Kan religie in onze behoeften voorzien?
WAT zullen wij eten? Wat zullen wij drinken? Wat zullen wij aantrekken? Deze vragen hebben iets dringends, vooral wanneer het moeilijk is om aan de elementaire levensbehoeften te komen. Merk echter op wat Jezus Christus zei: „Weest niet langer bezorgd voor uw ziel, met betrekking tot wat gij zult eten of wat gij zult drinken, of voor uw lichaam, met betrekking tot wat gij zult aantrekken” (Matthéüs 6:25). Klinkt dat vreemd? Tenslotte, indien het iemand ontbreekt aan voedsel, kleding en onderdak, heeft hij praktische hulp nodig en niet wat sommigen zouden kunnen beschouwen als een religieuze dooddoener.
Jezus schoot niet te kort in mededogen, en ook probeerde hij niet de kwestie te ontwijken. Hij was zich er terdege van bewust waaraan de mensen behoefte hadden. Niettemin was hij ook op de hoogte van een zeer reëel gevaar. Als het eropaan komt in onze behoeften te voorzien, is het heel gemakkelijk ons leven helemaal te richten op materiële dingen en te denken dat God onbelangrijk is. Wij moeten daarom duidelijk vaststellen wat onze prioriteiten zijn.
Wij zullen onze prioriteiten duidelijk vaststellen als wij de raad van Jezus opvolgen: „Blijft dan eerst het koninkrijk en [Gods] rechtvaardigheid zoeken, en al deze andere dingen zullen u worden toegevoegd” (Matthéüs 6:33). Indien wij deze raad opvolgen, kan religie — de ware religie, gebaseerd op bijbelse waarheden — wel degelijk in onze behoeften voorzien.
Jezus was echter niet zo onrealistisch om te opperen dat al onze problemen terstond opgelost zullen worden als wij een discipel van hem worden en zijn religieuze leer aanhangen; ook bedoelde hij niet dat zijn discipelen maar moesten gaan zitten wachten tot God op wonderbare wijze voor hen zou zorgen. Iedereen zou waarschijnlijk wel een christen willen worden als dat onmiddellijke bevrijding van alle moeilijkheden in het leven betekende! Wat Jezus bedoelde, was dat zijn Vader, Jehovah God, alles verschaft wat nodig is om in al onze behoeften te voorzien. Daarom zei Jezus ook: „Uw hemelse Vader weet dat gij al deze dingen nodig hebt.” — Matthéüs 6:32.
Jehovah voorziet ook in onze hoogst belangrijke geestelijke behoeften. Door middel van de Heilige Schrift heeft hij ons geïnspireerde leiding gegeven om ons leven op de best mogelijke manier in te richten (Jesaja 48:17). God heeft een gemeenschap van aanbidders in het leven geroepen die steun verlenen wanneer dat nodig is (Handelingen 4:34). Hij komt zijn dienstknechten ook te hulp door middel van zijn heilige geest of werkzame kracht (Lukas 11:13; Galaten 5:22-25). Bovendien heeft God voorzieningen getroffen om het Paradijs op aarde te herstellen. — Lukas 23:43; Openbaring 21:1-4.
In onze materiële behoeften voorzien
Beschouw nu eens enkele bijbelse beginselen die mensen geholpen hebben in hun materiële behoeften te voorzien. De christelijke apostel Paulus schreef:
„Laten wij ons reinigen van elke verontreiniging van vlees en geest” (2 Korinthiërs 7:1).
Denk eens aan alle problemen die wij kunnen ontlopen indien wij het vermijden ons te verontreinigen met tabak, illegale drugs en andere dingen die het lichaam bezoedelen. En hoeveel beter af zijn wij als wij geen geld, tijd en gedachten verspillen aan immorele lectuur en amusement waardoor onze geest kan worden verontreinigd!
De Schrift zegt ook:
„Kom niet terecht onder hen die zich bedrinken aan wijn, onder hen die vraatzuchtige vleeseters zijn. Want een dronkaard en een veelvraat zullen tot armoede vervallen, en slaperigheid zal iemand met louter lompen bekleden” (Spreuken 23:20, 21).
