„Blijft als kinderen van het licht wandelen”
’Doet de nieuwe persoonlijkheid aan, die naar Gods wil werd geschapen in ware rechtvaardigheid en loyaliteit.’ — EFEZIËRS 4:24.
1. Waarmee worden aanbidders van Jehovah gezegend? Waarom?
JEHOVAH GOD is „de Vader der hemelse lichten”, en „in eendracht met hem is er in het geheel geen duisternis” (Jakobus 1:17; 1 Johannes 1:5). Zijn Zoon, Jezus Christus, zei over zichzelf: „Ik ben het licht der wereld. Wie mij volgt, zal geenszins in duisternis wandelen, maar zal het licht des levens bezitten” (Johannes 8:12). Ware aanbidders van Jehovah, de volgelingen van zijn Zoon, worden derhalve gezegend met verlichting — in mentaal, moreel en geestelijk opzicht — en zij „[schijnen] als lichtgevers in de wereld”. — Filippenzen 2:15.
2. Welk contrast tussen Gods volk en de wereld werd voorzegd?
2 Lang geleden voorzei de profeet Jesaja onder inspiratie het volgende contrast: „Zie! niets dan duisternis zal de aarde bedekken, en dikke donkerheid de nationale groepen; maar over u zal Jehovah gaan schijnen, en over u zal zíjn heerlijkheid worden gezien.” In feite wordt over de gehele van God vervreemde mensheid gezegd dat ze zich onder de macht en invloed van „de wereldheersers van deze duisternis” bevindt. — Jesaja 60:2; Efeziërs 6:12.
3. Om welke redenen zijn wij intens geïnteresseerd in Paulus’ toepasselijke raad?
3 De apostel Paulus bekommerde zich er ten zeerste om dat zijn medechristenen niet in die duisternis zouden geraken. Hij spoorde hen aan „niet langer [te] blijven wandelen zoals ook de natiën wandelen” maar ’te blijven wandelen als kinderen van het licht’ (Efeziërs 4:17; 5:8). Hij legde ook uit hoe zij dit succesvol konden doen. In deze tijd is de duisternis en donkerheid die de natiën bedekt, dikker geworden. De wereld is dieper weggezakt in de modder van moreel en geestelijk verval. Aanbidders van Jehovah moeten een steeds zwaardere strijd voeren. Daarom zijn wij intens geïnteresseerd in wat Paulus te zeggen had.
De Christus leren kennen
4. Wat had Paulus in gedachten toen hij zei: „Gij hebt de Christus zo niet leren kennen”?
4 Nadat de apostel Paulus de vruchteloze werken en de onreinheid van de wereld had beschreven, richtte hij zijn aandacht weer op zijn medechristenen in Efeze. (Gelieve Efeziërs 4:20, 21 te lezen.) Paulus had ongeveer drie jaar in die stad gepredikt en onderwezen, en hij moet velen in de gemeente persoonlijk gekend hebben (Handelingen 20:31-35). Toen hij dus zei: „Gij hebt de Christus zo niet leren kennen”, bracht hij tot uitdrukking dat hij er persoonlijk van op de hoogte was dat aan de christenen in Efeze niet de een of andere toegeeflijke, verwaterde versie van de waarheid was onderwezen, waardoor de vormen van grof wangedrag die hij in vers 17 tot en met 19 had beschreven, oogluikend werden toegelaten. Hij wist dat zij op juiste en nauwkeurige wijze waren onderwezen in de ware christelijke levenswijze zoals Jezus Christus die had voorgeleefd. Om die reden wandelden zij niet langer net als de natiën in duisternis, maar waren zij kinderen van het licht.
