De bruidsprijs — Hoe dienen christenen deze te bezien?
HET aloude gebruik om een bruidsprijs te betalen, bestaat in veel landen nog steeds. In de meeste gevallen geschiedt de betaling in de vorm van geld, te zamen met kostbare geschenken. De waarde varieert van plaats tot plaats en van familie tot familie, afhankelijk van de maatschappelijke positie, de opvoeding en andere factoren. In sommige landen wordt de prijs door de wet bepaald, hoewel weinig mensen zich aan de vastgestelde prijs houden.
Een zorgvuldige beschouwing brengt aan het licht dat bij het hedendaagse gebruik meer betrokken is dan het betalen van een bruidsprijs. Het is derhalve verstandig eens na te gaan hoe dit op u als christen van invloed kan zijn.
In Papua New Guinea komt de betaling van de bruidsprijs neer op een overdracht van goederen van de ene familie — de familie van de bruidegom — naar de andere — de familie van de bruid. De betaling kan variëren van $100 tot $46.000, al naargelang de welstand van de familie van de bruidegom. Op Sri Lanka is de situatie omgekeerd. De ouders van de bruid moeten de bruidegom een bruidsschat geven. Hiertoe kunnen juwelen, grondbezit, een huis en geld behoren. Opdat het bezit niet uit de familie verdwijnt, is het gebruikelijk een volle neef te huwen.
In veel delen van Afrika is de betaling een van de traditionele vereisten die een huwelijkscontract compleet en geldig maken. „Onder de Ibo’s”, zegt een Nigeriaanse vader wiens dochter op een huwelijk werd voorbereid, „is betaling van de bruidsprijs een essentiële voorwaarde voor de culturele erkenning van het huwelijk. De aanvaarding ervan is een teken dat de familie van het meisje in het huwelijk toestemt. Het gebruik voldoet aan de opvatting van het volk ten aanzien van het huwelijk. Om deze reden zou zelfs een huwelijk dat in de kerk of voor de burgerlijke stand gesloten was, in de plaatselijke gemeenschap niet erkend worden tenzij de bruidsprijs was betaald.”
Welke invloed het kan hebben op de vader
Onder deze Afrikaanse mensen was de betaling vroeger een symbolisch gebaar ten teken dat de man in staat was een gezin te onderhouden. Leden van zijn familie brachten een bezoek aan de ouders van het meisje voor symbolische onderhandelingen over de bruidsprijs. In veel streken is dit niet langer het geval, want vaders onderhandelen nu in ernst om het onderste uit de kan te halen. Er worden bedragen geëist variërend van ongeveer $12 — de prijs die in sommige delen van Nigeria bij de wet is vastgesteld — tot $1400 en meer. Soms verwacht men al geld of geschenken voordat de ouders van de huwelijkskandidaat hun eerste bezoek afleggen. Vervolgens moet er soms, zoals in Zaïre, nog meer betaald worden om „de mond van de vader te openen”, dat wil zeggen hem ertoe te bewegen de prijs voor zijn dochter ter discussie te stellen. Zelfs nadat er een zeker bedrag is betaald, kunnen nog meer betalingen en geschenken worden geëist.
Zulke gebruiken kunnen geldzucht in de hand werken. Maar de bijbel zegt: „De liefde voor geld is een wortel van allerlei schadelijke dingen” (1 Timótheüs 6:10). Door hebzucht kunnen mensen afpersers worden, en dat wekt Gods misnoegen op. De bijbel zegt ons dat geen „hebzuchtige — hetgeen wil zeggen een afgodendienaar te zijn — enig erfdeel heeft in het koninkrijk van de Christus en van God”. — Efeziërs 5:5; vergelijk Spreuken 20:21; 1 Korinthiërs 5:11; 6:10.
