Wandel zoals onderricht door Jehovah
„Onderricht mij, o Jehovah, omtrent uw weg. Ik zal in uw waarheid wandelen. Verenig mijn hart om uw naam te vrezen.” — PSALM 86:11.
1, 2. Wat beweegt Jehovah’s Getuigen ertoe bloedtransfusies te weigeren?
„MISSCHIEN hebben Jehovah’s Getuigen gelijk met hun weigering bloedprodukten te gebruiken, want het is een feit dat heel wat pathogene agentia door bloedtransfusie overgebracht kunnen worden.” — Le Quotidien du Médecin, 15 december 1987.
2 Sommigen die deze opmerking lazen, hebben het wellicht als louter een gelukkige toevalstreffer beschouwd dat Jehovah’s Getuigen al bloedtransfusies weigerden in een tijd dat het nog lang niet algemeen bekend was hoe gevaarlijk en zelfs dodelijk deze kunnen zijn. Maar het standpunt dat Jehovah’s Getuigen ten aanzien van bloed innemen, is geen toeval, en ook is het geen regel die is uitgedacht door de een of andere vreemde sekte, een standpunt dat zou zijn voortgekomen uit de vrees dat bloed niet veilig is. In plaats daarvan weigeren Jehovah’s Getuigen bloed vanwege hun vaste besluit te wandelen in gehoorzaamheid aan hun Grootse Onderwijzer — God.
3. (a) Hoe dacht David over afhankelijkheid van Jehovah? (b) Welke uitkomst zag David tegemoet omdat hij op God vertrouwde?
3 Koning David, die besefte van God afhankelijk te zijn, was vastbesloten zich door hem te laten onderrichten en ’in zijn waarheid te wandelen’ (Psalm 86:11). David had eens te horen gekregen dat als hij vermeed in Gods ogen bloedschuld op zich te laden, zijn ’ziel gewikkeld kon blijken te zijn in de buidel des levens bij Jehovah’ (1 Samuël 25:21, 22, 25, 29). Zoals mensen kostbaarheden zorgvuldig verpakken om ze te beschermen en te bewaren, zo kon Davids leven beschermd en bewaard worden door God. De wijze raad aanvaardend probeerde David niet zich door eigen inspanningen te redden maar vertrouwde hij op Degene aan wie hij zijn leven te danken had: „Gij zult mij het pad des levens doen kennen. Verheuging tot verzadiging is bij uw aangezicht; er is aangenaamheid aan uw rechterhand, voor eeuwig.” — Psalm 16:11.
4. Waarom wilde David door Jehovah onderricht worden?
4 Met zo’n instelling was David niet de mening toegedaan dat hij zelf wel kon bepalen welke goddelijke wetten geldigheid bezaten of nagevolgd moesten worden. Zijn houding was: „Onderricht mij, o Jehovah, in uw weg, en leid mij op het pad van oprechtheid.” „Onderricht mij, o Jehovah, omtrent uw weg. Ik zal in uw waarheid wandelen. Verenig mijn hart om uw naam te vrezen. Ik prijs u, o Jehovah, mijn God, met heel mijn hart” (Psalm 27:11; 86:11, 12). Voor het aangezicht van God in waarheid te wandelen zou wel eens lastig kunnen lijken of grote opofferingen met zich kunnen brengen, maar David wilde onderricht worden in de juiste weg en wilde die bewandelen.
Onderricht omtrent bloed
5. Wat zal David aangaande Gods standpunt betreffende bloed hebben geweten?
5 Het is goed om te beseffen dat David van zijn jeugd af was onderwezen in Gods zienswijze ten aanzien van bloed, een zienswijze die geen religieus mysterie was. Wanneer de Wet aan het volk werd voorgelezen, zou David hebben gehoord: „De ziel van het vlees is in het bloed, en ikzelf heb het ten behoeve van u op het altaar gegeven, om verzoening te doen voor uw ziel, want het is het bloed dat verzoening doet door de ziel die erin is. Daarom heb ik tot de zonen van Israël gezegd: ’Geen ziel van u dient bloed te eten en geen inwonende vreemdeling die in uw midden vertoeft, dient bloed te eten.’” — Leviticus 17:11, 12; Deuteronomium 4:10; 31:11.
