-
RouwInzicht in de Schrift, Deel 2
-
-
Zelfs Jehovah zegt over zichzelf dat ’zijn hart gekrenkt was’ (Ge 6:6; vgl. Jes 63:9). Ook is het mogelijk Gods heilige geest te ’bedroeven’ (Ef 4:30). Aangezien die geest bij Gods dienstknechten bewerkstelligt dat zij rechtvaardige vruchten voortbrengen (Ga 5:22-24), kan er van degenen die geen waardering voor deze goddelijke voorziening hebben, die zich tegen de werkzaamheid ervan verzetten en in strijd met de leiding ervan handelen, worden gezegd dat zij Gods geest ’bedroeven’. — Vgl. Jes 63:10; 1Th 5:19.
-
-
Geest (I)Inzicht in de Schrift, Deel 1
-
-
Gods geest krijgen en behouden. De heilige geest is Gods „vrije gave”, die hij graag geeft aan degenen die er oprecht naar zoeken en erom vragen (Han 2:38; Lu 11:9-13). De sleutelfactor is een juiste hartetoestand (Han 15:8), maar kennis van Gods vereisten en dienovereenkomstig handelen, zijn eveneens essentiële factoren. (Vgl. Han 5:32; 19:2-6.) Wanneer een christen Gods geest eenmaal heeft ontvangen, dient hij deze geest niet te ’bedroeven’ door hem te minachten (Ef 4:30; vgl. Jes 63:10), dat wil zeggen, een handelwijze te volgen die in strijd is met de leiding van de geest, het hart op andere doeleinden te richten dan door de geest wordt aangeduid en gestimuleerd, en het geïnspireerde Woord van God, alsook de daarin opgetekende raad om het op zichzelf toe te passen, te verwerpen (Han 7:51-53; 1Th 4:8; vgl. Jes 30:1, 2). Door huichelarij kan men deze heilige geest waardoor Christus de gemeente leidt, „bedriegen”, en degenen die de kracht van de geest op deze wijze ’op de proef stellen’, bewandelen een rampspoedige weg (Han 5:1-11; vgl. Ro 9:1). Opzettelijke tegenstand en moedwillige opstand tegen de duidelijke manifestatie van Gods geest kan lastering tegen deze geest betekenen, een zonde die onvergeeflijk is. — Mt 12:31, 32; Mr 3:29, 30; vgl. Heb 10:26-31.
-