Dit is de dag van redding!
„Ziet! Nu in het bijzonder is het de tijd van aanvaarding. Ziet! Nu is het de dag van redding.” — 2 KORINTHIËRS 6:2.
1. Wat is nodig om een goedgekeurde positie voor het aangezicht van God en Christus in te nemen?
JEHOVAH heeft een oordeelsdag voor de mensheid vastgesteld (Handelingen 17:31). Wil het een dag van redding voor ons zijn, dan moeten wij een goedgekeurde positie voor zijn aangezicht en dat van zijn aangestelde Rechter, Jezus Christus, innemen (Johannes 5:22). Zo’n positie vereist een gedrag dat in overeenstemming is met Gods Woord en een geloof dat ons ertoe aanzet anderen te helpen ware discipelen van Jezus te worden.
2. Waarom is de mensenwereld van God vervreemd?
2 Wegens overgeërfde zonde is de mensenwereld van God vervreemd (Romeinen 5:12; Efeziërs 4:17, 18). Derhalve kunnen degenen tot wie wij prediken alleen redding verwerven als zij met hem worden verzoend. De apostel Paulus maakte dit duidelijk toen hij aan de christenen in Korinthe schreef. Laten wij 2 Korinthiërs 5:10–6:10 aan een onderzoek onderwerpen om te zien wat Paulus over oordeel, verzoening met God en redding zei.
’Wij blijven mensen overreden’
3. Hoe ’bleef Paulus mensen overreden’, en waarom dienen wij dit thans te doen?
3 Paulus bracht oordeel met prediking in verband toen hij schreef: „Wij moeten allen voor de rechterstoel van de Christus openbaar gemaakt worden, opdat een ieder het hem toegekende ontvangt voor de dingen die hij door middel van het lichaam heeft gedaan, overeenkomstig de dingen die hij heeft beoefend, hetzij goed of kwaad. Daar wij dus de vrees des Heren kennen, blijven wij mensen overreden” (2 Korinthiërs 5:10, 11). De apostel ’bleef mensen overreden’ door het goede nieuws te prediken. Hoe staat het met ons? Aangezien wij voor het einde van dit goddeloze samenstel van dingen staan, dienen wij ons uiterste best te doen anderen te overreden de nodige stappen te doen om Jezus’ gunstige oordeel en de goedkeuring van de Bron van redding, Jehovah God, te ontvangen.
4, 5. (a) Waarom dienen wij niet over onze prestaties in Jehovah’s dienst te roemen? (b) Hoe roemde Paulus „voor God”?
4 Als God onze bediening heeft gezegend, dienen wij echter niet te roemen. In Korinthe bevonden zich enkelen die trots waren op zichzelf of op anderen en aldus verdeeldheid in de gemeente veroorzaakten (1 Korinthiërs 1:10-13; 3:3, 4). Zinspelend op deze situatie schreef Paulus: „Wij bevelen ons niet weer bij u aan, maar geven u een aanleiding om met betrekking tot ons te roemen, opdat gij iets te antwoorden hebt aan degenen die roemen over de uiterlijke verschijning, maar niet over het hart. Want zo wij buiten ons verstand waren, dan was het voor God; zijn wij gezond van verstand, dan is het voor u” (2 Korinthiërs 5:12, 13). De hoogmoedigen hadden geen belangstelling voor de eenheid en het geestelijk welzijn van de gemeente. Zij wilden over de uiterlijke verschijning roemen in plaats van medegelovigen te helpen een God welgevallig hart te ontwikkelen. Derhalve wees Paulus de gemeente terecht en zei later: „Wie roemt, roeme in Jehovah.” — 2 Korinthiërs 10:17.
5 Roemde Paulus zelf niet? Sommigen hebben dit misschien gedacht wegens datgene wat hij zei over het apostel zijn. Maar hij moest roemen „voor God”. Hij beroemde zich op zijn geloofsbrieven als apostel, opdat de Korinthiërs Jehovah niet zouden verlaten. Paulus deed dit teneinde hen terug te brengen tot God, daar valse apostelen hen in de verkeerde richting leidden (2 Korinthiërs 11:16-21; 12:11, 12, 19-21; 13:10). Maar Paulus probeerde niet constant iedereen met zijn prestaties te imponeren. — Spreuken 21:4.
Dringt Christus’ liefde u?
