De waarheid over paasgebruiken
Het is een zware steen die Jezus’ graf afsluit. En de drie vrouwen die daar in het donker voor zonsopkomst voortlopen, hebben geen idee hoe zij de steen moeten wegrollen. Maar een onweerstaanbaar verlangen om één laatste liefdedaad te verrichten voor hun vermoorde Meester, drijft hen voort. Steen of geen steen, zij zullen teder het lichaam oliën dat drie dagen daarvoor zo wreed aan een paal werd genageld! Het is een klein, maar diep gebaar van liefde.
Terwijl zij het tuingraf naderen, neemt het probleem hoe zij de steen moeten verwijderen in hun geest steeds grotere vormen aan. Maar wanneer zij daar aankomen zien zij met verbazing dat de steen is weggerold en dat het graf leeg is! Een engel in witte klederen legt uit: „Weest niet langer ontsteld. Gij zoekt Jezus de Nazarener, die aan een paal werd gehangen. Hij is opgewekt, hij is niet hier.” — Markus 16:1-6; Johannes 20:1, 2.
DE OPSTANDING van Jezus Christus is een van de rotsvaste geloofspunten van het christendom. De apostel Paulus zei: „Maar indien Christus niet is opgewekt, is onze prediking stellig vergeefs, en ons geloof is vergeefs” (1 Korinthiërs 15:14). Zou het daarom niet logisch schijnen dat christenen deze grote gebeurtenis herdenken?
’Doe dit tot een gedachtenis aan mij’
Zo spreekt het Vaticaan zich erover uit: „Elke week, op de dag die zij de dag des Heren [zondag] heeft genoemd, herdenkt [de kerk] Zijn opstanding.” Daarbij „kent zij in de verheven plechtigheid van Pasen ook een jaarlijkse herdenking van de opstanding”. — The Documents of Vatican II.
Nergens vinden wij echter in de bijbel dat vroege christenen hetzij een wekelijkse zondag of een jaarlijkse paasviering onderhielden ter herdenking van Christus’ opstanding. Op de avond voordat hij stierf, gaf Christus opdracht tot een heel andere viering. Hij zette zijn discipelen een eenvoudig maal van wijn en brood voor en gebood hun: „Blijft dit tot een gedachtenis aan mij doen.” — Lukas 22:19.
Het was dus zijn dood, niet zijn opstanding, die Jezus wilde laten herdenken. En hoe vaak? Jezus zette hun deze maaltijd voor op de avond van het joodse paschamaal — een jaarlijkse viering van Israëls bevrijding uit Egypte (Matthéüs 26:19, 20, 26-28). Kennelijk wilde Jezus het Pascha vervangen door dit jaarlijkse gedachtenismaal. Noch Pasen, noch enige andere viering werd door Christus geboden. De vijfde-eeuwse kerkhistoricus Socrates zei: „De apostelen dachten helemaal niet aan het instellen van feestdagen, maar stimuleerden een leven van schuldeloosheid en vroomheid.”
Het paasfeest komt op
Zowel Jezus Christus als de apostel Paulus voorzeiden dat het christendom zou worden geïnfiltreerd door valse leringen (Matthéüs 13:24, 25, 36-40; 2 Timótheüs 4:3). Na de dood van Jezus’ apostelen raakte het idee ingeworteld dat het passend zou zijn een vastentijd in acht te nemen (nu bekend als de Grote Vasten), gevolgd door een feest in de tijd van het joodse Pascha. Op een of andere wijze begon men dit te bezien als een manier om Christus’ opstanding te gedenken.
Pasen en zijn gebruiken
De opkomst van Pasen als een feest was dus niet op de bijbel gebaseerd. In feite beweren geleerden dat het Engelse woord voor Pasen (Easter) van Angelsaksische oorsprong is en betrekking heeft op de lente. Gedurende dat seizoen, zo dacht men in de oudheid, werd de zon wedergeboren na in de winter maanden dood te zijn geweest.a Andere termen voor het feest, zoals pâques of pasen zijn afgeleid van het oude Hebreeuwse woord pesach of Pascha. De christenheid voert aan dat Pasen in de plaats is gekomen van dit joodse feest. Maar hierbij gaat men voorbij aan het feit dat Jezus in plaats van het Pascha niet de paasviering, maar zijn gedachtenismaal instelde.
De kerkhistoricus Socrates concludeerde derhalve: „Mij dunkt dat de viering van Pasen vanuit een of ander oud gebruik in de kerk is ingevoerd, zoals zo veel andere gebruiken door de kerk zijn opgenomen.” De overvloed aan paasgebruiken is inderdaad afkomstig van „een of ander oud gebruik” — het gebruik van afgodische naties! De katholieke priester Francis X. Weiser gaf toe: „Enkele van de populaire tradities van de Grote Vasten en Pasen stammen uit oude natuurriten.” Deze voorjaarsriten waren oorspronkelijk in het leven geroepen om „de demonen van de winter te verjagen”.
