voorbeeld van Noach volgen?
9 Net als Noach willen ook wij ‘volop te doen hebben in het werk van de Heer’ (1 Kor. 15:58). Dat werk omvat bijvoorbeeld het bouwen en onderhouden van gebouwen die voor de aanbidding worden gebruikt, het doen van vrijwilligerswerk op kringvergaderingen en congressen of het helpen bij het werk op een bijkantoor of vertaalkantoor. We zijn natuurlijk vooral druk bezig met de prediking. Een zuster zei hierover: ‘Als je met anderen over de zegeningen van Gods Koninkrijk praat, besef je dat ze totaal geen hoop hebben en dat ze denken dat er nooit een oplossing voor hun problemen komt.’ Het predikingswerk versterkt onze hoop voor de toekomst. En het maakt dat we het nooit willen opgeven in de wedloop om het leven (1 Kor. 9:24).
ALS WE FOUTEN MAKEN
10. Wat maakte David mee?
10 Jehovah beschreef koning David als ‘een man aangenaam naar [zijn] hart’ (Hand. 13:22). David was zijn hele leven een trouwe aanbidder van Jehovah. Toch heeft hij ook ernstige fouten gemaakt. Hij pleegde overspel met Bathseba. Alsof dat nog niet erg genoeg was, probeerde hij die zonde te verbergen door haar man Uria te laten omkomen tijdens een veldslag. Hij gaf Uria zelfs de brief mee die Uria’s eigen dood zou betekenen! (2 Sam. 11:1-21) Davids zonde kon natuurlijk niet verborgen blijven (Mark. 4:22). Hoe reageerde David toen zijn zonde aan het licht kwam?
11, 12. (a) Wat kon David niet doen? (b) Wat zal Jehovah voor ons doen als we berouw hebben?
11 Wat David niet kon doen: David kon zijn fouten niet ongedaan maken. Ook kon hij de gevolgen van zijn fouten niet ontlopen; sommige daarvan bleven hem de rest van zijn leven achtervolgen (2 Sam. 12:10-12, 14). David had geloof nodig. Geloof dat als hij echt berouw had, Jehovah hem zou vergeven en hem zou helpen om te gaan met de nare gevolgen van zijn zonden.
12 Iedereen maakt fouten. Misschien heb je zelfs een ernstige fout begaan, die je niet ongedaan kunt maken. Je zult dan met de consequenties ervan moeten leven (Gal. 6:7). Maar weet dat God heeft beloofd dat als je berouw hebt, hij je zal steunen als je het moeilijk hebt — zelfs als je die moeilijkheden zelf hebt veroorzaakt. (Lees Jesaja 1:18, 19; Handelingen 3:19.)
13. Hoe herstelde David in geestelijk opzicht?
13 Wat David wél kon doen: David aanvaardde Jehovah’s hulp waardoor hij in geestelijk opzicht kon herstellen. Eén manier waarop hij dat deed, was door zich te laten corrigeren door Jehovah’s vertegenwoordiger, de profeet Nathan (2 Sam. 12:13). Ook bad David tot Jehovah. Hij bekende zijn zonden aan hem en liet hem weten dat hij heel graag weer zijn goedkeuring wilde (Ps. 51:1-17). David liet zich niet door schuldgevoelens verlammen. In plaats daarvan leerde hij van zijn fouten. Hij heeft later nooit meer zulke ernstige fouten begaan. Toen hij uiteindelijk stierf, had hij een goede reputatie bij Jehovah opgebouwd. En dat is hoe Jehovah zich hem herinnert (Hebr. 11:32-34).
14. Wat kunnen we van Davids voorbeeld leren?
14 Wat kunnen we van Davids voorbeeld leren? Als iemand een ernstige zonde heeft begaan, moet hij oprecht berouw hebben en Jehovah’s vergeving zoeken. Ook moet hij zijn zonden aan Hem belijden (1 Joh. 1:9). Verder moet hij hulp zoeken bij de ouderlingen. (Lees Jakobus 5:14-16.) Als iemand gebruikmaakt van Jehovah’s regelingen, laat hij zien dat hij gelooft dat Jehovah hem wil genezen en vergeven. Als hij vervolgens van zijn fouten leert en blijft doorgaan in zijn dienst voor Jehovah, kan hij de toekomst met vertrouwen tegemoetzien (Hebr. 12:12, 13).