5. Wat is het verschil tussen oppervlakkig in de waarheid zijn en de waarheid in ons hebben?
5 Wat is het dus belangrijk de Christus op de juiste manier ’te leren kennen’! Zijn er verkeerde manieren om de Christus te leren kennen? Ja, die zijn er. Eerder in zijn brief, in Efeziërs 4:14, had Paulus de broeders als volgt vermaand: ’Wij dienen niet langer kleine kinderen te zijn, heen en weer geslingerd als door golven en her- en derwaarts gevoerd door elke wind van leer door middel van de bedriegerij van mensen, door middel van listigheid in het beramen van dwaling.’ Klaarblijkelijk waren er sommigen die weliswaar dingen omtrent de Christus hadden geleerd maar nog steeds de wegen van de wereld bewandelden en anderen er zelfs toe trachtten over te halen dat eveneens te doen. Laat dit ons niet zien hoe gevaarlijk het is om alleen maar in de waarheid te zijn, zoals sommigen de uitdrukking gebruiken, in plaats van de waarheid in ons te hebben? In Paulus’ tijd lieten degenen die slechts een oppervlakkig begrip hadden zich gemakkelijk en snel door anderen beïnvloeden, en zo is het ook in deze tijd. Om dit te voorkomen, zei Paulus verder dat de Efeziërs ’Christus moesten horen en door bemiddeling van Jezus onderwezen moesten worden’. — Efeziërs 4:21.
6. Hoe kunnen wij in deze tijd de Christus horen of leren kennen en door hem onderwezen worden?
6 De door Paulus gebruikte uitdrukkingen „leren kennen”, „horen” en „onderwezen worden” duiden alle op een voortschrijdend proces van studie en onderricht, zoals op een school. Natuurlijk kunnen wij in deze tijd Jezus zelf niet rechtstreeks horen of leren kennen, en ook kunnen wij niet rechtstreeks door hem zelf onderwezen worden. Maar door middel van zijn „getrouwe en beleidvolle slaaf” leidt hij een wereldomvattende bijbelse onderwijzingsveldtocht (Mattheüs 24:45-47; 28:19, 20). Wij kunnen de Christus op een juiste en nauwkeurige wijze „leren kennen” indien wij het te rechter tijd komende geestelijke voedsel waarin de slaafklasse voorziet, geregeld tot ons nemen, dit geestelijke voedsel hetzij persoonlijk of in gemeenteverband ijverig bestuderen, erover mediteren en het geleerde in praktijk brengen. Laten wij ons ervan vergewissen dat wij alle voorzieningen volledig benutten zodat wij naar waarheid kunnen zeggen dat wij ’hem hebben gehoord en door bemiddeling van hem werden onderwezen’.
7. Welke betekenis zou gehecht kunnen worden aan Paulus’ woorden dat „de waarheid in Jezus is”?
7 Het is interessant dat Paulus in Efeziërs 4:21, na het leerproces te hebben beklemtoond, eraan toevoegde: „Gelijk de waarheid in Jezus is.” Sommige bijbelcommentators vestigen de aandacht op het feit dat Paulus in zijn geschriften de persoonlijke naam Jezus zelden op zichzelf staand gebruikt. In feite is dit het enige voorbeeld van zo’n gebruik in de brief aan de Efeziërs. Is dit van enige speciale betekenis? Misschien vestigde Paulus de aandacht op het voorbeeld dat Jezus als mens gaf. Bedenk dat Jezus eens over zichzelf zei: „Ik ben de weg en de waarheid en het leven” (Johannes 14:6; Kolossenzen 2:3). Jezus zei: „Ik ben . . . de waarheid” omdat hij de waarheid niet slechts sprak en onderwees, maar ernaar leefde en er de belichaming van was. Ja, het ware christendom is niet slechts een denkbeeld, maar een levenswijze. ’De Christus leren kennen’ houdt in hem te leren navolgen in het overeenkomstig de waarheid leven. Vormt u uw leven naar het voorbeeld van Jezus? Treedt u dagelijks nauwkeurig in zijn voetstappen? Alleen door dit te doen, kunnen wij als kinderen van het licht blijven wandelen.
’Doet de oude persoonlijkheid weg’
