Zorgen: ‘Ten einde raad’

IEDEREEN kan te maken krijgen met stressvolle situaties, ook aanbidders van God. ‘Ik werd door zorgen overstelpt’, schreef de psalmist (Psalm 94:19). Jezus zei dat het in de laatste dagen door ‘de zorgen van het leven’ extra moeilijk zou zijn om Jehovah te dienen (Lukas 21:34). Hoe zit het met jou? Heb je het gevoel dat je overweldigd wordt door zorgen over geld, je gezondheid of je gezin? Hoe kan Jehovah je helpen?

Zulke zorgen kunnen we niet alleen aan. ‘We worden van alle kanten zwaar onder druk gezet’, ‘we zijn ten einde raad’ en ‘we worden neergeslagen’, schreef Paulus. Maar hij zei ook dat we ‘niet in het nauw zitten’, we zijn ‘niet totaal zonder uitweg’ en we worden ‘niet in de steek gelaten’. Hoe kunnen we het volhouden? Door ‘kracht die wat normaal is te boven gaat’ — de kracht die Jehovah, onze almachtige God, geeft (2 Korinthiërs 4:7-9).

Sta er eens bij stil hoe je die buitengewone kracht in het verleden hebt ervaren. Weet je nog hoe je door een aanmoedigende lezing meer waardering kreeg voor Jehovah’s trouwe liefde? Groeide je geloof in Jehovah’s beloften als je anderen vertelde over onze hoop op het paradijs? Door naar de vergaderingen te gaan en ons geloof met anderen te delen, krijgen we de kracht om met de zorgen van het leven om te gaan en vinden we de innerlijke rust om Jehovah met vreugde te kunnen dienen.

Toch kun je het gevoel hebben dat er van alle kanten aan je wordt getrokken. Jehovah vraagt bijvoorbeeld van ons dat we eerst het Koninkrijk zoeken en vasthouden aan een goede geestelijke routine (Mattheüs 6:33; Lukas 13:24). Maar wat als je uitgeput bent door tegenstand van familie of collega’s, door een slechte gezondheid of door problemen in je gezin? Of als je baan de tijd en aandacht opeist die je anders aan de broeders en zusters zou besteden? Als er zo veel op je afkomt, terwijl je juist tijd en energie tekortkomt, is het begrijpelijk dat je je overbelast kunt voelen. Misschien vraag je je zelfs weleens af of Jehovah niet te veel van je verwacht.

Jehovah begrijpt dat. Hij vraagt nooit meer van ons dan we kunnen geven. En hij weet dat we tijd nodig hebben om te herstellen van lichamelijke en emotionele stress (Psalm 103:13, 14).

Neem bijvoorbeeld de manier waarop Jehovah zorgde voor de profeet Elia. Op een bepaald moment was Elia zo ontmoedigd en bang dat hij de woestijn in vluchtte. Was Jehovah verontwaardigd en gaf hij de profeet het bevel om terug te gaan naar zijn toewijzing? Nee. Jehovah stuurde tweemaal een engel om Elia voorzichtig wakker te maken en hem wat te eten te geven. Maar 40 dagen later was Elia nog steeds angstig en bezorgd. Wat deed Jehovah toen nog meer om hem te helpen? Eerst liet Jehovah zien dat hij de macht had om hem te beschermen. Daarna stelde hij Elia gerust met ‘een rustige, zachte stem’. Vervolgens vertelde Jehovah dat er nog duizenden anderen waren die Hem trouw bleven dienen. Het duurde niet lang of Elia diende weer ijverig als profeet (1 Koningen 19:1-19). Wat leren we hiervan? Toen Elia werd overweldigd door bezorgdheid, ging Jehovah geduldig en vol begrip met hem om. Jehovah is niet veranderd. Hij zorgt voor ons op dezelfde manier.

Wees realistisch als je erover nadenkt wat je Jehovah kunt geven. Wat je nu kunt doen, moet je niet vergelijken met wat je vroeger kon. Een voorbeeld: Als een hardloper een paar maanden of jaren niet traint, kan hij daarna niet zomaar weer op zijn oude niveau verdergaan. In plaats daarvan zal hij zich eerst haalbare doelen stellen om kracht en uithoudingsvermogen op te bouwen. Christenen zijn als hardlopers. We trainen met een duidelijk doel voor ogen (1 Korinthiërs 9:24-27). Waarom zou je niet proberen één doel te bereiken dat op dit moment voor jou het meest haalbaar is? Misschien kun je je ten doel stellen een vergadering te bezoeken. Vraag Jehovah om je te helpen je doel te bereiken. Terwijl je geestelijk weer sterker wordt, zul je ‘proeven en zien dat Jehovah goed is’ (Psalm 34:8). Vergeet nooit dat alles wat je doet om te laten zien dat je van Jehovah houdt — hoe klein het misschien ook lijkt — voor hem heel kostbaar is (Lukas 21:1-4).

Hoe kreeg June de kracht om bij Jehovah terug te komen? Ze vertelt: ‘Ik bleef Jehovah in gebed vragen om me te helpen. Toen vertelde mijn schoondochter me over een congres in de buurt. Ik besloot er één dag naartoe te gaan. Wat was het heerlijk om terug te zijn bij Jehovah’s volk! Dat congres was precies het duwtje dat ik nodig had. Nu geniet ik weer van de dienst voor Jehovah. Ik heb weer een duidelijk doel in mijn leven. Meer dan ooit besef ik nu dat ik mijn broeders en zusters nodig heb en dat ik het niet in mijn eentje kan. Ik ben dankbaar dat er voor mij nog tijd was om terug te komen.’