Hoe sterk is uw geloof?
„Gij staat door uw geloof.” — 2 KORINTHIËRS 1:24.
1, 2. Waarom moeten we geloof hebben, en hoe kan het sterker worden?
JEHOVAH’S dienstknechten weten dat ze geloof moeten hebben. In feite ’is het zonder geloof onmogelijk God welgevallig te zijn’ (Hebreeën 11:6). Daarom bidden we wijselijk om heilige geest en om geloof, dat deel uitmaakt van de gezegende vrucht ervan (Lukas 11:13; Galaten 5:22, 23). Door het geloof van medegelovigen na te volgen, kunnen we die hoedanigheid in ons ook versterken. — 2 Timotheüs 1:5; Hebreeën 13:7.
2 Ons geloof zal sterker worden als we volharden in de handelwijze die voor alle christenen in Gods Woord staat opgetekend. Een groter geloof kan het resultaat zijn van dagelijks bijbellezen en ijverige studie van de Schrift met behulp van de door ’de getrouwe beheerder’ verschafte publicaties (Lukas 12:42-44; Jozua 1:7, 8). We worden door elkaars geloof aangemoedigd wanneer we geregeld aanwezig zijn op christelijke vergaderingen en grote bijeenkomsten (Romeinen 1:11, 12; Hebreeën 10:24, 25). En ons geloof wordt versterkt wanneer we in de bediening met anderen spreken. — Psalm 145:10-13; Romeinen 10:11-15.
3. Welke hulp krijgen we van liefdevolle ouderlingen met betrekking tot geloof?
3 Liefdevolle ouderlingen helpen ons door het geven van schriftuurlijke raad en aanmoediging ons geloof op te bouwen. Ze hebben eenzelfde instelling als de apostel Paulus, die aan de Korinthiërs schreef: „Wij zijn medewerkers tot uw vreugde, want gij staat door uw geloof” (2 Korinthiërs 1:23, 24). Een andere vertaling luidt: „We willen alleen maar bijdragen aan uw vreugde. In het geloof staat u sterk” (Groot Nieuws Bijbel). De rechtvaardigen leven wegens geloof. Natuurlijk kan niemand voor ons geloof oefenen of ons tot loyale rechtschapenheidbewaarders maken. In dit opzicht ’moeten we onze eigen vracht dragen’. — Galaten 3:11; 6:5.
4. Hoe kunnen bijbelse verslagen over getrouwe dienstknechten van God een hulp zijn om ons geloof te versterken?
4 De Schrift staat vol met verslagen van degenen die geloof hadden. We zijn misschien vertrouwd met veel van hun in het oog springende daden, maar wat valt er te zeggen over het geloof dat ze van dag tot dag aan de dag legden, misschien een heel leven lang? Wanneer we nadenken over de wijze waarop ze deze hoedanigheid aan de dag legden terwijl ze in dezelfde omstandigheden verkeerden als wij, kan dit een hulp zijn om ons geloof te versterken.
Geloof geeft ons moed
5. Welk schriftuurlijke bewijs is er dat geloof ons sterkt om Gods woord moedig bekend te maken?
5 Geloof sterkt ons om Gods Woord met moed bekend te maken. Henoch voorzei moedig de voltrekking van Gods oordeel. „Zie!”, zei hij, „Jehovah is met zijn heilige myriaden gekomen om aan allen het oordeel te voltrekken en om alle goddelozen schuldig te verklaren betreffende al hun goddeloze daden die zij op goddeloze wijze bedreven hebben, en betreffende alle aanstootgevende dingen die goddeloze zondaars tegen hem gesproken hebben” (Judas 14, 15). Bij het horen van die woorden wilden Henochs vijanden hem ongetwijfeld doden. Toch sprak hij onbevreesd in geloof, en God „nam hem weg” door hem in de dood te doen ontslapen, klaarblijkelijk zonder hem de smarten ervan te laten ondervinden (Genesis 5:24; Hebreeën 11:5). Wij maken zulke wonderen niet mee, maar Jehovah verhoort onze gebeden zodat we zijn woord met geloof en moed kunnen bekendmaken. — Handelingen 4:24-31.