8. Welke illustratie gebruikte Paulus in Efeziërs 4:22, 24, en waarom is die passend?
8 Teneinde te laten zien hoe wij de Christus met succes kunnen „leren kennen” en als kinderen van het licht kunnen wandelen, zei Paulus verder, in Efeziërs 4:22-24, dat er drie onderscheiden stappen zijn die wij moeten doen. De eerste hiervan is: „Gij [dient] de oude persoonlijkheid, die met uw vroegere levenswandel overeenkomt en die naar haar bedrieglijke begeerten wordt verdorven, . . . weg te doen” (Efeziërs 4:22). De uitdrukkingen ’wegdoen’ (’afleggen’, Kingdom Interlinear) en ’aandoen’ (vers 24) roepen het beeld voor de geest van het uittrekken en aandoen van een kledingstuk. Dit is een metafoor waarvan Paulus zich tamelijk vaak bediende en die heel doeltreffend is (Romeinen 13:12, 14; Efeziërs 6:11-17; Kolossenzen 3:8-12; 1 Thessalonicenzen 5:8). Wanneer onze kleding bezoedeld raakt doordat er een vlek op komt, tijdens een maaltijd bijvoorbeeld, trekken wij bij de eerste de beste gelegenheid iets anders aan. Dienen wij ons niet net zo bezorgd te maken over het bezoedelen van onze geestelijke toestand?
9. Hoe doet men de oude persoonlijkheid weg?
9 Hoe doet men de oude persoonlijkheid dan weg? Het werkwoord ’wegdoen’ staat in de oorspronkelijke taal in de zogenoemde aoristus, waardoor een handeling wordt aangeduid die slechts éénmaal of eens voor altijd geschiedt. Dit maakt ons duidelijk dat de „oude persoonlijkheid” (de „oude mens”, Kingdom Interlinear), samen met onze „vroegere levenswandel”, op een duidelijke en vastberaden manier, grondig en volledig, weggedaan moet worden. Het is niet iets waar wij, willen wij succesvol zijn, lang over moeten delibereren of in verband waarmee wij zelfs maar een ogenblik moeten aarzelen. Waarom niet?
10. Waarom moet men de oude persoonlijkheid resoluut en vastberaden wegdoen?
10 De uitdrukking „wordt verdorven” laat zien dat „de oude mens” zich in een voortdurend en progressief proces van morele verwording bevindt. Hij vervalt van kwaad tot erger. In werkelijkheid bevindt de hele mensheid, omdat ze geestelijke verlichting van de hand wijst, zich in een neerwaartse spiraal. Paulus zei dat dit het gevolg is van „bedrieglijke begeerten”. Vleselijke begeerten zijn bedrieglijk omdat ze misschien onschuldig lijken, maar uiteindelijk ruïneus zijn (Hebreeën 3:13). Als er geen halt aan toegeroepen wordt, zal het einde bezoedeling en de dood zijn (Romeinen 6:21; 8:13). Daarom moet de oude persoonlijkheid weggedaan, vastberaden en volledig afgelegd worden, net zoals men een oud, vuil kledingstuk uittrekt.
Een nieuwe „geest van het denken”
11. Waar moet het geestelijke vernieuwingsproces beginnen?
11 Iemand die uit een modderpoel komt, moet niet alleen zijn vuile kleren uittrekken, maar moet zich ook grondig wassen voordat hij schone kleren aantrekt. Dit is precies wat Paulus als de tweede stap voor geestelijke verlichting uiteenzette: „Gij [dient] nieuw gemaakt . . . te worden in de kracht die uw denken aandrijft” (Efeziërs 4:23). Zoals hij eerder onder de aandacht had gebracht, in vers 17 en 18, wandelen de natiën „in de vruchteloosheid van hun denken” en zijn ze ’verduisterd in hun verstand’. Logischerwijs moet het vernieuwingsproces beginnen in het verstand, het centrum van het waarnemingsvermogen en de denkprocessen. Hoe kan dit tot stand komen? Paulus legde uit dat dit tot stand komt door de kracht die ons denken aandrijft nieuw te maken. Wat is die kracht?
12. Wat is de kracht die het denken aandrijft?
12 Is de kracht die ons denken aandrijft, waar Paulus het over heeft, de heilige geest? Nee. De zinsnede „de kracht die uw denken aandrijft”, luidt letterlijk „de geest van het denken van u”. Nergens in de bijbel wordt van Gods heilige geest gezegd dat die aan een mens of aan een deel van een mens behoort. Het hier gebruikte woord „geest” betekent in de grond der zaak „adem”, maar wordt in de bijbel ook gebruikt „ter aanduiding van de kracht die iemand ertoe beweegt een bepaalde houding, instelling of emotie aan de dag te leggen of een bepaalde handelwijze of koers te volgen” (Insight on the Scriptures, Deel 2, blz. 1026). „De geest van het denken” is dus de kracht die ons denken, onze eigen geestelijke geneigdheid en neiging, activeert of aandrijft.
