Jehovah kan u sterk maken
„Hij geeft de vermoeide kracht, en degene zonder dynamische energie schenkt hij volledige sterkte in overvloed.” — JESAJA 40:29.
1, 2. Wat zijn enkele bewijzen van Jehovah’s overvloedige kracht?
JEHOVAH is een God die „overvloedig in kracht” is. Het bewijs van Gods „eeuwige kracht en Godheid” kunnen wij zien in de grootsheid van zijn stoffelijke schepping. Wie weigert dergelijke bewijzen dat hij de Schepper is te erkennen, is niet te verontschuldigen. — Psalm 147:5; Romeinen 1:19, 20.
2 Naarmate geleerden dieper doordringen in het universum met zijn talloze sterrenstelsels die zich over afstanden van honderden miljoenen lichtjaren uitstrekken, treedt steeds duidelijker aan het licht dat Jehovah over enorme kracht beschikt. Tuur op een donkere maar heldere nacht eens naar de hemel en u zult u beslist net zo voelen als de psalmist, die zei: „Wanneer ik uw hemel zie, het werk van uw vingers, de maan en de sterren die gij hebt bereid, wat is dan de sterfelijke mens dat gij aan hem denkt, en de zoon van de aardse mens dat gij voor hem zorgt?” (Psalm 8:3, 4) En wat heeft Jehovah goed gezorgd voor de mens, voor ons! Hij voorzag de eerste man en vrouw van een prachtig aards tehuis. Zelfs de bodem daarvan bezat kracht — om plantengroei voort te brengen die voedzaam, niet-verontreinigd voedsel opleverde. Mens en dier putten fysieke kracht uit deze tentoonspreiding van Gods kracht. — Genesis 1:12; 4:12; 1 Samuël 28:22.
3. Waardoor nog meer, behalve door de stoffelijke dingen in het universum, wordt Gods kracht tentoongespreid?
3 Behalve dat de hemel fascinerend is en de flora en fauna van de aarde een bron van verrukking zijn, demonstreren ze ons Gods kracht. De apostel Paulus schreef: „Zijn onzichtbare hoedanigheden worden van de schepping der wereld af duidelijk gezien, omdat ze worden waargenomen door middel van de dingen die gemaakt zijn, ja, zijn eeuwige kracht en Godheid” (Romeinen 1:20). Maar er is nog een bewijs van zijn kracht dat onze aandacht en waardering verdient. ’Waardoor’, zo vraagt u zich wellicht af, ’wordt Gods kracht nog duidelijker tentoongespreid dan door het universum?’ Het antwoord is: door Jezus Christus. Ja, onder inspiratie zegt de apostel Paulus dat de aan de paal gehangen Christus „de kracht Gods en de wijsheid Gods” is (1 Korinthiërs 1:24). ’Waarom is dat zo?’, zou u kunnen vragen. ’En hoe kan dat verband houden met mijn leven nu?’
Kracht gemanifesteerd door bemiddeling van zijn Zoon
4. Hoe werd Gods kracht gedemonstreerd in verband met zijn Zoon?
4 Gods kracht werd voor het eerst gedemonstreerd toen hij zijn eniggeboren Zoon schiep, die naar zijn beeld werd gemaakt. Deze geestenzoon diende Jehovah als „meesterwerker” door Gods overvloedige kracht aan te wenden bij het scheppen van alle andere dingen (Spreuken 8:22, 30). Paulus schreef aan zijn christelijke broeders in Kolosse: „Door bemiddeling van hem werden alle andere dingen in de hemelen en op de aarde geschapen, de zichtbare en de onzichtbare . . . Alle andere dingen zijn door tussenkomst van hem en voor hem geschapen.” — Kolossenzen 1:15, 16.
5-7. (a) Hoe spreidden mensen in het verleden Gods kracht tentoon? (b) Welke reden is er om te geloven dat Gods kracht in het geval van christenen in deze tijd gemanifesteerd kan worden?
5 Wij maken deel uit van de ’geschapen dingen op de aarde’. Zou Gods kracht zich dus ook tot ons mensen kunnen uitstrekken? Welnu, in al Gods bemoeienissen met onvolmaakte mensen heeft Jehovah bij bepaalde gelegenheden extra kracht aan zijn dienstknechten verleend opdat zij zijn voornemens tot stand konden brengen. Mozes wist dat onvolmaakte mensen over het algemeen zeventig of tachtig jaar leven (Psalm 90:10). Maar hoe stond het met Mozes zelf? Hij werd 120 jaar oud, en toch was „zijn oog . . . niet dof geworden en zijn vitaliteit was niet gevloden” (Deuteronomium 34:7). Hoewel dit niet betekent dat God elk van zijn dienstknechten in staat stelt zo lang te leven of zo krachtig te blijven, bewijst het wel dat Jehovah mensen kracht kan verlenen.
