Religieuze overleveringen en de bijbel
„GIJ [maakt] het woord van God krachteloos door uw overlevering.” Dit waren de woorden van niemand anders dan Jezus Christus (Markus 7:13). Evenals veel mensen in deze tijd hielden de joden in Jezus’ tijd getrouw vast aan een ingewikkeld stelsel van voorschriften en gewoonten. En evenals veel geestelijken in deze tijd achtten hun religieuze leiders deze overleveringen belangrijker dan de bijbel.
Ter illustratie het volgende: Gods Woord gebood specifiek dat kinderen hun ouders moesten gehoorzamen (Exodus 20:12). Dit hield vanzelfsprekend ook in dat zij ouders die in ernstige financiële moeilijkheden waren geraakt, moesten bijstaan. Er ontwikkelde zich echter een joodse overlevering die een geschikte gelegenheid bood om onder deze bijbelse verplichting uit te komen. Een zelfzuchtig persoon hoefde alleen maar plechtig te beloven dat zijn persoonlijke bezit later aan de tempel geschonken zou worden en het bezit vervolgens voor dat doel opzij te zetten door te verklaren dat het „korban” was. Dit woord betekende „een aan God opgedragen gave”. Hoewel de joodse aanbidder kennelijk vrij was dit korban ten eigen bate te gebruiken, kon hij het zijn ouders onder vertoon van vroomheid onthouden. — Markus 7:9-12.
Jezus wraakte deze praktijk en andere joodse ’heilige overleveringen’ echter door te zeggen: „Huichelaars, treffend heeft Jesaja over u geprofeteerd, toen hij zei: ’Dit volk eert mij met hun lippen, maar hun hart is ver van mij verwijderd. Tevergeefs blijven zij mij aanbidden, omdat zij mensengeboden als leerstellingen onderwijzen.’” — Matthéüs 15:3-9.
Kan een christen, gezien hetgeen Jezus zei, de een of andere religieuze overlevering werkelijk op één lijn stellen met de bijbel? Beslist niet. Ongeacht hoeveel sentiment of hoeveel gevoelens er aan een gewoonte verbonden zijn, voor een christen is het van belang of ze al dan niet in overeenstemming is met Gods Woord. Beschouw bij wijze van voorbeeld eens enkele traditionele godsdienstige handelingen die staan beschreven in het katholieke boek Liturgy — An Elementary Course, door María A. Lombillo Clark, T.D. Hoe laten deze overleveringen zich vergelijken met wat de bijbel werkelijk zegt?
[Kader]
LITURGIE GODS WOORD
„Wij maken kenbaar dat wij God „Kindertjes, hoedt u voor de
aanbidden door middel van afgoden.” — 1 Johannes 5:21.
godsdienstige handelingen.” „God is een Geest, en wie hem
aanbidden, moeten hem met
geest en waarheid aanbidden.”
„Wij wandelen door geloof,
niet door aanschouwen.”
„Ik ben Jehovah. Dat is mijn
naam; en aan niemand anders
zal ik mijn eigen
heerlijkheid geven, noch
mijn lof aan gehouwen
beelden.” — Jesaja 42:8.
„Wij dienen godsdienstige „Gij moogt u geen gesneden beeld
handelingen te verrichten maken, noch enige gedaante
ter verering van de gelijkend op iets wat in de
Allerheiligste Maagd Maria, hemel boven of wat op de
de engelen en de heiligen. aarde . . . is. Gij moogt u
Maar [zulke] bij verering voor die niet buigen, noch u
betrokken godsdienstige ertoe laten bewegen ze te
handelingen . . . worden dienen.” — Exodus 20:4, 5.
uiteindelijk voor God „Ik, Johannes, . . . viel
verricht, op dezelfde wijze . . . neer om te aanbidden
als een koning geëerd wordt voor de voeten van de engel
wanneer zijn ministers . . . Maar hij zegt tot mij:
worden geëerd.” ’Pas op! Doe dat niet! . . .
Aanbid God.’”
„Er is één God en één middelaar
tussen God en mensen, een
mens, Christus Jezus.”
„Het Kruis is onmisbaar op „De God die de wereld heeft
het altaar; zonder het Kruis gemaakt en alles wat daarin
kan de Heilige Mis niet worden is, Hij die Heer is van hemel
opgedragen. Drie altaardoeken, en aarde, woont niet in door
twee kandelaars en de handen gemaakte tempels.”
canonborden zijn eveneens — Handelingen 17:24.
noodzakelijk.” „Wij [houden] onze ogen niet
gericht . . . op de dingen die
men ziet, maar op de dingen
die men niet ziet.”
„1 november . . . de viering „Het zijn niet de doden die Jah
van Allerheiligen. Het is de loven, noch ook maar iemand
Heilige Dag van alle zielen van hen die in de stilte
die in hemelse gelukzaligheid afdalen.” — Psalm 115:17.
leven, een gelukzaligheid „De doden weten helemaal
die ons op zekere dag ten niets.” — Prediker 9:5,
deel zal vallen.” Petrus-Canisiusvertaling.
„Alle ziel, die naar dezen
profeet niet hoort, [zal]
uit het volk . . . worden
uitgeroeid.” — Handelingen
3:23, Nieuwe Vertaling van het
Nederlands Bijbelgenootschap.