13. Waarom moet onze geestelijke neiging nieuw gemaakt worden?
13 De natuurlijke geneigdheid en neiging van het onvolmaakte denken richt zich op fysieke, vleselijke en materialistische dingen (Prediker 7:20; 1 Korinthiërs 2:14; Kolossenzen 1:21; 2:18). Zelfs indien iemand de oude persoonlijkheid met haar slechte praktijken wegdoet, zal zijn zondige mentale geneigdheid, indien die niet verandert, hem er vroeg of laat onweerstaanbaar toe brengen terug te keren tot wat hij achter zich heeft gelaten. Is dit niet de ervaring van velen die bijvoorbeeld hebben geprobeerd het roken, zwaar drinken of andere slechte praktijken op te geven? Indien zij geen moeite deden om nieuw gemaakt te worden in de kracht die hun denken aandrijft, was een terugval bijna onvermijdelijk. Een werkelijke verandering kan zich alleen voltrekken wanneer er een grondige hervorming van de geest plaatsvindt. — Romeinen 12:2.
14. Hoe kan de kracht die het denken aandrijft, nieuw gemaakt worden?
14 Hoe maakt men die kracht dan nieuw zodat deze zijn denken in de juiste richting zal neigen? Het werkwoord ’nieuw gemaakt worden’ staat in de Griekse tekst in de tegenwoordige tijd (praesens), waardoor het voortduren van een handeling wordt uitgedrukt. Dus door Gods Woord der waarheid te blijven bestuderen en door te mediteren over de betekenis ervan kan de aandrijvende kracht nieuw gemaakt worden. Geleerden vertellen ons dat in ons brein informatie in de vorm van gecodeerde elektrische of chemische signalen van het ene neuron aan het andere wordt doorgegeven, waarbij deze signalen vele verbindingskloven, synapsen genaamd, passeren. „Bij de zenuwsynaps wordt wanneer het gecodeerde signaal passeert, de een of andere herinnering gecreëerd, die haar karakteristieke impressie achterlaat”, aldus het boek The Brain. Wanneer hetzelfde signaal de volgende keer passeert, herkennen de zenuwcellen het en reageren sneller. Mettertijd wordt hierdoor een nieuw denkpatroon in de persoon gecreëerd. Wanneer wij heilzame geestelijke inlichtingen in ons blijven opnemen, wordt geleidelijk aan een nieuw denkpatroon opgebouwd, en de kracht die ons denken aandrijft, wordt nieuw gemaakt. — Filippenzen 4:8.
’Doet de nieuwe persoonlijkheid aan’
15. In welk opzicht is de nieuwe persoonlijkheid nieuw?
15 Ten slotte zegt Paulus: „[Gij dient] de nieuwe persoonlijkheid . . . aan te doen, die naar Gods wil werd geschapen in ware rechtvaardigheid en loyaliteit” (Efeziërs 4:24). Ja, een christen doet een nieuwe persoonlijkheid aan. ’Nieuw’ duidt hier niet op tijd, maar op hoedanigheid. Dat wil zeggen, de persoonlijkheid is niet nieuw in de zin dat ze de laatste versie ervan is. Het is een compleet nieuwe, andere persoonlijkheid „die naar Gods wil werd geschapen”. In Kolossenzen 3:10 bediende Paulus zich van soortgelijke taal en zei hij dat ze „wordt vernieuwd naar het beeld van Degene die ze schiep”. Hoe komt deze nieuwe persoonlijkheid tot stand?
16. Waarom kan er gezegd worden dat de nieuwe persoonlijkheid ’naar Gods wil wordt geschapen’?
16 Jehovah God schiep het eerste mensenpaar, Adam en Eva, naar Zijn beeld en gelijkenis. Zij werden begiftigd met morele en geestelijke hoedanigheden die hen onderscheidden van de dierlijke schepping en hen er verre superieur aan maakten (Genesis 1:26, 27). Hoewel door hun opstand de hele mensheid in zonde en onvolmaaktheid werd gedompeld, hebben wij, als nakomelingen van Adam, nog steeds het vermogen morele en geestelijke hoedanigheden tentoon te spreiden. Het is Gods wil dat degenen die geloof oefenen in het loskoopoffer, de oude persoonlijkheid wegdoen en zich in „de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods” verheugen. — Romeinen 6:6; 8:19-21; Galaten 5:1, 24.