6 Nog een blijk van Gods vermogen om mannen en vrouwen kracht te schenken, is wat hij met Abrahams vrouw deed. „Sara zelf [kreeg] kracht om zwanger te worden, zelfs toen zij de leeftijdsgrens was gepasseerd, daar zij hem getrouw achtte die de belofte gegeven had.” Of beschouw eens hoe God rechters en anderen in Israël kracht schonk: „Gideon, Barak, Simson, Jefta, David alsook Samuël en de andere profeten, die . . . van een zwakke toestand krachtig werden gemaakt.” — Hebreeën 11:11, 32-34.
7 Een dergelijke kracht kan ook ten aanzien van ons werkzaam worden. O nee, wij mogen nu niet verwachten door een wonder nageslacht te krijgen, en wij zullen misschien ook niet zo’n bovenmatige kracht kunnen tentoonspreiden als Simson. Maar wij kunnen wel sterk zijn, zoals Paulus tot doorsneemensen in Kolosse opmerkte. Ja, Paulus schreef aan mannen, vrouwen en kinderen zoals wij die ook in deze tijd in gemeenten aantreffen, en hij zei dat zij „sterk gemaakt [werden] met alle kracht”. — Kolossenzen 1:11.
8, 9. Hoe werd in de eerste eeuw gedemonstreerd dat Jehovah’s kracht werkzaam was ten aanzien van mensen zoals wij?
8 Tijdens Jezus’ aardse bediening maakte Jehovah duidelijk dat zijn kracht door bemiddeling van zijn Zoon werkzaam was. Toen er bijvoorbeeld op een gegeven moment in Kapernaüm mensenmenigten naar Jezus toestroomden, ’was Jehovah’s kracht daar, zodat hij gezond kon maken’. — Lukas 5:17.
9 Na zijn opstanding verzekerde Jezus zijn volgelingen dat zij ’kracht zouden ontvangen wanneer de heilige geest op hen gekomen zou zijn’ (Handelingen 1:8). Hoe waar was dit! Een historicus bericht over de ontwikkelingen die zich enkele dagen na Pinksteren 33 G.T. voordeden: „De apostelen [bleven] met grote kracht het getuigenis betreffende de opstanding van de Heer Jezus geven” (Handelingen 4:33). Paulus zelf was iemand die kracht had ontvangen voor het werk dat God hem had opgedragen. Na zijn bekering en het herstel van zijn gezichtsvermogen „bleef [hij] steeds meer kracht verwerven en bracht de joden die in Damaskus woonden in verwarring, daar hij op logische wijze bewees dat deze de Christus is”. — Handelingen 9:22.
10. Hoe werd Paulus geholpen doordat God hem kracht gaf?
10 Paulus had beslist extra kracht nodig wanneer wij bedenken wat een geestelijk en mentaal uithoudingsvermogen het vergde om drie zendingsreizen van duizenden kilometers te maken. Ook had hij te kampen met allerlei ontberingen, waarbij hij meer dan eens gevangenzetting verduurde alsook oog in oog met de marteldood kwam te staan. Hoe kon hij dat opbrengen? Hij antwoordde: „De Heer stond bij mij en gaf mij kracht, opdat door bemiddeling van mij de prediking ten volle volbracht zou worden.” — 2 Timotheüs 4:6-8, 17; 2 Korinthiërs 11:23-27.
11. Welke hoop konden volgens Paulus zijn mededienstknechten in Kolosse koesteren met betrekking tot Gods kracht?
11 Het is dus niet verwonderlijk dat Paulus toen hij aan zijn „broeders in eendracht met Christus” te Kolosse schreef, hun verzekerde dat zij ’sterk gemaakt konden worden met alle kracht naar de mate van Jehovah’s glorierijke macht, opdat zij volkomen konden volharden en met vreugde lankmoedig konden zijn’ (Kolossenzen 1:2, 11). Hoewel die woorden in de eerste plaats tot gezalfde christenen werden gericht, kunnen allen die in Christus’ voetstappen treden veel voordeel trekken van wat Paulus schreef.