Toch is het op zich beslist niet verkeerd om de vader een bruidsprijs te geven als symbolische vergoeding voor het verlies van een dochter die hij heeft grootgebracht en opgevoed. Een aanstaande schoonzoon zou deze betaling terecht kunnen zien als een symbool van zijn waardering voor de opleiding die zijn verloofde heeft gekregen. Sommige ouders proberen echter alles terug te krijgen wat zij hebben uitgegeven, omdat zij redeneren dat hun gehuwde dochters niet zullen helpen bij de opvoeding van de jongere kinderen. Zulke ouders proberen de hoogst mogelijke bruidsprijs los te krijgen, alsof hun dochters louter koopwaar zijn. Maar zij zijn hun kinderen een goede opvoeding verschuldigd. Zij zouden er een eer in moeten stellen zich van deze verplichting te kwijten en niet moeten proberen door middel van een buitensporige bruidsprijs zoveel mogelijk terug te krijgen in de vorm van geld of aanzien. In plaats van ouders ertoe te brengen aan de materiële voordelen te denken die kinderen kunnen opleveren, zegt de bijbel: „Kinderen behoren niet voor hun ouders te sparen, maar de ouders voor hun kinderen.” — 2 Korinthiërs 12:14.
De eisen die worden gesteld door sommige vaders die beweren christenen te zijn, houden geen rekening met de financiële mogelijkheden van jonge christelijke huwelijkskandidaten. Het is zelfs voorgekomen dat zulke vaders een redelijk bod dat door christelijke broeders werd gedaan, van de hand wezen omdat wereldse mannen meer boden! Sommigen laten de onderhandelingen zelfs over aan wereldse bloedverwanten, die dan een buitensporige prijs vragen. Terwijl dit gesjacher gaande is, zou de situatie de jonge mensen tot hoererij kunnen drijven. Zo gaat het onder wereldse mensen. Het gebeurt dikwijls dat een gefrustreerd jong paar zijn heil zoekt in zwangerschap als het gemakkelijkste middel om de familie van het meisje te dwingen genoegen te nemen met een prijs die de huwelijkskandidaat kan opbrengen.
Christenen mogen zo niet handelen. Gods Woord verbiedt hoererij, en degenen die zich eraan schuldig maken, kunnen uit de gemeente worden verwijderd (1 Korinthiërs 6:9; Hebreeën 13:4). Een vader kan zijn handen niet in onschuld wassen als zijn buitensporige eisen ertoe bijdragen dat zijn dochter tot immoraliteit vervalt. Die blaam kan zijn positie in de gemeente ernstig aantasten. Ook is het ontheocratisch om welk geldbedrag maar ook aan te nemen van een wereldse man teneinde een opgedragen christelijke dochter met hem te laten trouwen. Een broeder die dat doet, diskwalificeert zich op zijn minst voor bepaalde bijzondere voorrechten in de gemeente. Christelijke ouders dienen de wens te koesteren dat hun jonge volwassen kinderen sterk zullen blijven in de christelijke gemeente en dienen hen te helpen een eerbaar gedrag te bewaren. Het dient hun wens te zijn dat hun dochters een gelukkig, „alleen in de Heer” gesloten huwelijk aangaan met een echtgenoot die eveneens Jehovah liefheeft en diepe eerbied koestert voor zijn wetten en beginselen. — 1 Korinthiërs 7:39.
Het is onchristelijk de bruidsprijs te benutten als een manier om munt te slaan uit een eigen kind, door als een afperser meer te verlangen dan wat juist is. Een christelijke vader moet op zijn hoede zijn voor hebzucht en zelfzucht, aangezien dat bijzonder nadelig zou kunnen zijn voor zijn verhouding tot God en de voorrechten die hij in de gemeente geniet. — 1 Korinthiërs 6:9, 10.
Gelukkig geven veel christelijke vaders blijk van inschikkelijkheid met betrekking tot datgene wat zij als bruidsprijs vragen, en hieruit spreekt een voortreffelijke geesteshouding. Sommigen hebben zelfs verkozen helemaal geen bruidsprijs te verlangen, uit voorzorg tegen misbruik van de gewoonte en het veroorzaken van geestelijke moeilijkheden.