6. Welke uitwerking dient Christus’ liefde op ons te hebben?
6 Als een echte apostel onderwees Paulus anderen omtrent Jezus’ loskoopoffer. Paulus’ leven was erdoor beïnvloed, want hij schreef: „De liefde die de Christus heeft, dringt ons, want wij hebben zó geoordeeld, dat één mens voor allen is gestorven; allen waren dus gestorven; en hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven, niet langer voor zichzelf zouden leven, maar voor hem die voor hen gestorven is en werd opgewekt” (2 Korinthiërs 5:14, 15). Wat een liefde toonde Jezus door zijn leven voor ons te geven! Dat dient beslist een aandrijvende kracht in ons leven te zijn. Dankbaarheid jegens Jezus omdat hij ten behoeve van ons zijn leven heeft gegeven, dient ons tot ijverige activiteit aan te zetten in de bekendmaking van het goede nieuws van de door Jehovah via zijn geliefde Zoon verschafte redding (Johannes 3:16; vergelijk Psalm 96:2). Dringt „de liefde die de Christus heeft” u om een ijverig aandeel te hebben aan de Koninkrijksprediking en het maken van discipelen? — Mattheüs 28:19, 20.
7. Wat betekent het ’niemand naar het vlees te kennen’?
7 Door hun leven te gebruiken op een wijze waaruit dankbaarheid blijkt voor wat Christus ten behoeve van hen heeft gedaan, ’leven [gezalfden] niet langer voor zichzelf, maar voor hem’. „Dientengevolge”, zegt Paulus, „kennen wij van nu af niemand naar het vlees. Ook al hebben wij Christus naar het vlees gekend, dan kennen wij hem nu stellig niet meer zo” (2 Korinthiërs 5:16). Christenen moeten mensen niet op een vleselijke wijze bezien door misschien joden boven heidenen of rijken boven armen te begunstigen. Gezalfden „kennen . . . niemand naar het vlees”, want het is hun geestelijke band met medegelovigen die telt. Degenen die ’Christus naar het vlees hebben gekend’, waren niet slechts de mensen die Jezus zagen toen hij op aarde was. Zelfs als sommigen die op de Messias hoopten Christus eens alleen maar als een mens bezagen, moesten zij dit niet langer doen. Hij gaf zijn lichaam als een losprijs en werd als een levengevende geest opgewekt. Anderen die tot hemels leven worden opgewekt, zouden hun vleselijke lichaam opgeven zonder Jezus Christus ooit in het vlees te hebben gezien. — 1 Korinthiërs 15:45, 50; 2 Korinthiërs 5:1-5.
8. Hoe zijn mensen „in eendracht met Christus” gekomen?
8 Zich nog steeds tot gezalfden richtend, voegt Paulus eraan toe: „Indien iemand . . . in eendracht met Christus is, dan is hij een nieuwe schepping; de oude dingen zijn voorbijgegaan, zie! nieuwe dingen zijn ontstaan” (2 Korinthiërs 5:17). „In eendracht met Christus” te zijn, betekent één met hem te zijn (Johannes 17:21). Deze verhouding kwam voor zo iemand tot stand toen Jehovah hem tot zijn Zoon trok en hem door heilige geest verwekte. Als een door de geest verwekte zoon van God was hij „een nieuwe schepping” en heeft hij het vooruitzicht om met Christus deel te hebben aan het hemelse koninkrijk (Johannes 3:3-8; 6:44; Galaten 4:6, 7). Aan zulke gezalfde christenen is een groots dienstvoorrecht verleend.
„Wordt met God verzoend”
9. Wat heeft God gedaan om verzoening met hem mogelijk te maken?
9 Wat heeft Jehovah de „nieuwe schepping” begunstigd! Paulus zegt: „Alle dingen komen van God, die ons door Christus met zich heeft verzoend en ons de bediening van de verzoening heeft gegeven, namelijk dat God door bemiddeling van Christus een wereld met zichzelf verzoende, waarbij hij hun hun overtredingen niet aanrekende, en hij heeft aan ons het woord van de verzoening toevertrouwd” (2 Korinthiërs 5:18, 19). De mensheid is sinds Adam heeft gezondigd van God vervreemd. Maar Jehovah heeft liefdevol het initiatief genomen om door middel van Jezus’ slachtoffer de weg tot verzoening te openen. — Romeinen 5:6-12.
10. Aan wie heeft Jehovah de bediening van de verzoening toevertrouwd, en wat hebben zij gedaan om die ten uitvoer te brengen?