6. Hoe werd Noach geholpen door het geloof en de moed die hij van God had gekregen?
6 Door geloof ’heeft Noach een ark gebouwd tot redding van zijn huisgezin’ (Hebreeën 11:7; Genesis 6:13-22). Noach was ook „een prediker van rechtvaardigheid” die Gods waarschuwing moedig aan zijn tijdgenoten bekendmaakte (2 Petrus 2:5). Ze moeten de spot gedreven hebben met zijn boodschap over een komende Vloed, net zoals sommigen de spot drijven wanneer wij schriftuurlijk bewijsmateriaal verschaffen dat het huidige samenstel van dingen weldra vernietigd zal worden (2 Petrus 3:3-12). Maar net als Henoch en Noach kunnen we zo’n boodschap brengen wegens het geloof en de moed die we van God hebben gekregen.
Geloof maakt ons geduldig
7. Hoe legden Abraham en anderen geloof en geduld aan de dag?
7 We hebben geloof en geduld nodig, vooral terwijl we op het einde van dit goddeloze samenstel wachten. Tot hen die ’door geloof en geduld de beloften zullen beërven’, behoort de godvrezende patriarch Abraham (Hebreeën 6:11, 12). Door geloof verliet hij de stad Ur, met al haar voordelen, en werd een vreemdeling in een vreemd land dat hem door God was beloofd. Isaäk en Jakob waren erfgenamen van precies dezelfde belofte. Maar „in geloof zijn al dezen gestorven, ofschoon zij de vervulling van de beloften niet verkregen hebben”. Door geloof ’trachtten zij een betere plaats te verkrijgen, namelijk een die tot de hemel behoort’. Bijgevolg „heeft [God] een stad voor hen gereedgemaakt” (Hebreeën 11:8-16). Ja, Abraham, Isaäk en Jakob — en hun godvruchtige vrouwen — wachtten geduldig op Gods hemelse koninkrijk, waaronder ze tot leven op aarde zullen worden opgewekt.
8. Ondanks welke omstandigheden legden Abraham, Isaäk en Jakob geduld en geloof aan de dag?
8 Abraham, Isaäk en Jakob verloren hun geloof niet. Het Beloofde Land kwam niet onder hun gezag en ze zagen niet dat alle natiën zich door bemiddeling van Abrahams zaad zegenden (Genesis 15:5-7; 22:15-18). Hoewel de ’door God gebouwde stad’ pas honderden jaren later een realiteit zou worden, bleven deze mannen hun hele leven geloof en geduld oefenen. Wij dienen beslist hetzelfde te doen nu het Messiaanse koninkrijk in de hemel een realiteit is. — Psalm 42:5, 11; 43:5.
Geloof verleent ons de hoogste doeleinden
9. Welke invloed heeft geloof op doeleinden en oogmerken?
9 De getrouwe patriarchen hebben de ontaarde Kanaänitische levensstijl nooit overgenomen, want ze hadden veel hogere doeleinden en oogmerken. Geloof verleent ons evenzo geestelijke doeleinden die ons in staat stellen ons te verzetten tegen een opgaan in de wereld die in de macht van de goddeloze, Satan de Duivel, ligt. — 1 Johannes 2:15-17; 5:19.
10. Hoe weten we dat Jozef een veel verhevener doel nastreefde dan werelds aanzien?
10 Door goddelijke voorzienigheid diende Jakobs zoon Jozef als Egyptes voedselbeheerder, maar hij stelde zich niet ten doel een groot man van deze wereld te zijn. Op 110-jarige leeftijd zei Jozef, die in de vervulling van Jehovah’s beloften geloofde, tot zijn broers: „Ik ben stervende; maar God zal zonder mankeren zijn aandacht op u richten, en hij zal u stellig uit dit land opvoeren naar het land dat hij aan Abraham, Isaäk en Jakob onder ede beloofd heeft.” Jozef vroeg om in het land der belofte begraven te worden. Bij zijn dood werd hij gebalsemd en in Egypte in een doodkist gelegd. Maar toen de Israëlieten uit Egyptische slavernij werden bevrijd, liet de profeet Mozes Jozefs gebeente meenemen om in het Beloofde Land begraven te worden (Genesis 50:22-26; Exodus 13:19). Geloof als dat van Jozef dient ons ertoe te bewegen veel verhevener doeleinden na te streven dan werelds aanzien. — 1 Korinthiërs 7:29-31.