Welke invloed het kan hebben op bruid en bruidegom
De hebzucht van een meisje is in een aantal gevallen van invloed geweest op het bedrag dat de ouders als bruidsprijs vaststelden. Er zijn meisjes die een uitermate kostbare en pronkerige bruiloft verlangen, en daarvoor zelfs hun ouders voortdurend aan het hoofd zeuren. Anderen eisen dat hun ouders dure apparaten voor hen kopen, die zij in het nieuwe huishouden kunnen gebruiken. Om aan zulke eisen te kunnen voldoen, kan een vader het nodig oordelen de bruidsprijs te verhogen.
Hierdoor ziet op zijn beurt de bruidegom zich gedwongen zijn huwelijksleven te beginnen met een schuldenlast als gevolg van een kostbare bruiloft en duur meubilair. Gods Woord zegt: „De wijsheid van boven is . . . redelijk.” Jonge paren dienen hun „redelijkheid aan alle mensen bekend [te laten] worden” door regelingen te treffen voor een bruiloft die op niemand een zware financiële last legt. — Jakobus 3:17; Filippenzen 4:5.
Na de bruiloft zou een vrouw de liefde van haar man voor haar kunnen gaan afmeten naar het bedrag dat hij als bruidsprijs heeft neergeteld. Zij voelt zich wellicht onzeker als hij een gering bedrag heeft betaald. Zij zou kunnen redeneren dat als hij genoeg van haar mocht krijgen en haar zou willen wegsturen, hij dat grif zou doen en het luttele bedrag dat hij had betaald best zou willen afschrijven. Het is waar dat sommige echtgenoten om verschillende redenen hun vrouw naar haar ouders hebben teruggestuurd, bijvoorbeeld omdat zij geen kinderen kon krijgen of omdat zij een opstandige geest aan de dag legde. Dit wordt onbedoeld in de hand gewerkt door degenen die tegen een jonge man die zojuist de bruidsprijs heeft betaald, zeggen: „Je hebt een vrouw gekocht.” Als hij een hoge prijs had betaald, zou hij in de verleiding kunnen komen zijn vrouw te bezien als een bediende die hij zich heeft aangeschaft in plaats van als zijn intiemste vriendin. Ook hebben vaders om verschillende redenen de bruidsprijs teruggegeven en hun dochters gedwongen hun man te verlaten.
Sommigen redeneren dat een hoge bruidsprijs helpt deze handelwijze tegen te gaan omdat het moeilijk zou zijn een grote som geld terug te krijgen of terug te betalen. Ook menen zij dat een hoge prijs vroege huwelijken indamt, omdat een man dan langer moet sparen om te kunnen trouwen. Deze overwegingen, zo menen zij, resulteren in rijpe en verantwoordelijke echtgenoten en stabielere huwelijken.
Ook al gaat dit wellicht in sommige gevallen op, de stabiliteit van een christelijk huwelijk dient niet op zulke materialistische overwegingen te berusten. De getrouwheid van een christelijke echtgenoot dient niet af te hangen van het mogelijke materiële verlies dat hij zou lijden als het huwelijk stuk zou lopen. Hij zal zich daarentegen laten leiden door het schriftuurlijke beginsel: „Wat God . . . onder één juk heeft samengebracht, brenge geen mens vaneen” (Matthéüs 19:6). In plaats van een vrouw als een gekocht eigendom te beschouwen, geldt voor echtgenoten het gebod „haar eer toe te kennen” (1 Petrus 3:7). Jezus zei dat een man en een vrouw „één vlees” worden wanneer zij trouwen (Matthéüs 19:5; Genesis 2:24). De bijbel vermaant echtgenoten hun vrouw net zo lief te hebben, te koesteren en te verzorgen als hun eigen lichaam (Efeziërs 5:28, 29). Bovendien behoort de ware maatstaf voor de liefde van een man de wijze te zijn waarop hij zijn vrouw gedurende de jaren na de bruiloft bejegent. Zou ook maar iemand, of er nu wel of geen bruidsprijs is betaald, eraan twijfelen of een echtgenoot zijn vrouw liefheeft als hij goed voor haar zorgt en loyaal is in zijn liefde?