6. Hoe bestond er een voortdurende noodzaak dat Gods dienstknechten omtrent bloed onderricht werden?
6 Zolang God Israël als zijn bijeenvergaderde volk gebruikte, moesten degenen die hem wensten te behagen onderricht worden omtrent bloed. Generatie na generatie Israëlitische jongens en meisjes werd aldus onderricht. Maar zou een dergelijk onderricht voortgaan nadat God de gemeente van christenen had aanvaard en hen tot „het Israël Gods” had gemaakt? (Galaten 6:16) Ja, inderdaad. Gods zienswijze betreffende bloed veranderde niet (Maleachi 3:6). Zijn bekendgemaakte standpunt tegen het misbruik van bloed bestond al voordat het Wetsverbond van kracht werd, en dat standpunt bleef zo nadat de Wet tot een eind was gebracht. — Genesis 9:3, 4; Handelingen 15:28, 29.
7. Waarom is het belangrijk dat wij omtrent bloed door God onderricht worden?
7 Eerbied voor bloed staat centraal in het christendom. ’Is dat geen overdrijving?’, zullen sommigen wellicht vragen. Maar als er iets centraal staat in het christendom, dan is het wel Jezus’ slachtoffer. En de apostel Paulus schreef: „Door bemiddeling van [Jezus] hebben wij de verlossing door losprijs door middel van diens bloed, ja, de vergeving van onze overtredingen, overeenkomstig de rijkdom van zijn onverdiende goedheid” (Efeziërs 1:7). The Inspired Letters, vertaald door Frank C. Laubach, geeft dit vers weer met: „Het bloed van Christus was betaling voor ons en nu zijn wij van Hem.”
8. Hoe is de „grote schare” voor leven van bloed afhankelijk?
8 Allen die hopen de ophanden zijnde „grote verdrukking” te overleven en zich op een paradijsaarde in Gods zegeningen te verheugen, zijn afhankelijk van Jezus’ vergoten bloed. Openbaring 7:9-14 beschrijft hen en zegt in de vorm van een terugblik: „Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen, en zij hebben hun lange gewaden gewassen en hebben ze wit gemaakt in het bloed van het Lam.” Merk op hoe het gezegd wordt. Er staat niet dat dezen die behouden door de grote verdrukking zijn gekomen, ’Jezus hadden aangenomen’ of ’geloof in hem hadden gesteld’, hoewel dat zeker uiterst belangrijke aspecten zijn. De tekst gaat een stap verder en zegt dat zij ’hun lange gewaden hebben gewassen en ze wit hebben gemaakt in [Jezus’] bloed’. Dat is omdat zijn bloed verlossende waarde heeft.
9. Waarom is het zo belangrijk Jehovah op het punt van bloed te gehoorzamen?
9 Waardering voor deze waarde helpt Jehovah’s Getuigen vastbesloten te zijn bloed niet te misbruiken, ook al beweert een arts in alle oprechtheid dat een bloedtransfusie van levensbelang is. Hij kan van mening zijn dat de potentiële voordelen van een transfusie zwaarder wegen dan de gezondheidsrisico’s van het bloed zelf. Maar de christen kan niet voorbijgaan aan een nog ernstiger risico, het risico Gods goedkeuring te verliezen door toe te stemmen in een misbruiken van bloed. Paulus heeft het eens gehad over hen die „moedwillig zonde beoefenen na de nauwkeurige kennis van de waarheid te hebben ontvangen”. Waarom was een zonde van dien aard zo ernstig? Omdat zo iemand „de Zoon van God met voeten heeft getreden en . . . het bloed van het verbond, waardoor hij geheiligd werd, als van gewone waarde heeft geacht”. — Hebreeën 9:16-24; 10:26-29.