10 Jehovah heeft de bediening van de verzoening aan de gezalfden toevertrouwd, dus kon Paulus zeggen: „Wij zijn daarom gezanten die optreden in de plaats van Christus, alsof God door ons een dringend verzoek deed. Als plaatsvervangers van Christus smeken wij: ’Wordt met God verzoend’” (2 Korinthiërs 5:20). In de oudheid werden gezanten voornamelijk uitgezonden in periodes dat er sprake was van vijandschap om te zien of een oorlog afgewend kon worden (Lukas 14:31, 32). Aangezien de zondige mensenwereld van God vervreemd is, heeft hij zijn gezalfde gezanten uitgezonden om de mensen over zijn voorwaarden voor een verzoening in te lichten. Als plaatsvervangers van Christus smeken gezalfden: „Wordt met God verzoend.” Dit dringende verzoek is een barmhartige aansporing om vrede met God te zoeken en de redding die hij door bemiddeling van Christus mogelijk maakt te aanvaarden.
11. Wie zullen door geloof in de losprijs uiteindelijk een rechtvaardige positie voor het aangezicht van God innemen?
11 Alle mensen die geloof oefenen in de losprijs kunnen met God verzoend worden (Johannes 3:36). Paulus zegt: „Degene [Jezus] die geen zonde kende, heeft hij [Jehovah] voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij door bemiddeling van hem Gods rechtvaardigheid zouden worden” (2 Korinthiërs 5:21). De volmaakte mens Jezus was het zondeoffer voor al Adams nakomelingen die bevrijd worden van inherente zondigheid. Zij worden „Gods rechtvaardigheid” door bemiddeling van Jezus. Deze rechtvaardigheid of rechtvaardige positie voor het aangezicht van God valt eerst de 144.000 medeërfgenamen van Christus ten deel. Tijdens zijn duizendjarige regering zullen de aardse kinderen van de Eeuwige Vader, Jezus Christus, een rechtvaardige positie als volmaakte mensen deelachtig worden. Hij zal hen tot een volkomen rechtvaardige positie opheffen, opdat zij zich getrouw jegens God kunnen betonen en de gave van eeuwig leven kunnen ontvangen. — Jesaja 9:6; Openbaring 14:1; 20:4-6, 11-15.
’De bijzondere tijd van aanvaarding’
12. Welke belangrijke bediening wordt door Jehovah’s ’ambassadoriale’ en ’gewone’ gezanten ten uitvoer gebracht?
12 Voor redding moeten wij in overeenstemming handelen met Paulus’ woorden: „Met hem [Jehovah] samenwerkend, verzoeken wij u ook dringend, de onverdiende goedheid van God niet te aanvaarden en dan het doel ervan te missen. Want hij zegt: ’In een tijd van aanvaarding heb ik u verhoord, en op een dag van redding ben ik u te hulp gekomen.’ Ziet! Nu in het bijzonder is het de tijd van aanvaarding. Ziet! Nu is het de dag van redding” (2 Korinthiërs 6:1, 2). Jehovah’s gezalfde ’ambassadoriale’ gezanten en zijn ’gewone’ gezanten, de „andere schapen”, aanvaarden de onverdiende goedheid van hun hemelse Vader niet om dan het doel ervan te missen (Johannes 10:16). Door hun oprechte gedrag en ijverige bediening in deze „tijd van aanvaarding” zoeken zij de goddelijke gunst en stellen zij de aardbewoners ervan op de hoogte dat dit „de dag van redding” is.
13. Wat is de essentie van Jesaja 49:8 en hoe ging deze profetie voor het eerst in vervulling?
13 Paulus doet een aanhaling uit Jesaja 49:8, waar staat: „Dit heeft Jehovah gezegd: ’In een tijd van goede wil heb ik u geantwoord, en op een dag van redding heb ik u geholpen; en ik bleef u beveiligen, opdat ik u tot een verbond voor het volk zou kunnen geven, om het land weer te herstellen, om de woest en verlaten liggende erfelijke bezittingen weer in bezit te doen nemen.’” Deze profetie ging voor het eerst in vervulling toen het volk Israël uit gevangenschap in Babylon werd bevrijd en later naar hun eigen, woest gelegde land terugkeerde. — Jesaja 49:3, 9.