Maar heeft de kerk zulk heidendom niet bij haar bekeerlingen uitgeroeid? Het boek Curiosities of Popular Customs verklaart: „Het onveranderlijke beleid van de vroege Kerk was, een christelijke betekenis te geven aan zulke bestaande heidense ceremonieën die niet konden worden uitgeroeid. In geval van Pasen was de verandering bijzonder eenvoudig. Vreugde over het rijzen van de natuurlijke zon en het ontwaken van de natuur uit de dood in de winter werd vreugde over het rijzen van de Zon der rechtvaardigheid bij Christus’ opstanding uit het graf.”
„Alleraardigst”?
In The Easter Book verdedigt Weiser dit alles door te zeggen dat de kerk ’de voorchristelijke symboliek der natuur heeft verheven tot een christelijk sacrament’. Niet-christelijke praktijken, zo zegt hij, „hebben een alleraardigst accent toegevoegd aan de bovennatuurlijke betekenis van de [Paas]tijd”.
Toegegeven, kinderen te zien zoeken naar bontgekleurde eieren lijkt wellicht „alleraardigst”. Hetzelfde zou kunnen worden gezegd van veel paasgebruiken. Maar vormen ze slechts wat onschuldig vermaak? Een Griekse caféhouder zei: „Ik weet dat het ei dwaas is; en de paashaas — nog zo iets dwaas; en die 40 vastendagen voor Pasen — allemaal gewoon dwaas. Maar het geeft ons leven wat kleur.”
Misschien wel. Maar oprechte christenen bekommeren zich om wat de bijbel zegt: „Want wat voor deelgenootschap hebben rechtvaardigheid en wetteloosheid? Of wat heeft licht met duisternis gemeen? . . . ’„Gaat daarom uit hun midden vandaan en scheidt u af”, zegt Jehovah, „en raakt het onreine niet langer aan”’” (2 Korinthiërs 6:14-17). Daaronder vallen toch zeker gebruiken die duidelijk zijn afgeleid van — of onmiskenbaar lijken op — vals-religieuze praktijken. Geestelijken voeren weliswaar aan dat zulke praktijken aanvaardbaar worden wanneer ze in de kerk worden gebracht, maar zo’n zelfde gedachtengang leidde de Israëlieten eens bijna tot de ondergang!
In overtreding van Gods gebod maakten zij een gouden kalf (Exodus 20:4). Het was ongetwijfeld gevormd naar afgodsbeelden die zij in Egypte hadden gezien. Vervolgens gebruikten zij het afgodsbeeld in een rite die zij „een feest voor Jehovah” noemden. Maar vond Jehovah God dat dit „een alleraardigst accent” aan zijn aanbidding toevoegde? Integendeel! Slechts door tussenkomst van Mozes werden de Israëlieten voor uitroeiing behoed! — Exodus 32:1-5, 9-14.
Paasgebruiken — eieren, paashazen en paasvuren — worden daarom niet geheiligd doordat ze door christenen beoefend worden. In plaats daarvan verontreinigen ze een ieder die ze beoefent. — Vergelijk Haggaï 2:12, 13.
Het is echter interessant dat in een artikel in het Australische tijdschrift The Bulletin werd opgemerkt: „Jehovah’s Getuigen verwerpen Pasen als een vermenging van christelijke en heidense riten.” Ja, zij wijzen deelname aan afgodische riten af. Niettemin eren zij wel de opgestane Christus. Het artikel vervolgde: „Getuigen komen . . . [eens per jaar] bijeen om Jezus’ dood te herdenken.” Dit wordt gedaan op de wijze die Christus gebood — door ongezuurd brood en wijn rond te laten gaan.
De uitdaging is nu voor degenen die de waarheid over Pasen weten, of zij op grond van hun kennis zullen handelen of niet.
[Voetnoten]
a De katholieke geleerde Beda in de achtste eeuw beweerde dat het woord was afgeleid van de naam van een Angelsaksische lentegodin „Eostre”. In zijn boek The Two Babylons beweerde Alexander Hislop dat er een verband bestond tussen Pasen (Easter) en de Babylonische godin Astarte.
[Inzet op blz. 6]
Paasdiensten bij zonsopgang vonden hun oorsprong bij zonneaanbidders
[Kader op blz. 7]
Heidense gebruiken die „gekerstend” werden
Paaseieren: Aangezien het eten van eieren vroeger gedurende de Grote Vasten verboden was, konden „beschilderde eieren” volgens The Encyclopedia Americana „het einde symboliseren van de tijd van boetedoening en het begin van een vreugdevolle viering.” In allerlei naslagwerken vindt men echter dat het ei onder afgodenaanbidders een symbool was van leven en vruchtbaarheid. Zo staat in het boek Celebrations: „Eieren werden naar verluidt gekleurd en gegeten tijdens de lentefeesten in het oude Egypte, Perzië, Griekenland en Rome. De Perzen van die tijd gaven eieren als geschenk bij de voorjaarsequinox.”