Help anderen onderricht te worden
10. Wat is de achtergrond van ons stellige besluit ons van bloed te onthouden?
10 Wij die waardering hebben voor Jezus’ loskoopoffer, letten erop dat wij geen zonde beoefenen, en daarmee de levenreddende waarde van zijn bloed verwerpen. Na de hele kwestie doordacht te hebben, beseffen wij dat alleen al de dank die wij God verschuldigd zijn voor ons leven, ons ertoe dient te bewegen elke mate van schipperen ten aanzien van zijn rechtvaardige wetten te verwerpen, wetten immers die, naar wij stellig vertrouwen, gegeven zijn met het oog op onze beste belangen — onze beste belangen op lange termijn (Deuteronomium 6:24; Spreuken 14:27; Prediker 8:12). Hoe staat het echter met onze kinderen?
11-13. Welke verkeerde mening over hun kinderen en bloed hebben sommige christelijke ouders, en waarom?
11 Terwijl onze kinderen nog baby’s zijn of te jong om dingen te begrijpen, kan Jehovah God hen bezien als rein en aanvaardbaar op basis van onze toewijding (1 Korinthiërs 7:14). Het is dus zo dat er in een christelijk gezin jonge kinderen kunnen zijn die nog geen begrip hebben van het gehoorzamen van Gods wet aangaande bloed en daaromtrent nog geen beslissing hebben genomen. Doen wij echter ons best om hen in deze uiterst belangrijke zaak te onderrichten? Christelijke ouders moeten dat in alle ernst overdenken, want sommige ouders schijnen een onjuiste instelling te hebben ten aanzien van hun kinderen en bloed. Sommigen schijnen van mening te zijn dat zij er niet veel zeggenschap over hebben of hun minderjarige kinderen een transfusie toegediend krijgen. Waarom bestaat deze verkeerde kijk?
12 In veel landen zijn er wetten of overheidsinstellingen om verwaarloosde en mishandelde kinderen te beschermen. De kinderen van Jehovah’s Getuigen zijn niet het slachtoffer van verwaarlozing of mishandeling wanneer ouders besluiten hun geliefde zoon of dochter geen bloed te laten geven en tegelijkertijd verzoeken alternatieve therapieën aan te wenden waarin de moderne geneeskunde kan voorzien. Zelfs uit medisch oogpunt is dit geen verwaarlozing of mishandeling, gezien de erkende gevaren van de transfusietherapie. Het is een uitoefening van het recht de erbij betrokken risico’s af te wegen en dan de behandeling te kiezen.a Toch is soms door medisch personeel een beroep gedaan op wettelijke voorzieningen teneinde op die wijze gemachtigd te worden tot het doordrijven van een ongewenste bloedtransfusie.
13 In het besef dat het voor medisch personeel gemakkelijk kan zijn een gerechtelijk bevel te verkrijgen voor bloedtransfusie bij een minderjarige, zouden sommige ouders het idee kunnen hebben dat zij erbuiten staan, dat er niets is wat ouders kunnen of hoeven doen. Hoe verkeerd is zo’n zienswijze! — Spreuken 22:3.
14. Hoe werden David en Timotheüs in hun jeugd onderricht?
14 Wij hebben opgemerkt dat David van zijn jeugd af in de weg van God was onderricht. Dat rustte hem toe om leven als een geschenk van God te bezien en te weten dat bloed leven vertegenwoordigt. (Vergelijk 2 Samuël 23:14-17.) Timotheüs was „van kindsbeen af” in Gods denken onderricht (2 Timotheüs 3:14, 15). Bent u het er niet mee eens dat zelfs toen David en Timotheüs nog niet de leeftijd hadden van wat tegenwoordig wettelijke meerderjarigheid zou heten, zij toch wel degelijk in staat moeten zijn geweest zich helder te uiten over kwesties met betrekking tot Gods wil? Evenzo behoren jonge christenen in deze tijd reeds lang voordat zij de volwassenheid hebben bereikt, onderricht te zijn in Gods weg.