14. Hoe ging Jesaja 49:8 in vervulling in Jezus?
14 In de verdere vervulling van Jesaja’s profetie gaf Jehovah zijn „knecht” Jezus tot „een licht der natiën, opdat [Gods] redding moge reiken tot het uiteinde der aarde” (Jesaja 49:6, 8; vergelijk Jesaja 42:1-4, 6, 7; Mattheüs 12:18-21). De „tijd van goede wil” of „tijd van aanvaarding” had kennelijk betrekking op Jezus’ aardse leven. Hij bad, en God ’antwoordde’ hem. Dat bleek „een dag van redding” voor Jezus te zijn, aangezien hij een volmaakte rechtschapenheid bewaarde en aldus „voor allen die hem gehoorzamen, oorzaak van eeuwige redding geworden” is. — Hebreeën 5:7, 9; Johannes 12:27, 28.
15. Sinds wanneer hebben geestelijke Israëlieten trachten te bewijzen Gods onverdiende goedheid waardig te zijn, en met welk oogmerk?
15 Paulus past Jesaja 49:8 toe op gezalfde christenen en verzoekt hun dringend ’het doel van Gods onverdiende goedheid niet te missen’ door na te laten gedurende de „tijd van aanvaarding” en de „dag van redding” waarin hij voorziet, zijn welwillendheid te zoeken. Paulus voegt eraan toe: „Ziet! Nu in het bijzonder is het de tijd van aanvaarding. Ziet! Nu is het de dag van redding” (2 Korinthiërs 6:2). Vanaf Pinksteren 33 G.T. hebben geestelijke Israëlieten trachten te bewijzen Gods onverdiende goedheid waardig te zijn, zodat de „tijd van aanvaarding” voor hen „een dag van redding” zou zijn.
’Ons als Gods dienaren aanbevelen’
16. Onder welke beproevingsvolle omstandigheden beval Paulus zich als Gods dienaar aan?
16 Sommige mannen die met de Korinthische gemeente verbonden waren, bewezen niet Gods onverdiende goedheid waardig te zijn. Zij belasterden Paulus in een poging zijn apostolisch gezag teniet te doen, hoewel hij het vermeed „enige aanleiding tot struikelen [te geven]”. Hij beval zich beslist als Gods dienaar aan „door veel te verduren, door verdrukkingen, door noden, door moeilijkheden, door slagen, door gevangenissen, door ongeregeldheden, door moeizame arbeid, door slapeloze nachten, door tijden zonder voedsel” (2 Korinthiërs 6:3-5). Later redeneerde Paulus dat als zijn tegenstanders dienaren waren, hij dat „op een meer in het oog springende wijze” was omdat hij meer gevangenzettingen, afranselingen, gevaren en ontberingen had verduurd. — 2 Korinthiërs 11:23-27.
17. (a) Door welke hoedanigheden tentoon te spreiden, kunnen wij ons als dienaren van God aanbevelen? (b) Wat zijn „de wapenen van rechtvaardigheid”?
17 Net als Paulus en zijn metgezellen kunnen wij ons als Gods dienaren aanbevelen. Hoe? „Door zuiverheid” of eerbaarheid en door in overeenstemming met nauwkeurige bijbelkennis te handelen. Wij kunnen ons aanbevelen „door lankmoedigheid”, het geduldig verdragen van kwaad of provocatie, en „door goedheid” als wij nuttige dingen voor anderen doen. Bovendien kunnen wij ons als dienaren van God aanbevelen door de leiding van zijn geest te aanvaarden, „liefde vrij van huichelarij” tentoon te spreiden, naar waarheid te spreken en op hem te vertrouwen voor kracht om de bediening ten uitvoer te brengen. Interessant is dat Paulus zijn status van bedienaar ook bewees „door middel van de wapenen der rechtvaardigheid ter rechter- en ter linkerzijde”. In de oudheid hanteerde men in de oorlogvoering gewoonlijk het zwaard met de rechterhand, terwijl men in de linker het schild hield. In zijn geestelijke oorlogvoering tegen valse leraren bediende Paulus zich niet van de wapenen van het zondige vlees, zoals list, bedrog en slinksheid (2 Korinthiërs 6:6, 7; 11:12-14; Spreuken 3:32). Hij bediende zich van rechtvaardige „wapenen” of middelen om de ware aanbidding te bevorderen. Dat moeten wij ook doen.