„Ten einde deze zielen te „Noch werk, noch rede, noch
helpen, heeft [de Kerk] wijsheid, noch kennis zal er
2 november tot ’Gedenkdag in de hel zijn, waarheen gij
van de gelovige overledenen’ u haast.” — Prediker 9:10,
gemaakt. Op deze dag dragen Douay Version.
de priesters het Misoffer „Stel uw vertrouwen niet op
driemaal op om de pijnigingen [de mens;] . . . hij zal tot
die deze gezegende zielen in zijn aarde terugkeren: op die
het vagevuur ondergaan, te dag vergaan al hun gedachten.”
verlichten en hun binnengaan — Psalm 145:2-4, Douay
in de hemel te bespoedigen.” Version.
„Uiteindelijk is de katholieke
leer over het vagevuur
gebaseerd op de overlevering,
niet op de Heilige Schrift.”
— New Catholic Encyclopedia,
Deel 11, blz. 1034.
Bevrijd van schadelijke overleveringen
Veel populaire religieuze overleveringen behagen God dus niet en zijn daarom schadelijk. Het is echter interessant dat Paulus schreef: „Nu prijs ik u omdat gij in alle dingen . . . vasthoudt aan de overleveringen zoals ik ze aan u heb doorgegeven” (1 Korinthiërs 11:2). Deze overleveringen waren echter gezonde, heilzame praktijken die op Gods Woord waren gebaseerd — geen lege, door mensen ingestelde riten. Ze kwamen in de plaats van de ’door overlevering ontvangen vruchteloze vorm van gedrag’ waarmee velen in de eerste eeuw zich hadden beziggehouden voordat zij christenen waren geworden. — 1 Petrus 1:18.
Zo moet een godvrezend persoon ook in deze tijd overleveringen kritisch bekijken en elke overlevering die onschriftuurlijk blijkt te zijn, verwerpen. Iemands verhouding tot God is stellig veel waardevoller dan welke door mensen ontworpen vorm van aanbidding maar ook! Onschriftuurlijke overleveringen verwerpen, is natuurlijk verre van gemakkelijk. Het betekent vaak dat men ingeburgerde gedragspatronen moet wijzigen. Een jonge man in Colombia ging bijvoorbeeld geheel op in religieuze overleveringen. Vanaf zijn kinderjaren koesterde hij het vurige verlangen een katholiek priester te zijn. Hij speelde bijvoorbeeld vaak ’misje lezen’ met zijn zusjes, terwijl hij hun zelfs ’de biecht afnam’. Jaren later werd hij toegelaten op een kleinseminarie, en uiteindelijk ging hij aan een katholieke universiteit studeren. Daar werden religieuze overleveringen nog dieper in zijn geest gegrift.
Op zekere dag bezocht een van Jehovah’s Getuigen het huis waar hij woonde. Hoewel zijn ouders de Getuige nauwelijks toestonden zich te uiten, maakte het weinige dat werd gezegd, indruk op deze religieus gezinde jonge man. Later trof hij er regelingen voor dat deze Getuige in het geheim de bijbel met hem bestudeerde. „Ik had het oprechte verlangen”, zo herinnert hij zich, „de bijbel vanuit een ander gezichtspunt te leren kennen zonder van religie te veranderen. Ik verlangde er vurig naar God als priester te dienen en daardoor te trachten veranderingen in het hart van mensen teweeg te brengen. Na een maand lang de bijbel bestudeerd te hebben, rees er een conflict in mijn geest, aangezien de overleveringen en riten van mijn religie in strijd bleken te zijn met de zuivere maatstaven van de Schrift.”
Zijn familie preste hem ertoe met de studie van de bijbel op te houden, en uiteindelijk werd hij gedwongen het ouderlijk huis te verlaten. Toch zegt hij: „Na twee maanden de bijbel bestudeerd te hebben, raakte ik ervan overtuigd dat ik ernstig dwaalde, en ik verliet de universiteit, gaf mijn werk als leraar aan een instelling voor hoger godsdienstonderwijs op en wijdde mij aan de prediking van huis tot huis. Nu is mijn leven veranderd, en dit geldt ook voor mijn gewoonten. Vooral op die onvergetelijke dag dat ik mijn opdracht aan Jehovah symboliseerde door de waterdoop, voelde ik mij erg dankbaar.” Deze jonge man verricht nu full-time dienst om anderen te helpen zich van godonterende overleveringen los te maken.
Als u vurig toegewijd bent aan religieuze overleveringen, zult u het misschien ook noodzakelijk achten enkele veranderingen aan te brengen. Denk nog eens aan wat Jezus op een keer tot de Samaritaanse vrouw bij de bron zei. Zij en haar volk hadden de aloude gewoonte om God op de berg Gerizim te aanbidden. Jezus toonde haar echter aan dat deze overlevering geen enkele waarde had door te zeggen: „Geloof mij, vrouw: Het uur komt waarin gijlieden de Vader noch op deze berg noch in Jeruzalem zult aanbidden. . . . De ware aanbidders [zullen] de Vader met geest en waarheid . . . aanbidden, ja, want de Vader zoekt zulke mensen om hem te aanbidden.” — Johannes 4:19-23.
Behoort u tot degenen die „de Vader zoekt”? Hebt u het vurige verlangen God in waarheid te aanbidden? Dan is de waarschuwing van de apostel Paulus in Kolossenzen 2:8 bijzonder passend: „Past op dat niemand u bedriegt met zijn gefilosofeer, met lege fantasieën die aan menselijke overleveringen zijn ontleend” (The Holy Bible, Ronald A. Knox). Volg daarentegen de leringen van het ware christendom, die u tot eeuwig leven kunnen leiden! — Johannes 17:3.