11. Op welke manier gaf Mozes er blijk van geestelijke doeleinden te hebben?
11 Als een goed onderlegd lid van de Egyptische koninklijke familie ’verkoos Mozes veel liever met Gods volk slecht behandeld te worden dan de tijdelijke genieting der zonde’ te hebben (Hebreeën 11:23-26; Handelingen 7:20-22). Dit kostte hem werelds aanzien en misschien een grootse begrafenis in een rijkversierde doodkist op een of andere vermaarde lokatie in Egypte. Maar welke waarde zou dat hebben gehad in vergelijking met het voorrecht een „man van de ware God”, de middelaar van het Wetsverbond, Jehovah’s profeet en een bijbelschrijver te zijn? (Ezra 3:2) Verlangt u naar prestigieuze wereldse promotie of heeft geloof u veel verhevener geestelijke doeleinden verleend?
Geloof leidt tot een lonend leven
12. Welke uitwerking had geloof op Rachabs leven?
12 Geloof verleent mensen niet alleen de verhevenste doeleinden maar maakt hun leven ook lonend. Rachab uit Jericho moet haar leven als prostituee nogal zinloos gevonden hebben. Maar wat veranderde dat toen ze geloof oefende! Ze werd „rechtvaardig verklaard door werken [des geloofs], nadat zij de [Israëlitische] boodschappers gastvrij ontvangen en hen langs een andere weg heengezonden had”, zodat ze aan hun Kanaänitische vijanden ontkwamen (Jakobus 2:24-26). Ook spreidde Rachab, in erkenning van Jehovah als de ware God, geloof tentoon door haar leven als prostituee op te geven (Jozua 2:9-11; Hebreeën 11:30, 31). Ze trouwde met een dienstknecht van Jehovah, niet met een ongelovige Kanaäniet (Deuteronomium 7:3, 4; 1 Korinthiërs 7:39). Rachab kreeg het grootse voorrecht een voorouder van de Messias te worden (1 Kronieken 2:3-15; Ruth 4:20-22; Mattheüs 1:5, 6). Net als anderen, van wie sommigen een immoreel leven de rug hebben toegekeerd, zal ze nog een beloning ontvangen — een opstanding tot leven op een paradijsaarde.
13. Hoe zondigde David met betrekking tot Bathseba, maar welke houding legde hij aan de dag?
13 Nadat Rachab haar zondige leven de rug had toegekeerd, hield ze kennelijk vast aan een rechtschapen levenswijze. Maar sommigen die reeds lang geleden aan God waren opgedragen, hebben zwaar gezondigd. Koning David pleegde overspel met Bathseba, liet haar echtgenoot doden in de strijd en nam haar vervolgens tot vrouw (2 Samuël 11:1-27). Berouwvol smeekte David Jehovah diepbedroefd: „Uw heilige geest, o neem die niet van mij weg.” David verloor Gods geest niet. Hij had geloof dat Jehovah, in zijn barmhartigheid, „een [vanwege zonde] gebroken en verbrijzeld hart” niet zou verachten (Psalm 51:11, 17; 103:10-14). Wegens hun geloof werden David en Bathseba beloond met het voorrecht om tot de voorouders van de Messias te behoren. — 1 Kronieken 3:5; Mattheüs 1:6, 16; Lukas 3:23, 31.
Geloof wordt versterkt door de verzekering van Gods hulp
14. Welke verzekering kreeg Gideon, en welke uitwerking kan dit verslag op ons geloof hebben?
14 Hoewel we door geloof wandelen, kunnen we soms behoefte hebben aan de verzekering van Gods hulp. Dat was zo in het geval van rechter Gideon, een van degenen „die door geloof koninkrijken een nederlaag toebrachten in de strijd” (Hebreeën 11:32, 33). Toen de Midianieten en hun bondgenoten Israël binnenvielen, werd Gideon door Gods geest omhuld. Daar hij de verzekering wilde dat God met hem was, stelde Gideon testen voor waarbij een wollen vacht ’s nachts onbedekt op een dorsvloer lag. Bij de eerste test vormde zich alleen dauw op de vacht, terwijl de grond droog bleef. Bij de tweede test was de situatie omgekeerd. Gesterkt doordat God hem aldus van zijn hulp verzekerde, handelde de voorzichtige Gideon in geloof en versloeg Israëls vijanden (Rechters 6:33-40; 7:19-25). Als we zekerheid willen krijgen wanneer we voor een beslissing komen te staan, betekent het niet dat het ons aan geloof ontbreekt. In feite tonen we geloof door de bijbel en christelijke publicaties te raadplegen en door bij het nemen van beslissingen om de leiding van heilige geest te bidden. — Romeinen 8:26, 27.