18. Als wij Gods dienaren zijn, hoe gedragen wij ons dan?
18 Als wij Gods dienaren zijn, zullen wij ons net zo gedragen als Paulus en zijn medewerkers. Wij zullen als christenen handelen, of wij nu geëerd of geminacht worden. Slechte berichten over ons zullen geen eind maken aan ons predikingswerk en ook zullen wij niet hoogmoedig worden als er gunstige berichten worden uitgebracht. Wij zullen de waarheid spreken en wellicht waardering oogsten voor godvruchtige werken. Wanneer wij onder vijandelijke aanvallen in doodsgevaar verkeren, zullen wij op Jehovah vertrouwen. En wij zullen dankbaar streng onderricht aanvaarden. — 2 Korinthiërs 6:8, 9.
19. Hoe is het mogelijk ’velen rijk te maken’ in geestelijk opzicht?
19 Toen Paulus zijn bespreking over de bediening van de verzoening besloot, sprak hij over zichzelf en zijn metgezellen „als bedroefd, maar ons altijd verheugend, als arm, maar velen rijk makend, als niets hebbend en toch alles bezittend” (2 Korinthiërs 6:10). Hoewel die dienaren reden hadden bedroefd te zijn in al hun kwelling, hadden zij innerlijke vreugde. Zij waren materieel arm, maar geestelijk ’maakten zij velen rijk’. In feite ’bezaten zij alle dingen’ omdat hun geloof hun geestelijke rijkdom schonk — zelfs het vooruitzicht om hemelse zonen van God te worden. En als christelijke bedienaren hadden zij een rijk en gelukkig leven (Handelingen 20:35). Net als zij kunnen wij ’velen rijk maken’ door nu, op dit moment — in deze dag van redding — een aandeel te hebben aan de bediening van de verzoening.
Vertrouw op de redding door Jehovah
20. (a) Wat was Paulus’ vurige wens, en waarom was er geen tijd te verliezen? (b) Waardoor wordt de dag van redding waarin wij thans leven, gekenmerkt?
20 Toen Paulus omstreeks 55 G.T. zijn tweede brief aan de Korinthiërs schreef, had het joodse samenstel van dingen nog slechts zo’n vijftien jaar te gaan. De apostel wenste vurig dat joden en heidenen door bemiddeling van Christus met God werden verzoend. Dat was een dag van redding, en er was geen tijd te verliezen. Welnu, wij bevinden ons sinds 1914 in een overeenkomstig besluit van een samenstel van dingen. De wereldomvattende Koninkrijksprediking die nu aan de gang is, stempelt deze tijd tot de dag van redding.
21. (a) Welke jaartekst is voor 1999 gekozen? (b) Wat dienen wij op deze dag van redding te doen?
21 Mensen van alle natiën moeten omtrent Gods voorziening voor redding door bemiddeling van Jezus Christus horen. Er is geen tijd voor uitstel. Paulus schreef: „Ziet! Nu is het de dag van redding.” Deze woorden uit 2 Korinthiërs 6:2 zullen de jaartekst van Jehovah’s Getuigen voor 1999 zijn. Hoe passend, want wij staan tegenover iets veel ergers dan de vernietiging van Jeruzalem en zijn tempel! Vlak voor ons ligt het einde van dit gehele samenstel van dingen, waarbij iedereen op aarde betrokken is. Nu — niet morgen — is het de tijd om tot handelen over te gaan. Als wij geloven dat redding Jehovah toebehoort, als wij hem liefhebben en als wij eeuwig leven op prijs stellen, zullen wij het doel van Gods onverdiende goedheid niet missen. Met het oprechte verlangen Jehovah te eren, zullen wij door woord en daad bewijzen dat wij het werkelijk menen wanneer wij uitroepen: „Ziet! Nu is het de dag van redding.”
Wat zou u antwoorden?
◻ Waarom is verzoening met God uitermate belangrijk?
◻ Wie zijn de ’ambassadoriale’ gezanten en de ’gewone’ gezanten die aan de bediening van de verzoening deelnemen?
◻ Hoe kunnen wij ons als Gods dienaren aanbevelen?
◻ Wat betekent de jaartekst van Jehovah’s Getuigen voor 1999 voor u?
[Illustraties op blz. 17]
Predikt u ijverig en helpt u anderen met God verzoend te worden, net als Paulus deed?
Verenigde Staten
Frankrijk
Ivoorkust
[Illustratie op blz. 18]
Behoort u op deze dag van redding tot de velen die met Jehovah God verzoend worden?