ANDERE SITUATIES
15. Wat leren we van het voorbeeld van Hanna?
15 Waarschijnlijk kun je nog andere trouwe aanbidders uit de oudheid bedenken die op Jehovah vertrouwden en zelf ook actie ondernamen. Neem bijvoorbeeld Hanna, die onvruchtbaar was. Ze kon daar zelf niets aan veranderen. Maar ze vertrouwde erop dat Jehovah haar troost zou geven, en daarom bleef ze hem aanbidden bij de tabernakel en stortte haar hart voor hem uit (1 Sam. 1:9-11). Wat een mooi voorbeeld! Als je te maken krijgt met gezondheidsproblemen of andere problemen waar je geen controle over hebt, leg dan al je zorgen bij Jehovah neer in het vertrouwen dat hij voor je zal zorgen (1 Petr. 5:6, 7). En doe wat je kunt om de vergaderingen te bezoeken en van andere geestelijke voorzieningen gebruik te maken (Hebr. 10:24, 25).
16. Wat kunnen ouders leren van Samuël?
16 Stel dat je kinderen met de waarheid zijn gestopt. Wat kun je dan leren van Samuël? Hij kon zijn volwassen zoons niet dwingen om zich te houden aan de rechtvaardige normen die hij ze had bijgebracht (1 Sam. 8:1-3). Hij moest deze situatie in Jehovah’s handen laten. Maar wat Samuël wél kon doen, was zelf trouw blijven aan zijn hemelse Vader en hem blij maken (Spr. 27:11). Veel ouders zitten in een soortgelijke situatie. Ze vertrouwen erop dat Jehovah klaarstaat om berouwvolle zondaars te verwelkomen, net zoals de vader in de gelijkenis van de verloren zoon (Luk. 15:20). Zelf doen ze hun best om Jehovah trouw te blijven, in de hoop dat hun voorbeeld hun kinderen ertoe aanzet om terug te keren naar Jehovah’s organisatie.
17. Waarom is het voorbeeld van de arme weduwe zo aanmoedigend?
17 Denk ook eens aan de arme weduwe in de tijd van Jezus. (Lees Lukas 21:1-4.) Ze kon weinig doen aan de corrupte praktijken in de tempel (Matth. 21:12, 13). Waarschijnlijk kon ze haar financiële situatie ook niet verbeteren. Toch gaf ze bereidwillig ‘twee kleine geldstukken’; die waren ‘alles wat zij voor haar levensonderhoud bezat’. Ze liet daarmee zien dat ze volledig op Jehovah vertrouwde. Ze wist dat als ze geestelijke zaken op de eerste plaats stelde, hij voor haar zou zorgen. Dat vertrouwen motiveerde haar om haar steun te geven aan de bestaande regeling voor ware aanbidding. Vertrouw jij erop dat als je eerst het Koninkrijk zoekt, Jehovah je zal geven wat je nodig hebt? — Matth. 6:33.
18. Geef een hedendaags voorbeeld van iemand die de juiste instelling had.
18 Ook veel aanbidders in deze tijd laten zien dat ze op Jehovah vertrouwen en doen ondertussen zelf ook hun deel. Een mooi voorbeeld is dat van Malcolm, die Jehovah jarenlang trouw heeft gediend tot aan zijn dood in 2015. Door de jaren heen hebben hij en zijn vrouw ups en downs meegemaakt. Hij zei: ‘Het leven is soms onvoorspelbaar, onzeker en moeilijk. Maar Jehovah zegent personen die op hem steunen.’ Welke raad gaf hij? ‘Vraag in gebed of je zo productief en actief mogelijk in Jehovah’s dienst mag zijn. Concentreer je op wat je kunt, niet op wat je niet kunt.’a
19. (a) Waarom is de jaartekst voor 2017 nu zo praktisch? (b) Hoe ga jij de jaartekst voor 2017 in je leven toepassen?
19 Het gaat in deze wereld ‘van kwaad tot erger’ (2 Tim. 3:1, 13). We kunnen dus verwachten dat we het steeds moeilijker gaan krijgen. Daarom is het nu belangrijker dan ooit dat we ons niet door moeilijkheden laten verlammen. We moeten een sterk vertrouwen in Jehovah ontwikkelen, maar ook zelf ons deel blijven doen. En dat is precies de aansporing in de jaartekst voor 2017: ‘Vertrouw op Jehovah en doe het goede’ (Ps. 37:3).
De jaartekst voor 2017: Vertrouw op Jehovah en doe het goede — Psalm 37:3