15. Hoe kunnen we worden geholpen door over het geloof van Barak na te denken?
15 Het geloof van rechter Barak werd versterkt door de van God afkomstige verzekering in de vorm van aanmoediging. De profetes Debora spoorde hem aan het initiatief te nemen om de Israëlieten van onderdrukking door de Kanaänitische koning Jabin te bevrijden. In geloof en verzekerd van Gods steun voerde Barak 10.000 armzalig bewapende mannen aan in de strijd en behaalde de overwinning op de veel grotere door Sisera aangevoerde troepenmacht van Jabin. Die zegepraal werd bezongen in het aangrijpende lied van Debora en Barak (Rechters 4:1–5:31). Debora moedigde Barak aan om als Israëls door God aangestelde leider te handelen, en hij was een van Jehovah’s dienstknechten die door geloof „de legers van vreemdelingen op de vlucht dreven” (Hebreeën 11:34). Nadenken over de manier waarop God Barak zegende omdat hij in geloof handelde, zou ons tot actie kunnen aanzetten als we er wat tegenop zien om ons van een moeilijke toewijzing in Jehovah’s dienst te kwijten.
Geloof bevordert vrede
16. Welk voortreffelijke voorbeeld gaf Abraham toen hij vrede met Lot nastreefde?
16 Geloof helpt ons niet alleen ons van moeilijke toewijzingen in Gods dienst te kwijten, maar bevordert ook de vrede en rust. De oudere Abraham liet zijn jongere neef Lot de beste weidegronden uitkiezen toen hun herders ruzieden en ze genoodzaakt waren uit elkaar te gaan (Genesis 13:7-12). Abraham moet in geloof om Gods hulp hebben gebeden teneinde dit probleem op te lossen. In plaats van zijn eigen belangen op de eerste plaats te stellen, bracht hij de zaak op een vreedzame wijze in orde. Laten we, als we een geschil met onze broeder hebben, in geloof bidden en „vrede zoeken”, daarbij Abrahams voorbeeld van liefdevolle consideratie in gedachte houdend. — 1 Petrus 3:10-12.
17. Waarom kunnen we zeggen dat een kennelijke breuk tussen Paulus, Barnabas en Markus op een vreedzame manier was geheeld?
17 Beschouw eens hoe het in geloof toepassen van christelijke beginselen ons kan helpen vrede te bevorderen. Toen Paulus op het punt stond aan zijn tweede zendingsreis te beginnen, stemde Barnabas in met het voorstel om de gemeenten op Cyprus en in Klein-Azië opnieuw te bezoeken. Maar Barnabas wilde zijn neef Markus meenemen. Paulus was het daar niet mee eens omdat Markus hen in Pamfylië in de steek had gelaten. Er ontstond „een scherpe uitbarsting van toorn”, en dit geschil had tot gevolg dat ze uit elkaar gingen. Barnabas nam Markus mee naar Cyprus, terwijl Paulus Silas als zijn metgezel uitkoos en ’Syrië en Cilicië doorging en de gemeenten versterkte’ (Handelingen 15:36-41). Mettertijd was de kennelijke breuk geheeld, want Markus bevond zich bij Paulus in Rome en de apostel sprak gunstig over hem (Kolossenzen 4:10; Filemon 23, 24). Toen Paulus omstreeks 65 G.T. als gevangene in Rome verbleef, schreef hij aan Timotheüs: „Neem Markus en breng hem met u mee, want ik kan hem goed gebruiken om dienst te verrichten” (2 Timotheüs 4:11). Kennelijk had Paulus zijn verhouding met Barnabas en Markus tot een voorwerp van zijn gebeden des geloofs gemaakt, en dit resulteerde in de rust die verband houdt met „de vrede van God”. — Filippenzen 4:6, 7.