15, 16. (a) Welke opvatting heeft zich in sommige landen ontwikkeld aangaande de rechten van minderjarigen? (b) Wat heeft ertoe geleid dat een minderjarige bloed toegediend kreeg?
15 In sommige landen bestaan er voor wat omschreven zou kunnen worden als ’een minderjarige met oordeel des onderscheids’, soortgelijke rechten als voor volwassenen. Gebaseerd op leeftijd of op rijpheid van denken of beide kan een jongere als rijp genoeg beschouwd worden om ten aanzien van medische behandelingen zelf te beslissen. Zelfs waar dit niet bij de wet zo is, kunnen rechters of functionarissen veel gewicht toekennen aan de wensen van een jongere die in staat is duidelijk zijn vaste besluit ten aanzien van bloed tot uitdrukking te brengen. Omgekeerd zal, wanneer een jongere zijn geloofsovertuigingen niet duidelijk en op rijpe wijze kan uiteenzetten, de rechtbank van mening kunnen zijn dan maar te moeten beslissen wat het beste lijkt, zoals zij dat wellicht voor een baby zouden doen.
16 Een jonge man had, dan weer wel dan weer niet, jarenlang de bijbel bestudeerd maar was niet gedoopt. Ondanks dat hij nog maar zeven weken af was van de leeftijd waarop hij het recht zou verwerven een medische behandeling voor zichzelf te weigeren, zocht het ziekenhuis waar hij voor kanker werd behandeld, steun van de rechter om hem tegen zijn wil en die van zijn ouders bloed te geven. De gewetensvolle rechter ondervroeg hem over zijn geloofsovertuigingen betreffende bloed en stelde fundamentele vragen, zoals de namen van de eerste vijf boeken van de bijbel. De jonge man kon die niet noemen en was niet in staat er overtuigend van te getuigen dat hij begreep waarom hij bloed weigerde. Het droeve gevolg was dat de rechter machtiging gaf voor bloedtransfusie, waarbij hij opmerkte: „(Z)ijn weigering in bloedtransfusie toe te stemmen is niet gebaseerd op een rijp begrip van zijn eigen religieuze overtuigingen.”
17. Welk standpunt nam een veertienjarig meisje in betreffende het toegediend krijgen van bloed, en met welk resultaat?
17 Heel anders kan de zaak aflopen voor een minderjarige die goed is onderricht in Gods wegen en actief in Zijn waarheid wandelt. Een jongere christen had dezelfde zeldzame vorm van kanker. Het meisje en haar ouders begrepen en aanvaardden wat een specialist van een vermaard ziekenhuis beoogde met een gemodificeerde chemotherapie. Toch werd de zaak voor de rechter gebracht. De rechter schreef: „D.P. verklaarde dat zij zich op elke mogelijke manier tegen een bloedtransfusie zou verzetten. Zij beschouwde een transfusie als een schending van haar lichaam en vergeleek het met verkrachting. Zij vroeg het Hof haar beslissing te respecteren en haar toe te staan in [het ziekenhuis] opgenomen te blijven zonder door de rechtbank verordende bloedtransfusies.” Het christelijke onderricht dat zij had ontvangen kwam haar op dit moeilijke moment te hulp. — Zie kader.
18. (a) Welk krachtig standpunt nam een meisje met een ernstige ziekte in betreffende bloedtransfusie? (b) Wat besliste de rechter met betrekking tot haar behandeling?
