-
Dien Jehovah eensgezindDe Wachttoren 1988 | 15 mei
-
-
Beschouw anderen als superieur
11. Als er partijdigheid van enige aard bestaat in het hart van een christen, wat kan hij dan doen?
11 Als anderzijds een christen partijdig zou zijn ten gunste van één ras of nationaliteit, zou hij dit waarschijnlijk door woorden of daden verraden. Dit zou vervolgens gekwetste gevoelens kunnen veroorzaken, vooral in een gemeente die bestaat uit personen van verscheidene etnische achtergronden. Stellig zal geen christen zo de eenheid van Gods volk willen belasten (Psalm 133:1-3). Als er dus in het hart van een christen enige partijdigheid bestaat, doet hij er goed aan te bidden: „Doorvors mij, o God, en ken mijn hart. Onderzoek mij, en ken mijn verontrustende gedachten, en zie of er in mij soms een smartelijke weg is, en leid mij op de weg der onbepaalde tijd.” — Psalm 139:23, 24.
12. Waarom dienen wij niet te roemen in onszelf of in anderen van onze etnische achtergrond?
12 Het is goed de realistische zienswijze te bezitten dat wij allen onvolmaakte mensen zijn die helemaal geen goedgekeurde positie voor God zouden kunnen innemen als het offer van Jezus er niet was geweest (1 Johannes 1:8–2:2). Wat doet ons dan van anderen verschillen? Aangezien wij niets hebben dat wij niet hebben ontvangen, wat moeten wij dan roemen in onszelf of in anderen met wie wij dezelfde etnische achtergrond gemeen hebben? — Vergelijk 1 Korinthiërs 4:6, 7.
13. Hoe kunnen wij tot de eenheid van de gemeente bijdragen, en wat valt er te leren uit Filippenzen 2:1-11?
13 Wij kunnen tot de eenheid van de gemeente bijdragen als wij de goede hoedanigheden van anderen erkennen en er waardering voor tonen. De joodse apostel Paulus gaf ons allen stof tot nadenken toen hij de heidense Filippenzen schreef: „Maakt . . . mijn vreugde volkomen doordat gij gelijkgezind zijt en dezelfde liefde hebt, in ziel samengevoegd, het ene in gedachte houdend, niets doende uit twistgierigheid of uit egotisme, maar met ootmoedigheid des geestes de anderen superieur aan uzelf achtend.” Wat voor ons de juiste houding is om tegenover medemensen van welk ras en welke nationaliteit maar ook aan de dag te leggen, zien wij geïllustreerd in Jezus Christus. Hoewel hij een machtig geestelijk schepsel was, is hij „aan de mensen gelijk geworden” en heeft hij zich voor zondige mensen van elk ras en elke natie vernederd tot de dood aan een martelpaal (Filippenzen 2:1-11). Behoren wij als Jezus’ volgelingen dan niet liefdevol, nederig en mededogend te zijn, erkennend dat anderen superieur aan ons zijn?
Luister en neem waar
14. Hoe kunnen wij geholpen worden anderen als superieur aan onszelf te beschouwen?
14 Het kan ons helpen anderen als superieur aan onszelf te beschouwen als wij echt luisteren wanneer zij spreken en als wij hun gedrag zorgvuldig waarnemen. Zo zouden wij wellicht onszelf in alle eerlijkheid moeten bekennen dat een medeouderling — misschien van een ander ras — ons heeft overtroffen in de bekwaamheid om doeltreffend raad te geven op de theocratische bedieningsschool. Wellicht zien wij dat het zijn geestelijke gezindheid en niet noodzakelijkerwijs zijn uitspraak of zinsbouw is die hem in staat stelt goede resultaten te boeken als hij medegelovigen helpt bekwame Koninkrijksverkondigers te worden. En het is duidelijk dat Jehovah zijn inspanningen zegent.
15. Wat zullen wij wellicht opmerken wanneer wij naar de uitspraken van medeaanbidders luisteren?
15 Wanneer wij met onze broeders en zusters spreken of luisteren naar hun commentaren op de vergaderingen, zullen wij misschien bespeuren dat sommigen van hen een beter begrip van bepaalde bijbelse waarheden hebben dan wij. Wij bemerken misschien dat hun broederlijke liefde sterker lijkt, dat zij meer geloof schijnen te hebben, of dat zij blijk geven van een groter vertrouwen in Jehovah. Of zij dus onze etnische achtergrond hebben of niet, zij sporen ons aan tot liefde en voortreffelijke werken, helpen ons ons geloof te versterken en motiveren ons vollediger op onze hemelse Vader te vertrouwen (Spreuken 3:5, 6; Hebreeën 10:24, 25, 39). Jehovah is duidelijk tot hen genaderd en dat dienen wij ook te doen. — Vergelijk Jakobus 4:8.
-
-
Dien Jehovah eensgezindDe Wachttoren 1988 | 15 mei
-
-
20. Hoe kan ons respect voor medegelovigen van elk ras en elke natie toenemen?
20 Het is ontwijfelbaar dat Jehovah zijn getuigen van elke natie en elk ras zegent en schraagt. Hij is niet partijdig, en als zijn opgedragen dienstknechten hebben wij geen enkel excuus, geen enkele reden om zelf wel partijdigheid te tonen. Bovendien zal ons respect voor onze broeders en zusters van elk ras en elke natie toenemen als wij beschouwen waarin zij aan ons superieur zijn. Ook zij passen hemelse wijsheid toe, een wijsheid die geen partijdig onderscheid maakt maar een voortreffelijke vrucht voortbrengt (Jakobus 3:13-18). Ja, en hun goedheid, edelmoedigheid, liefde en andere godvruchtige eigenschappen verschaffen ons voortreffelijke voorbeelden.
-