17. Waarom zijn rechtvaardigheid en loyaliteit in het oog springende kenmerken van de nieuwe persoonlijkheid?
17 Ware rechtvaardigheid en loyaliteit zijn de twee hoedanigheden die Paulus er uitlichtte als karakteristieke kenmerken van de nieuwe persoonlijkheid. Dit beklemtoont verder dat de nieuwe persoonlijkheid nieuw gemaakt wordt naar het beeld van Degene die ze schiep. In Psalm 145:17 wordt ons verteld: „Jehovah is rechtvaardig in al zijn wegen en loyaal in al zijn werken.” En Openbaring 16:5 zegt over Jehovah: „Gij, Degene die is en die was, de Loyale, zijt rechtvaardig.” Ja, rechtvaardigheid en loyaliteit zijn essentiële hoedanigheden die wij moeten bezitten teneinde in ons leven te tonen dat wij naar Gods beeld geschapen zijn en zijn heerlijkheid weerspiegelen. Mogen wij zijn als Zacharias, de vader van Johannes de Doper, die er door heilige geest toe bewogen werd God te loven omdat Hij zijn volk „het voorrecht [verleende] onbevreesd heilige dienst voor hem te verrichten met loyaliteit en rechtvaardigheid”. — Lukas 1:74, 75.
„Blijft als kinderen van het licht wandelen”
18. Hoe heeft Paulus ons geholpen de wegen van de wereld in hun ware licht te zien?
18 Nu wij Paulus’ woorden in Efeziërs 4:17-24 uitvoerig hebben beschouwd, hebben wij veel om over na te denken. In vers 17 tot en met 19 helpt Paulus ons de wegen van de wereld in hun ware licht te zien. Degenen die zich nog steeds in de wereld bevinden, hebben zich, daar zij de kennis van God verwerpen en hun hart ten aanzien van hem verharden, van de ware bron van het leven afgesneden. Dientengevolge lopen hun krachtsinspanningen, aangezien ze een werkelijk doel of werkelijke richting missen, op dwaasheid en ijdelheid uit. Zij zakken steeds dieper weg in moreel en geestelijk verval. Wat een jammerlijke situatie! En wat een krachtige reden voor ons om vastbesloten te zijn als kinderen van het licht te blijven wandelen!
19. Welke laatste aanmoediging geeft Paulus ons om als kinderen van het licht te blijven wandelen?
19 Vervolgens beklemtoont Paulus, in vers 20 en 21, hoe belangrijk het is de waarheid serieus te leren kennen, zodat wij niet slechts verbonden zijn met de waarheid, maar er net als Jezus in overeenstemming mee leven. Ten slotte vermaant hij ons in vers 22 tot en met 24 de oude persoonlijkheid af te leggen en de nieuwe aan te doen — vastbesloten en resoluut. Ondertussen moeten wij onze mentale geneigdheden in een heilzame, geestelijke richting blijven stuwen. Bovenal moeten wij naar Jehovah opzien voor hulp terwijl wij als kinderen van het licht blijven wandelen. „Want het is God die gezegd heeft: ’Het licht schijne uit de duisternis’, en hij heeft op ons hart geschenen om het te verlichten met de glorierijke kennis van God door het aangezicht van Christus.” — 2 Korinthiërs 4:6.
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Hoe kunnen wij in deze tijd ’de Christus leren kennen’?
◻ Waarom moet de oude persoonlijkheid vastberaden weggedaan worden?
◻ Wat is de kracht die het denken aandrijft, en hoe wordt die nieuw gemaakt?
◻ Welke hoedanigheden kenmerken de nieuwe persoonlijkheid?
[Illustratie op blz. 15]
Jezus zei: „Ik ben de weg en de waarheid en het leven”
[Illustratie op blz. 16]
’Legt de oude persoonlijkheid met haar praktijken — gramschap, toorn, slechtheid, schimpend gepraat, ontuchtige taal en gelieg — af.’ — Kolossenzen 3:8, 9
[Illustratie op blz. 17]
’Doet de nieuwe persoonlijkheid aan, die naar Gods wil werd geschapen in ware rechtvaardigheid en loyaliteit.’ — Efeziërs 4:24