18 Een twaalfjarig meisje werd behandeld voor leukemie. Een kinderbeschermingsorganisatie bracht de zaak voor de rechter zodat er een bloedtransfusie opgedrongen zou kunnen worden. De rechter concludeerde: „L. heeft dit hof duidelijk en op een zakelijke manier verteld dat als er geprobeerd wordt haar een bloedtransfusie te geven, zij zich daar met alle kracht die zij kan opbrengen, tegen zal verzetten. Zij heeft gezegd, en ik geloof haar, dat zij zal gillen en vechten en dat zij de naald uit haar arm zal trekken en zal proberen de zak met bloed boven haar bed kapot te maken. Ik weiger een bevel te geven dat dit kind aan zo’n beproeving zou onderwerpen . . . Bij deze patiënt richt de door het ziekenhuis voorgestelde behandeling zich alleen in fysiek opzicht op de ziekte zelf. De therapie richt zich niet op haar emotionele behoeften en religieuze overtuigingen.”
Ouders — Geef goed onderricht
19. Van welke speciale verantwoordelijkheid behoren ouders zich met betrekking tot hun kinderen te kwijten?
19 Zulke ervaringen bevatten een krachtige boodschap voor ouders die het verlangen hebben dat allen in hun gezin leven naar Gods wet aangaande bloed. Eén reden waarom Abraham Gods vriend was, lag daarin dat Hij wist dat de patriarch ’zijn zonen en zijn huisgezin na hem zou gebieden, zodat zij stellig Jehovah’s weg zouden houden om rechtvaardigheid te doen’ (Genesis 18:19). Dient dit niet ook voor christelijke ouders in deze tijd te gelden? Als u een ouder bent, onderricht u dan uw geliefde kinderen om in Jehovah’s weg te wandelen zodat zij altijd ’gereed zullen zijn zich te verdedigen voor een ieder die een reden verlangt voor de hoop die in hen is, maar dit doen met zachtaardigheid en diepe achting’? — 1 Petrus 3:15.
20. Wat zullen wij in eerste instantie willen dat onze kinderen aangaande bloed weten en geloven? (Daniël 1:3-14)
20 Hoewel het goed zal zijn als onze kinderen op de hoogte zijn van de gevaren van ziekte en andere risico’s in verband met bloedtransfusies, betekent het onderrichten van onze kinderen betreffende Gods volmaakte wet aangaande bloed niet in eerste instantie dat wij hun vrees voor bloed inprenten. Als bijvoorbeeld een rechter een meisje zou vragen waarom zij geen bloed wil en haar antwoord erop zou neerkomen dat zij bloed te riskant of eng vindt, wat zou dan het effect zijn? De rechter zou kunnen concluderen dat zij eenvoudig onrijp en overmatig bang is, zoals zij misschien ook zo bang zou zijn voor een blindedarmoperatie dat zij zou schreeuwen en zich daartegen zou verzetten hoewel haar ouders die ingreep om haar bestwil achtten. Bovendien hebben wij al eerder opgemerkt dat de fundamentele reden waarom christenen bezwaar maken tegen transfusies niet is dat het bloed verontreinigd is maar dat het kostbaar is voor onze God en Levengever. Dat dienen onze kinderen te weten, met daarbij dat de mogelijke medische gevaren van bloed ons religieuze standpunt alleen maar meer kracht verlenen.
21. (a) Wat dienen ouders omtrent hun kinderen en het bijbelse standpunt aangaande bloed te weten te komen? (b) Hoe kunnen ouders hun kinderen in verband met bloed helpen?