Sterk gemaakt te Kolosse
12, 13. Wat is de achtergrond van de brief aan de Kolossenzen, en hoe is er vermoedelijk op gereageerd?
12 De gemeente in Kolosse, gelegen in de Romeinse provincie Asia, werd vermoedelijk opgericht als resultaat van de prediking van de getrouwe christen genaamd Epafras. Het schijnt dat Epafras toen hij omstreeks 58 G.T. hoorde dat Paulus in Rome gevangenzat, besloot de apostel op te zoeken en hem aan te moedigen met een fijn bericht over de liefde en standvastigheid van zijn broeders in Kolosse. Epafras heeft waarschijnlijk ook een getrouw verslag uitgebracht over enkele problemen in de gemeente te Kolosse die gecorrigeerd moesten worden. Paulus voelde zich op zijn beurt gedrongen de gemeente een brief met aanmoedigingen en vermaningen te schrijven. Ook u kunt heel wat aanmoediging putten uit hoofdstuk 1 van die brief, want daarin wordt duidelijk gemaakt hoe Jehovah zijn dienstknechten sterk kan maken.
13 U kunt u wel voorstellen hoe de broeders en zusters in Kolosse zich gevoeld moeten hebben toen Paulus hen beschreef als „getrouwe broeders in eendracht met Christus”. Zij verdienden het geprezen te worden wegens hun ’liefde voor alle heiligen’ en omdat zij ’vruchtdragende bekendmakers van het goede nieuws’ waren vanaf de tijd dat zij christenen waren geworden! Kan ditzelfde gezegd worden van onze gemeente, van ons persoonlijk? — Kolossenzen 1:2-8.
14. Welke vurige wens koesterde Paulus ten aanzien van de Kolossenzen?
14 Paulus was zo bewogen door het bericht dat hij had ontvangen, dat hij de Kolossenzen vertelde dat hij niet had opgehouden voor hen te bidden en te vragen dat zij ’vervuld mochten worden met de nauwkeurige kennis van Gods wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, opdat zij mochten wandelen op een wijze die Jehovah waardig was’. Hij bad dat zij ’ermee mochten voortgaan in ieder goed werk vrucht te dragen en toe te nemen in de nauwkeurige kennis van God en sterk gemaakt mochten worden met alle kracht naar de mate van zijn glorierijke macht, opdat zij volkomen konden volharden en met vreugde lankmoedig konden zijn’. — Kolossenzen 1:9-11.
Ook in deze tijd sterk gemaakt
15. Hoe kunnen wij dezelfde instelling tonen die tot uitdrukking komt in hetgeen Paulus aan de Kolossenzen schreef?
15 Wat een voortreffelijk voorbeeld heeft Paulus ons gegeven! Onze broeders en zusters op de gehele aarde hebben onze gebeden nodig opdat zij ondanks hun lijden mogen volharden en hun vreugde mogen bewaren. Net als Paulus dienen wij specifiek te zijn in onze gebeden wanneer wij vernemen dat broeders en zusters in een andere gemeente, of in een ander land, moeilijke tijden doormaken. Het kan zijn dat een naburige gemeente door een natuurramp wordt getroffen of met een geestelijk probleem te kampen krijgt. Of het kan zijn dat christenen volharden in een land dat wordt geteisterd door burgeroorlog of door moordpartijen tussen stammen. Wij dienen God in gebed te vragen of hij onze broeders en zusters wil helpen te „wandelen op een wijze die Jehovah waardig is”, Koninkrijksvruchten te blijven dragen terwijl zij volharden en toe te nemen in kennis. Op deze wijze ontvangen Gods dienstknechten de kracht van zijn geest en worden zij „sterk gemaakt . . . met alle kracht”. U kunt er zeker van zijn dat uw Vader naar deze gebeden zal luisteren en ze zal verhoren. — 1 Johannes 5:14, 15.
16, 17. (a) Waarvoor dienen wij, zoals Paulus schreef, dankbaar te zijn? (b) In welk opzicht zijn Gods dienstknechten bevrijd en hebben zij vergeving ontvangen?
16 Paulus schreef dat de Kolossenzen ’de Vader moesten danken, die hen geschikt gemaakt had om te delen in de erfenis van de heiligen in het licht’. Laten ook wij onze hemelse Vader danken voor onze plaats in zijn regeling, hetzij in het hemelse of in het aardse domein van zijn koninkrijk. Hoe heeft God onvolmaakte mensen in zijn ogen geschikt gemaakt? Paulus schreef aan zijn gezalfde broeders: „Hij heeft ons bevrijd van de autoriteit der duisternis en ons overgezet in het koninkrijk van de Zoon van zijn liefde, door bemiddeling van wie wij onze verlossing door losprijs hebben, de vergeving van onze zonden.” — Kolossenzen 1:12-14.
