-
Jongeren — Laat je niet bedriegenDe Wachttoren 1986 | 1 augustus
-
-
3. (a) Waarom is hoererij zo’n ernstige overtreding? (b) Wat beoogt Satan de Duivel?
3 Dat waartoe Julie door misleiding of bedrog was gebracht, was een ernstige overtreding van Gods wet. Om deze reden dringt de bijbel erop aan: „Ontvliedt de hoererij.” En er wordt duidelijk in gezegd: „Geen hoereerder . . . [heeft] enig erfdeel . . . in het koninkrijk van de Christus en van God” (1 Korinthiërs 6:18; Efeziërs 5:5). Dus hoewel het Satan de Duivel niet veel zal kunnen schelen of je een voetbalwedstrijd wint of verliest, en of je een verstandige koop doet of niet, is hij er beslist op uit je ertoe te misleiden Gods wet te overtreden. De bijbel waarschuwt: „Uw tegenstander, de Duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek om iemand te verslinden” (1 Petrus 5:8). Ja, hij wendt heel zijn listige denkwijze aan, met inbegrip van zijn methode om zich als een engel des lichts voor te doen, ten einde ons ervan af te brengen Jehovah God te dienen! Is dat geen ernstig stemmende gedachte? — 2 Korinthiërs 11:14.
-
-
Jongeren — Laat je niet bedriegenDe Wachttoren 1986 | 1 augustus
-
-
5. (a) Voor welke denkwijze die wij kunnen gaan koesteren doordat wij ons in slaap hebben laten sussen, moeten wij oppassen? (b) Waar maakte de apostel Paulus zich bezorgd over, en waarom terecht?
5 Laat je nooit in slaap sussen zodat je de gedachte gaat koesteren dat Satans methoden bij jou geen kans van slagen zullen hebben, dat hij jou nooit zo ver kan krijgen dat je Gods wetten overtreedt. Denk aan de goddelijke waarschuwing dat „Satan zelf . . . zich [blijft] veranderen in een engel des lichts” (2 Korinthiërs 11:14). De apostel Paulus maakte zich er terecht bezorgd over dat de Aartsbedrieger succesvol zou zijn in zijn benadering van Paulus’ minder ervaren medechristenen. Paulus schreef: „Ik ben bevreesd dat op de een of andere wijze, zoals de slang door haar listigheid Eva verleid heeft, uw geest verdorven zou kunnen worden en zou afwijken van de oprechtheid en de eerbaarheid die de Christus toekomen.” — 2 Korinthiërs 11:3.
-