Merk op waartoe dronkenschap en vraatzucht uiteindelijk leiden — tot armoede en lompen. Velen in deze tijd — zelfs zeer godsdienstige mensen — blijven arm omdat zij zich te buiten gaan aan alcoholische dranken of verslaafd zijn aan dingen die het vlees verontreinigen. Het vermijden van zulke dingen ten einde ons naar bijbelse maatstaven te voegen, kan ons helpen om in onze behoeften aan voedsel, kleding en onderdak te voorzien.
Nog een beginsel dat christenen heeft geholpen in hun behoeften te voorzien, treffen wij aan in de woorden van de apostel Paulus:
„Wij koesteren het vertrouwen dat wij een eerlijk geweten hebben, daar wij ons in alle dingen eerlijk wensen te gedragen” (Hebreeën 13:18).
Eerlijk zijn in hun hele gedrag heeft veel christenen in staat gesteld behoorlijk voor zichzelf en hun gezin te zorgen. Het heeft hun een goede reputatie bezorgd en anderen zijn dan eerder geneigd zaken met hen te doen. Een eerlijk mens heeft misschien niet altijd de meeste materiële bezittingen, maar gewoonlijk beschikt hij over de elementaire levensbehoeften en hij behoudt zijn zelfrespect.
In nauw verband hiermee staat de raad:
„Wie steelt, stele niet meer, maar laat hij liever hard werken, door met zijn handen goed werk te doen” (Efeziërs 4:28).
Toepassing van dit beginsel heeft velen geholpen werk te krijgen en te behouden omdat zij betrouwbaar zijn. Als gevolg daarvan kunnen zij in hun eigen onderhoud en dat van hun gezin voorzien. In plaats van zich door de geest van deze wereld te laten aansteken, die een oogje toedrukt voor veel oneerlijke praktijken, zijn christenen eerlijk, en dit levert goede resultaten op.
Ter illustratie: Een van Jehovah’s Getuigen in Japan wilde minder uren per week werken om meer tijd te hebben voor geestelijke bezigheden. Toen hij hierom verzocht, werd hij echter door zijn werkgever ontslagen. Daarop vroeg de moeder van de werkgever: „Heb je de betrouwbaarste man ontslagen?” De situatie verergerde voor de Getuige toen hij tijdens ander werk zijn rug blesseerde. Kort daarop ontmoette hij zijn voormalige werkgever, die ontdaan was omdat hij zojuist vernomen had dat een van zijn personeelsleden goud, platina en ringen van zijn juweliersbedrijf had gestolen. Onmiddellijk vroeg de werkgever of de Getuige weer bij hem in dienst wilde komen, ditmaal op zijn eigen voorwaarden. De man wilde een eerlijke medewerker hebben.
Volgens de apostel Paulus dient een christen ’hard te werken’, niet alleen om in zijn eigen onderhoud te voorzien, maar ook om ’iets aan een behoeftige te kunnen uitdelen’ (Efeziërs 4:28). In tijden van nood zijn ware christenen altijd bereid anderen te helpen. Een zeker gezin op Fidji ondervond dit toen hun huis zwaar beschadigd werd door cyclonen terwijl zij zich op een christelijk congres bevonden. Toen zij thuiskwamen, troffen zij een complete ravage aan. Maar zij troffen ook medegelovigen aan, die graag hun middelen gebruikten ten einde het gezin van onderdak te voorzien en hulp te bieden om hun huis te herbouwen. „Het is vertroostend”, zei de vader, „te weten dat er christenen zijn die zich werkelijk om je bekommeren.”
Jezus Christus voelde innig mededogen met de behoeftigen. Bij veel gelegenheden heeft hij persoonlijk de misdeelden op een of andere manier geholpen. Natuurlijk wist Jezus dat zolang dit verdorven samenstel van dingen mag blijven bestaan, armoede en andere maatschappelijke problemen zullen voortduren (Johannes 12:8). Hoewel hij veel deed om mensen in materieel opzicht te helpen, was zijn bediening er echter voornamelijk op gericht in hun geestelijke behoeften te voorzien.
Toen een menigte mensen wier honger gestild was, Jezus naar Kapernaüm volgde, maakte hij deze veelbetekenende opmerking: „Gij zoekt mij niet omdat gij tekenen hebt gezien, maar omdat gij van de broden hebt gegeten en verzadigd zijt geworden. Werkt niet voor het voedsel dat vergaat, maar voor het voedsel dat blijft voor het eeuwige leven, dat de Zoon des mensen u zal geven” (Johannes 6:26, 27). Wat bedoelde Jezus?