17 Of wij nu een hemelse of een aardse hoop hebben, wij danken God dagelijks voor onze bevrijding uit dit boze samenstel van duisternis, een bevrijding die tot stand gekomen is op basis van ons geloof in de kostbare voorziening van het loskoopoffer van Jehovah’s geliefde Zoon (Mattheüs 20:28). Met de geest gezalfde christenen hebben voordeel getrokken van de losprijs doordat deze op een speciale wijze op hen is toegepast, zodat zij kunnen worden ’overgezet in het koninkrijk van de Zoon van Gods liefde’ (Lukas 22:20, 29, 30). Maar ook de „andere schapen” trekken nu reeds voordeel van de losprijs (Johannes 10:16). Zij kunnen Gods vergiffenis ontvangen zodat zij een rechtvaardige positie voor zijn aangezicht innemen als zijn vrienden. Zij hebben een groot aandeel aan de bekendmaking van „dit goede nieuws van het koninkrijk” in deze tijd van het einde (Mattheüs 24:14). Bovendien hebben zij de schitterende hoop aan het einde van Christus’ duizendjarige regering volkomen rechtvaardig en fysiek volmaakt te worden. Lees de beschrijving in Openbaring 7:13-17 eens en u zult het er beslist mee eens zijn dat wat u daar leest, het bewijs zou zijn van bevrijding en zegening.
18. Welke in Kolossenzen genoemde verzoening is God nog steeds aan het realiseren?
18 Paulus’ brief helpt ons te beseffen hoeveel wij verschuldigd zijn aan de grootste mens die ooit heeft geleefd. Wat was God door bemiddeling van Christus aan het realiseren? „Alle andere dingen weer met zich te verzoenen door vrede te maken door middel van het bloed dat hij aan de martelpaal heeft vergoten, ongeacht of het de dingen op de aarde zijn of die in de hemelen.” Het is Gods voornemen de gehele schepping weer in volledige harmonie met hem te brengen, zoals ze vóór de opstand in Eden was. Degene die werd gebruikt om alle dingen te scheppen, is Dezelfde die thans wordt gebruikt om deze verzoening tot stand te brengen. — Kolossenzen 1:20.
Met welk doel sterk gemaakt?
19, 20. Waarvan hangt het af of wij heilig en onbesmet zijn?
19 Op degenen onder ons die met God verzoend zijn, komen verantwoordelijkheden te rusten. Eens waren wij zondig en van God vervreemd. Maar nu wij geloof hebben gesteld in Jezus’ offer en onze geest niet langer gericht is op werken die goddeloos zijn, staan wij feitelijk „heilig en onbesmet en vrij van enige beschuldiging voor [Gods] aangezicht” (Kolossenzen 1:21, 22). Denk u eens in, net zoals God zich niet schaamde over die getrouwe getuigen uit de oudheid, zo schaamt hij zich ook niet over ons, om als onze God te worden aangeroepen (Hebreeën 11:16). In deze tijd kan niemand ons ervan beschuldigen dat wij ten onrechte zijn luisterrijke naam dragen, noch dat wij bang zijn die naam tot de uiteinden der aarde bekend te maken!
20 Let echter op de waarschuwing die Paulus er in Kolossenzen 1:23 aan toevoegde: „Mits gij natuurlijk blijft in het geloof, bevestigd op het fundament en standvastig, en u niet laat afbrengen van de hoop van dat goede nieuws, hetwelk gij hebt gehoord en dat in heel de schepping die onder de hemel is, werd gepredikt.” Zo veel hangt af van de omstandigheid of wij Jehovah getrouw blijven door in de voetstappen van zijn dierbare Zoon te treden. Jehovah en Jezus hebben zo veel voor ons gedaan! Mogen wij onze liefde voor hen tonen door Paulus’ raad op te volgen.
21. Waarom hebben wij in deze tijd heel veel reden tot opgetogenheid?
21 De christenen in Kolosse moeten opgetogen zijn geweest te vernemen dat ’het goede nieuws dat zij gehoord hadden’ reeds „in heel de schepping die onder de hemel is, werd gepredikt”. Thans is het nog opwindender te horen in welke mate het goede nieuws van het Koninkrijk wordt verkondigd — door ver over de vier en een half miljoen Getuigen in meer dan 230 landen. Ja, elk jaar worden bijna 300.000 mensen uit alle natiën met God verzoend! — Mattheüs 24:14; 28:19, 20.