18. Wat is er waarschijnlijk in het geval van Euodia en Syntyche gebeurd?
18 Aangezien we onvolmaakt zijn, ’struikelen we uiteraard allen vele malen’ (Jakobus 3:2). Er rezen moeilijkheden tussen twee christelijke vrouwen, over wie Paulus schreef: „Euodia vermaan ik en Syntyche vermaan ik gelijkgezind te zijn in de Heer. . . . Blijf deze vrouwen bijstaan, die zijde aan zijde met mij hebben gestreden voor het goede nieuws” (Filippenzen 4:1-3). Naar alle waarschijnlijkheid hebben deze godvruchtige vrouwen hun probleem op een vreedzame manier opgelost door raad zoals die welke in Mattheüs 5:23, 24 opgetekend staat, toe te passen. Het in geloof toepassen van schriftuurlijke beginselen zal er veel toe bijdragen thans vrede te bevorderen.
Geloof stelt ons in staat te volharden
19. Welke beproevingsvolle situatie heeft het geloof van Isaäk en Rebekka nooit verwoest?
19 Door geloof kunnen we ook tegenspoed verduren. Misschien zijn we bedroefd omdat een gedoopt lid van ons gezin God ongehoorzaam is geweest door met een ongelovige te trouwen (1 Korinthiërs 7:39). Isaäk en Rebekka hadden te lijden wegens het huwelijk dat hun zoon Esau met goddeloze vrouwen had gesloten. Zijn Hethitische vrouwen „waren een bron van bitterheid des geestes” voor hen — zozeer zelfs dat Rebekka zei: „Ik heb een afschuw gekregen van mijn leven wegens de dochters van Heth. Indien Jakob ooit een vrouw neemt uit de dochters van Heth zoals dezen uit de dochters van het land, wat heb ik dan nog aan mijn leven?” (Genesis 26:34, 35; 27:46) Toch heeft deze beproevingsvolle situatie het geloof van Isaäk en Rebekka nooit verwoest. Mogen we een sterk geloof behouden als moeilijke omstandigheden een probleem voor ons worden.
20. Welke voorbeelden van geloof hebben we in Ruth en Naomi?
20 De bejaarde weduwe Naomi was een Judese en wist dat bepaalde vrouwen uit Juda zonen zouden kunnen baren die de voorvaders van de Messias zouden zijn. Daar haar zonen echter kinderloos gestorven waren en zij de leeftijd was gepasseerd waarop ze nog kinderen kon krijgen, leek de mogelijkheid dat haar gezin een bijdrage tot de Messiaanse geslachtslijn zou leveren, werkelijk gering. Niettemin werd haar schoondochter Ruth, die weduwe was, de vrouw van de bejaarde Boaz, baarde hem een zoon en werd een voorouder van Jezus, de Messias! (Genesis 49:10, 33; Ruth 1:3-5; 4:13-22; Mattheüs 1:1, 5) Het geloof van Naomi en Ruth verduurde tegenspoed en schonk hun vreugde. Ook ons zal grote vreugde ten deel vallen als we het geloof in weerwil van tegenspoed behouden.
21. Wat doet geloof voor ons, en wat dient ons vaste besluit te zijn?
21 Hoewel we niet kunnen zeggen wat de dag van morgen voor ons afzonderlijk zal brengen, kunnen we door geloof aan elke uitdaging het hoofd bieden. Geloof maakt ons moedig en geduldig. Het verleent ons de verhevenste doeleinden en een lonend leven. Geloof heeft een goede uitwerking op onze verhouding met anderen en verduurt tegenspoed. Mogen we daarom behoren tot „het soort dat geloof heeft, wat tot het in het leven behouden van de ziel leidt” (Hebreeën 10:39). Laten we, in de kracht van onze liefdevolle God, Jehovah, en tot zijn heerlijkheid, een sterk geloof oefenen.
Wat zou u antwoorden?
• Welk schriftuurlijke bewijs is er dat geloof ons moedig kan maken?
• Waarom kunnen we zeggen dat geloof ons een lonend leven schenkt?
• Hoe wordt door geloof vrede bevorderd?
• Welk bewijs is er dat geloof ons in staat stelt tegenspoed te verduren?
[Illustraties op blz. 16]
Geloof gaf Noach en Henoch de moed om Jehovah’s boodschappen bekend te maken
[Illustraties op blz. 17]
Geloof als dat van Mozes beweegt ons ertoe geestelijke doeleinden na te streven
[Illustraties op blz. 18]
De verzekering van Gods hulp versterkte het geloof van Barak, Debora en Gideon