THEATER
Een gebouw (door de Grieken the·aʹtron genoemd) bestemd voor de uitvoering van drama’s, tragedies, komedies, dansen, schouwspelen en muziekwerken. De vaak immorele theatervoorstellingen werden door getrouwe christenen gemeden (Ef 5:3-5). Maar het theater diende ook als een plaats waar men voor andere doeleinden bijeenkwam.
De reisgezellen van Paulus werden naar het theater van Efeze gevoerd toen Demetrius, de zilversmid, een oproer tegen deze christelijke zendelingen had verwekt. Hoewel de apostel bereid was voor het in het theater bijeengekomen volk te verschijnen, werd hem dat door de discipelen alsook enkelen van hen die de feesten en spelen organiseerden en hem vriendelijk gezind waren, ontraden. — Han 19:23-31.
De eerste theaters in Griekenland werden omstreeks de 5de eeuw v.G.T. gebouwd, en mettertijd verrezen ze in diverse grotere steden. De meeste Griekse theaters waren halfcirkelvormig en tegen de helling van een heuvel gebouwd. De zitplaatsen kunnen van hout of steen zijn geweest. Ze werden door gangpaden in vakken verdeeld en vormden trapsgewijs tegen de heuvel oplopende rijen. In het midden was het or·cheʹstra (een dansvloer of koorgedeelte), waarachter zich een verhoogd podium met een skeʹne of achtergrond bevond.
Ruïnes van theaters heeft men onder andere in Efeze, Athene en Korinthe gevonden. Het grote theater dat in Efeze werd opgegraven, had 66 rijen zitplaatsen en kon ongeveer 25.000 toeschouwers bevatten. De akoestiek was en is nog steeds zo goed dat zelfs een woord dat zachtjes op het podium wordt gesproken, gemakkelijk op de bovenste rij te verstaan is.
De Romeinen bouwden theaters vaak niet tegen een heuvelhelling, maar als vrijstaande gebouwen. Soms waren het toneel en een deel van de tribune overdekt. Een ander type, het Romeinse amfitheater, was een onoverdekt rond of ellipsvormig bouwwerk met een groot middengedeelte, de arena, van waar uit de rijen zitplaatsen straalsgewijs waren aangelegd. Het gedeeltelijk bewaard gebleven Colosseum in Rome, dat in 80 G.T. werd voltooid, is een bekend Romeins amfitheater. Herodes de Grote heeft in verscheidene steden theaters gebouwd, waaronder in Damaskus en Cesarea. Volgens Josephus bouwde Herodes „binnen Jeruzalem een theater en stichtte vervolgens in de vlakte (bij Jeruzalem) een zeer groot amphitheater”. — Joodsche oudheden, XV, viii, 1.
Het Griekse woord the·aʹtron kan betrekking hebben op zowel de plaats waar een schouwspel wordt opgevoerd als het „theaterschouwspel” zelf. Paulus schreef: „Want het schijnt mij toe dat God ons, de apostelen, als laatsten heeft tentoongesteld als mensen die voor de dood zijn bestemd, want wij zijn een theaterschouwspel [the·aʹtron] geworden voor de wereld en voor engelen en voor mensen” (1Kor 4:9). Paulus zinspeelde aldus op de gebeurtenis die gewoonlijk de slotakte vormde bij de Romeinse gladiatorengevechten in de arena’s van de amfitheaters, wanneer bepaalde deelnemers naakt en ongewapend naar buiten werden gebracht en een gruwelijke dood vonden.
Bij de Grieken en Romeinen was het gebruikelijk om ter dood veroordeelde misdadigers door het theater te voeren, waar zij aan de spot van de bijeengekomen menigte waren blootgesteld. Toen Paulus aan de Hebreeuwse christenen schreef, verwees hij kennelijk naar dit gebruik. Hoewel er geen verslag voorhanden is waaruit blijkt dat deze christenen zo’n behandeling hadden ondergaan, hadden zij lijden verduurd dat daarmee te vergelijken was. De apostel gaf hun de volgende aansporing: „Blijft . . . aan de vroegere dagen denken, waarin gij, na verlicht te zijn, onder veel lijden een zware strijd hebt verduurd, soms terwijl gij zoals in een theater zowel aan smaadheden als verdrukkingen werdt blootgesteld, en soms terwijl gij deelhebbers werdt met hen die dit ondervonden.” — Heb 10:32, 33.