22. Wat kan God voor ons doen, ook al ondergaan wij lijden?
22 Hoewel Paulus klaarblijkelijk in de gevangenis zat toen hij de brief aan de Kolossenzen schreef, klaagde hij in geen enkel opzicht over zijn lot. Hij zei daarentegen: „Thans verheug ik mij dat ik voor u mag lijden.” Paulus wist wat het betekende ’volkomen te volharden en met vreugde lankmoedig te zijn’ (Kolossenzen 1:11, 24). Maar hij wist dat hij dit niet uit eigen kracht deed. Jehovah had hem sterk gemaakt! In deze tijd is het precies zo. Duizenden Getuigen die gevangengezet en vervolgd zijn, hebben hun vreugde in het dienen van Jehovah niet verloren. Zij hebben veeleer ingezien hoe waar de in Jesaja 40:29-31 opgetekende woorden van God zijn: „Hij geeft de vermoeide kracht . . . Wie op Jehovah hopen, zullen nieuwe kracht verkrijgen.”
23, 24. Wat is het in Kolossenzen 1:26 genoemde heilige geheim?
23 De bediening van het goede nieuws waarin Christus centraal staat, was voor Paulus uitermate belangrijk. Hij wilde dat anderen de waarde van Christus’ rol in Gods voornemen beseften, vandaar dat hij die beschreef als „het heilige geheim, dat voor de voorbijgegane samenstelsels van dingen en voor de voorbijgegane geslachten verborgen was”. Het zou echter niet voor altijd een geheim blijven. Paulus voegde eraan toe: „Nu is het openbaar gemaakt aan zijn heiligen” (Kolossenzen 1:26). Toen er opstand uitbrak in Eden, deed Jehovah de belofte dat er betere dingen zouden komen door te voorzeggen dat ’het zaad van de vrouw de kop van de slang zou vermorzelen’ (Genesis 3:15). Wat betekende dit? Geslachten lang, ja eeuwenlang, bleef het een mysterie. Toen kwam Jezus, en hij „heeft [licht] geworpen op leven en onverderfelijkheid, door middel van het goede nieuws”. — 2 Timotheüs 1:10.
24 Ja, in het „heilige geheim” staan Christus en het Messiaanse koninkrijk centraal. Paulus maakte gewag van ’de dingen in de hemelen’, doelend op degenen die met Christus in de Koninkrijksheerschappij zullen delen. Zij zullen er een aandeel aan hebben ongekende zegeningen te brengen over alle „dingen op de aarde”, degenen die zich hier in een eeuwigdurend paradijs zullen verheugen. U kunt dus zien hoe passend het was dat Paulus het over „de glorierijke rijkdom van dit heilige geheim” had. — Kolossenzen 1:20, 27.
25. Wat dient, zoals in Kolossenzen 1:29 te kennen wordt gegeven, onze instelling thans te zijn?
25 Paulus zag vol verlangen uit naar zijn plaats in het Koninkrijk. Maar hij besefte dat het niet iets was waarop hij kon hopen zonder iets te doen. „Ik [werk] inderdaad hard, mij inspannend overeenkomstig zijn werking, die in mij werkt met kracht” (Kolossenzen 1:29). Merk op dat Jehovah Paulus door bemiddeling van Christus de kracht gaf om een levenreddende bediening te volbrengen. Jehovah kan voor ons in deze tijd hetzelfde doen. Maar wij dienen ons af te vragen: ’Heb ik de evangelisatiegeest die ik had toen ik de waarheid pas leerde kennen?’ Wat is uw antwoord? Wat kan ieder van ons helpen ermee voort te gaan ’hard te werken, ons inspannend overeenkomstig de werking van Jehovah’s kracht’? Dit zal in het volgende artikel besproken worden.
Hebt u dit opgemerkt?
◻ Waarom kunnen wij er zeker van zijn dat Jehovah zijn kracht ten behoeve van mensen kan tentoonspreiden?
◻ Wat is de achtergrond voor Paulus’ woorden in Kolossenzen hoofdstuk 1?
◻ Hoe brengt God de in Kolossenzen 1:20 genoemde verzoening tot stand?
◻ Wat kan Jehovah, door zijn kracht, door bemiddeling van ons tot stand brengen?
[Kaart/Illustratie op blz. 8]
KOLOSSE