De bruidsprijs kan ook van invloed zijn op de wijze waarop een echtgenoot de ouders van zijn vrouw beziet. Als hij een hoge bruidsprijs heeft betaald, zou hij de conclusie kunnen trekken dat hij hun niets meer verschuldigd is, ook al komen zij in behoeftige omstandigheden te verkeren. De bijbel zegt echter: „Indien een weduwe kinderen of kleinkinderen heeft, laten die dan eerst leren in hun eigen huisgezin godvruchtige toewijding te beoefenen en een passende vergoeding aan hun ouders en grootouders te blijven betalen, want dit is aangenaam in Gods ogen” (1 Timótheüs 5:4). Christenen houden zich aan deze raad, maar er kan een probleem ontstaan indien een echtgenoot een verwrongen kijk op zijn verantwoordelijkheid gaat krijgen op grond van het feit dat hij een bruidsprijs heeft betaald.
Een evenwichtige zienswijze bewaren
Bepaalde gebruiken in verband met de bruidsprijs zouden bijzondere problemen kunnen opleveren voor een jonge man die gaat trouwen met een geestelijke zuster van wie de ouders geen christenen zijn. Zij zouden van hem kunnen verlangen dat hij deelneemt aan riten die gebaseerd zijn op voorouderverering en geloof in de onsterfelijkheid van de ziel (Prediker 9:5, 10; Ezechiël 18:4). Maar zou hij dat kunnen doen zonder Gods gunst te verliezen alsook de zegen die Jehovah voorbehoudt aan hen die ’hun ziel hebben gezuiverd door hun gehoorzaamheid aan de waarheid’? (1 Petrus 1:22; Openbaring 18:4) Een opgedragen christen aan wie zulke eisen worden gesteld, moet altijd vastbesloten zijn „God als regeerder meer [te] gehoorzamen dan mensen”. — Handelingen 5:29.
De voorgaande opmerkingen over afpersing, het vermijden van hoererij en het uitsluitend met medegelovigen trouwen, zijn evenzeer van toepassing wanneer de familie van de bruid in een bruidsschat voorziet. Een christelijk meisje en haar ouders dienen zich bij de keuze van een echtgenoot niet door wereldse maatstaven te laten leiden. Trouwen met een niet-christen is een daad van ongehoorzaamheid aan God. Door bemiddeling van Mozes gebood Hij de Israëlieten: „Gij moogt geen echtverbintenis met hen aangaan. Uw dochter moogt gij niet aan zijn zoon geven, en zijn dochter moogt gij niet voor uw zoon nemen” (Deuteronomium 7:3, 4; 1 Korinthiërs 7:39). Het spreekt vanzelf dat het voor jonge christelijke mannen en vrouwen ongepast zou zijn door middel van advertenties in wereldse nieuwsbladen ter kennis te brengen dat men op zoek is naar een passende huwelijkspartner. Zij dienen onder hun christelijke broeders en zusters naar een geschikte huwelijkspartner te zoeken.
Het huwelijk is een heilige regeling van Jehovah, en wij allen dienen ons te laten leiden door wat hij er in zijn Woord over zegt. Intense liefde voor Jehovah, onze kinderen en onze medegelovigen dient ons ertoe te bewegen ons verre te houden van alle praktijken die datgene wat juist en goed is, geweld aandoen (Psalm 119:105; Hebreeën 4:12). De zegen van Jehovah zal beslist blijven rusten op hen die zich in hun beslissingen — niet alleen ten aanzien van een bruidsprijs of een bruidsschat, maar ook in alle andere aangelegenheden van hun leven — door zijn Woord laten leiden. — Spreuken 10:22.