21 Als u kinderen hebt, bent u er dan zeker van dat zij instemmen met het op de bijbel gebaseerde standpunt aangaande transfusies en dat kunnen uitleggen? Geloven zij echt dat dit standpunt Gods wil is? Zijn zij ervan overtuigd dat een overtreding van Gods wet zo ernstig zou zijn dat een christen daarmee zijn vooruitzicht op eeuwig leven op het spel zou zetten? Verstandige ouders zullen deze zaken met hun kinderen doornemen, of zij nu nog erg jong zijn of al bijna volwassen. Ouders zouden oefenperiodes kunnen houden waarin elk kind vragen gesteld krijgt zoals een rechter of dokter in een ziekenhuis die zou kunnen stellen. Het doel is niet een jongere uit het hoofd bepaalde feiten of antwoorden te laten herhalen. Belangrijker is dat zij weten wat zij geloven en waarom. Natuurlijk zouden ouders of andere aanwezigen op een rechtszitting informatie naar voren kunnen brengen betreffende de risico’s van bloed en de beschikbaarheid van alternatieve therapieën. Maar wat een rechter of een functionaris door met onze kinderen te praten waarschijnlijk te weten wil komen, is of zij op een rijpe wijze hun situatie en keuzemogelijkheden begrijpen en ook of zij hun eigen waarden en vaste overtuigingen hebben. — Vergelijk 2 Koningen 5:1-4.
22. Wat kan het blijvende resultaat zijn wanneer wij door God aangaande bloed zijn onderricht?
22 Wij dienen allemaal heel goed te begrijpen wat Gods zienswijze ten aanzien van bloed is en ons daar met vastberadenheid aan te houden. Openbaring 1:5 beschrijft Christus als degene die „ons liefheeft en die ons door middel van zijn eigen bloed van onze zonden verlost heeft”. Slechts door de waarde van Jezus’ bloed te aanvaarden kunnen wij een volledige en blijvende vergeving van onze zonden verkrijgen. Romeinen 5:9 zegt duidelijk: „Veelmeer zullen wij daarom, aangezien wij nu door zijn bloed rechtvaardig verklaard zijn, door bemiddeling van hem van gramschap worden gered.” Het is dus alleen maar wijs als wij en onze kinderen in deze kwestie onderricht zijn door Jehovah en vastbesloten zijn om voor eeuwig in zijn weg te wandelen!
[Voetnoten]
a Zie Hoe kan bloed uw leven redden?, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc., blz. 21, 22, 28-31.
Hoofdpunten van onderricht
◻ Hoe dienen wij het te bezien door Jehovah onderricht te worden?
◻ Waarom is gehoorzamen aan Gods wet aangaande bloed zo belangrijk?
◻ Waarom is het uitermate belangrijk dat jongeren duidelijk en met stelligheid hun geloofsovertuigingen aangaande bloed weten uit te leggen?
◻ Hoe helpen christelijke ouders hun kinderen goed onderricht te zijn in Jehovah’s wet aangaande bloed?
[Kader op blz. 17]
HET HOF WAS ONDER DE INDRUK
Wat werd in de beslissing van de rechtbank over D.P. verklaard?
„Het Hof was bijzonder onder de indruk van de intelligentie, kalmte, waardigheid en kracht van deze veertien en een half jaar oude jongere. Het zal heus wel een verpletterende ontdekking voor haar zijn geweest dat zij een dodelijke vorm van kanker heeft . . . Niettemin was het een rijpe jonge persoon die voor het Hof verscheen om te getuigen. Zij scheen zich duidelijk te hebben geconcentreerd op de moeilijke taak die voor haar lag. Zij had het hele programma voor raad en begeleiding bijgewoond, had toegestemd in een behandelingsplan, had een samenhangende filosofie ontwikkeld ten aanzien van de wijze waarop zij als menselijk wezen deze medische uitdaging tegemoet zou treden en zij verscheen voor de rechtbank met het ontroerende verzoek: respecteer mijn beslissing . . .
In aanvulling op haar rijpheid heeft D.P. voldoende gronden aangevoerd voor haar beslissing om die door het Hof te doen respecteren. Geestelijk, psychologisch, moreel en emotioneel zou zij geschaad worden door een behandelingsplan dat bloedtransfusies zou insluiten. Het Hof zal haar keuze van behandelingsplan respecteren.”
[Illustratie op blz. 16]
Een rechter of een arts in een ziekenhuis zal wellicht willen weten wat een christelijke jongere werkelijk gelooft, en waarom