Jezus bedoelde dat het gevaar bestond dat mensen zich uitsluitend wegens materiële voordelen met hem en zijn discipelen zouden verbinden. Maar hij wist dat dit geen blijvende zegeningen zou schenken. Daarom zei hij: „Gelukkig zijn zij die zich bewust zijn van hun geestelijke nood, want hun behoort het koninkrijk der hemelen toe. Gelukkig zijn zij die hongeren en dorsten naar rechtvaardigheid, want zij zullen verzadigd worden.” — Matthéüs 5:3, 6.
Behalve een honger naar stoffelijk voedsel, bestaat er een honger naar waarheid en geestelijke voldoening. Echt geluk ontstaat wanneer deze geestelijke honger gestild wordt. De christenheid heeft een materialistisch gezinde maatschappij voortgebracht. Oosterse religies hebben de mensen in geestelijke duisternis gelaten. Maar de ware aanbidding — de religie van Jezus Christus — heeft in de geestelijke behoeften van de mensen voorzien. Dat kan ze ook voor u. Deze voorzieningen kunnen tot uw beschikking staan indien u er gebruik van maakt.
Een jonge man op Mauritius bijvoorbeeld nam van een christen die op straat aan het prediken was, exemplaren aan van De Wachttoren en het zustertijdschrift Ontwaakt! De week daarop kwam hij terug en vroeg om meer tijdschriften. Hij legde uit dat hij zelfmoord had overwogen vanwege zijn financiële problemen, maar dat de tijdschriften hem hadden geholpen te beseffen dat er een God is die zich om ons bekommert. De geestelijke honger van de jonge man begon gestild te worden.
Zullen wij ooit een tijd beleven waarin al onze behoeften volledig worden bevredigd? De bijbel belooft dat dit het geval zal zijn. Zeker, de mensen hebben er genoeg van de ene belofte na de andere te horen over betere dingen die gaan komen. Zij zijn al zo vaak teleurgesteld. Maar wij kunnen vertrouwen stellen in de beloften van de bijbel. De Auteur ervan, Jehovah God, vervult iedere belofte die hij doet. Jozua bracht dit goed onder woorden toen hij zijn mede-Israëlieten aan het volgende herinnerde: „Gij weet zeer goed met geheel uw hart en met geheel uw ziel dat niet één woord van alle goede woorden die Jehovah, uw God, tot u gesproken heeft, onvervuld is gebleven. Alles is voor u uitgekomen. Geen woord daarvan is onvervuld gebleven.” — Jozua 23:14.
De werkelijke oplossing voor al onze problemen ligt in de vervulling van Gods schitterende beloften om de hele aarde te reinigen (Openbaring 11:18). In al onze behoeften zal worden voorzien wanneer zijn koninkrijk het Paradijs op aarde herstelt en daarmee zijn oorspronkelijke voornemen voor de mensheid verwezenlijkt (Matthéüs 6:9, 10). Dan zullen wij geen ’geluid van geween of klaaggeschrei’ horen van mensen wier behoeften niet kunnen worden gelenigd. Door middel van eerlijk werk en door goddelijke beginselen toe te passen, zullen zij zich in een gevuld, voldoening gevend leven verheugen. — Jesaja 65:17-25.
Maria, de eerder genoemde voormalige katholieke non, heeft dit vertrouwen gekregen. Zij besefte dat zij jarenlang in geestelijke duisternis had geleefd, gekweld door angst voor de toekomst en niet in staat de werkelijke zin van het leven te ontdekken. Maar toen zij de bijbelse waarheid leerde kennen, werd dit allemaal anders. „Ik ben uit de duisternis in een steeds helderder schijnend licht gekomen”, zei ze (Psalm 43:3; Spreuken 4:18). Dit hielp haar niet alleen in haar onmiddellijke materiële behoeften te voorzien, maar stilde ook haar geestelijke honger en leste haar geestelijke dorst. Ja, religie — de ware religie — kan in onze behoeften voorzien.
[Illustratie op blz. 7]
De ware religie zal in al onze behoeften voorzien