Paashazen: In Europa is de haas al sinds lange tijd een traditioneel symbool van Pasen. (In Noord-Amerika is het het konijn — een familielid van de haas.) De Encyclopædia Britannica legt echter uit dat de haas „in het oude Egypte het symbool van vruchtbaarheid” was. Wanneer kinderen dus paaseieren zoeken die door de paashaas zouden zijn gebracht, „is dit niet enkel kinderspel, maar een overblijfsel van een vruchtbaarheidsrite”. — Funk & Wagnalls Standard Dictionary of Folklore, Mythology and Legend, band 1, bladzijde 335.
Dageraaddiensten: The Book of Festivals and Holidays the World Over zegt hierover: „Onder vroege christenen werd algemeen geloofd dat de zon op paasmorgen danste ter ere van de Opstanding, en de mensen stonden lang voor zonsopkomst op om het wonder te aanschouwen. Misschien vormde dit oude geloof de inspiratie voor de vele dageraaddiensten die in alle delen van de Verenigde Staten en Europa op paasmorgen plaatsvinden.”
Walsh’s Curiosities of Popular Customs zegt echter: „Dit idee van de zon die op de paasdag zou dansen kan gemakkelijk teruggevoerd worden op heidense gebruiken, waarbij de toeschouwers zelf dansten op een feest ter ere van de zon, dat gehouden werd na de voorjaarsequinox.”
Het boek Celebrations voegt eraan toe: „Dageraaddiensten staan niet los van de paasvuren die werden aangestoken op heuveltoppen en een voortzetting vormden van nieuwjaarsvuren, een wereldomvattend gebruik in de oudheid. Er waren riten tijdens de voorjaarsequinox ter verwelkoming van de zon en zijn grote kracht om alles wat groeit nieuw leven te schenken.”
Waterriten: Het geloof dat stromend water op paasmorgen op bijzondere wijze gezegend is, komt algemeen voor. Hastings’ Encyclopædia of Religion and Ethics brengt ons echter in herinnering: „Aangezien water een van de belangrijkste factoren is voor de instandhouding van leven en de groei van gewassen, speelt het natuurlijk een opvallende rol in ceremonies voor het maken van regen en andere seizoengebonden riten onder primitieve volken.”
De zegening van het nieuwe vuur: Een katholieke rite, ter voorbereiding voor de paaswake, waarbij een vuur wordt ontstoken met vuursteen. Hastings’ Encyclopædia of Religion and Ethics meldt: „Het nieuwe vuur ontstond waarschijnlijk uit een heidens gebruik waaraan, toen het werd overgenomen door christenen, een evangelische symboliek werd verbonden.”
[Kader op blz. 8]
Vreemdsoortige paasgebruiken
Maaltijden met ham: Het eten van ham met Pasen is een oud gebruik onder veel katholieken. Het is echter een overblijfsel van Engels religieus fanatisme. The American Book of Days verklaart dat de Engelsen de gewoonte hadden „op die dag gerookte ham te eten als een blijk van hun verachting voor het joodse gebruik om geen varkensvlees te eten”. Willem de Veroveraar, aldus het boek Celebrations, veranderde de gerookte ham in gewone ham omdat hij die lekkerder vond.
Pasen in Amerika: Omdat het religieuze toneel in Amerika lange tijd is gedomineerd door puriteins denken (de puriteinen waren wars van ritueel), was het vieren van Pasen aanvankelijk iets wat slechts op kleine schaal plaatsvond. De populariteit van de feestdag schijnt echter te zijn begonnen tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog. Zoveel gezinnen verloren gedurende dit conflict hun geliefden dat de feestdag werd gepropageerd als een middel om de nabestaanden te troosten.
Paasvuren: Paasvuren werden aanvankelijk als een heidense symboliek door de kerk verboden, zegt Weiser. (Synode van Mainz, 742 G.T.) „Sint” Patrick voerde de praktijk echter in Ierland in „ten einde de druïdische, heidense lentevuren te vervangen door een christelijk en religieus vuursymbool van Christus . . . Dit getolereerde gebruik werd uiteindelijk zo populair dat de pausen het in het laatste deel van de negende eeuw opnamen in de liturgie van de Westerse Kerk”. — The Easter Book, door Francis Weiser, S.J.
Pasen in Japan: Een katholieke vrouw vroeg een Japanse non waarom zijn geen konijntjes gebruikten bij de viering van hun Pasen (Foekkatsoe-sai ofte wel feest van de opstanding). Haar antwoord: „Wat zijn dat? Hebben ze een of andere speciale betekenis op Pasen?”
Een gewezen katholiek zei: ’Pasen in Japan was een wat ernstiger gelegenheid dan in Westerse landen. Na de mis kregen wij geverfde eieren, maar de betekenis ervan werd ons niet uitgelegd. Ook werden in de kerk de kruisen en andere beelden tijdens de Grote Vasten met paarse doeken bedekt. Maar op de paasdag werden de bedekkingen verwijderd om de vreugde van de opstanding te symboliseren.’