Lees Gods Woord en dien hem in waarheid
„Onderricht mij, o Jehovah, omtrent uw weg. Ik zal in uw waarheid wandelen.” — PSALM 86:11.
1. Wat is de essentie van wat er in de eerste uitgave van dit tijdschrift over waarheid stond?
JEHOVAH zendt licht en waarheid uit (Psalm 43:3). Hij schenkt ons ook het vermogen om zijn Woord, de bijbel, te lezen en de waarheid te leren kennen. In de eerste uitgave van dit tijdschrift — juli 1879 — stond: „De waarheid wordt, als een bescheiden bloempje in de wildernis des levens, omringd en bijna verstikt door de weelderige groei van het onkruid der dwaling. Als u het wilt vinden, moet u er steeds naar zoeken. Als u de schoonheid ervan wilt zien, moet u het onkruid der dwaling en de doornstruiken van het fanatisme opzij duwen. Als u het wilt bezitten, moet u zich bukken om het te bemachtigen. Wees niet tevreden met één waarheidsbloem. Was één voldoende geweest, dan zouden er niet meer geweest zijn. Blijf ze plukken, zoek naar meer.” Door Gods Woord te lezen en te bestuderen, worden wij in staat gesteld nauwkeurige kennis te verwerven en in zijn waarheid te wandelen. — Psalm 86:11.
2. Wat was het gevolg toen Ezra en anderen Gods Wet aan de joden in het oude Jeruzalem voorlazen?
2 Nadat de muren van Jeruzalem in 455 v.G.T. waren herbouwd, lazen de priester Ezra en anderen Gods Wet aan de joden voor. Dit werd gevolgd door een vreugdevol Loofhuttenfeest, een belijdenis van zonden en het sluiten van „een betrouwbare overeenkomst” (Nehemia 8:1–9:38). Wij lezen: „Zij bleven voorlezen uit het boek, uit de wet van de ware God, het werd toegelicht en er werd betekenis in gelegd; en zij bleven het voorgelezene begrijpelijk maken” (Nehemia 8:8). Sommigen opperen dat de joden het Hebreeuws niet goed begrepen en dat de Wet in het Aramees geparafraseerd werd. Maar de tekst duidt niet op louter een verduidelijking van zegswijzen of grammaticale vormen. Ezra en de anderen lichtten de Wet toe zodat het volk de erin vervatte beginselen kon begrijpen en ze kon toepassen. Christelijke publikaties en vergaderingen hebben ook ten doel ’betekenis te leggen in’ Gods Woord. Hetzelfde doen aangestelde ouderlingen, die ’bekwaam zijn om te onderwijzen’. — 1 Timotheüs 3:1, 2; 2 Timotheüs 2:24.
Blijvende voordelen
3. Wat zijn enkele voordelen die het lezen van de bijbel afwerpt?
3 Wanneer christelijke gezinnen samen de bijbel lezen, zullen zij waarschijnlijk blijvende voordelen ervaren. Zij raken bekend met Gods wetten en leren de waarheid omtrent leerstellingen, profetieën en andere onderwerpen. Nadat een gedeelte van de bijbel is gelezen, zou het gezinshoofd kunnen vragen: Hoe dient dit op ons van invloed te zijn? Hoe staat dit in verband met andere bijbelse leringen? Hoe kunnen wij deze punten gebruiken in de prediking van het goede nieuws? Een gezin verwerft bij het bijbellezen meer inzicht als zij nazoekwerk doen met gebruikmaking van de Index van Wachttoren-publikaties of andere indexen. Inzicht in de Schrift (Deel I) en Hulp tot begrip van de bijbel kunnen met veel profijt worden geraadpleegd.
4. Hoe moest Jozua het in Jozua 1:8 opgetekende gebod opvolgen?
4 Aan de Schrift ontleende beginselen kunnen een gids in ons leven zijn. Bovendien kan het lezen en bestuderen van ’de heilige geschriften ons wijs maken tot redding’ (2 Timotheüs 3:15). Als wij ons door Gods Woord laten leiden, zullen wij in zijn waarheid blijven wandelen en zullen onze rechtvaardige verlangens vervuld worden (Psalm 26:3; 119:130). Wij moeten echter net als Mozes’ opvolger, Jozua, begrip zoeken. Het „wetboek” mocht niet uit zijn mond wijken, en hij moest er dag en nacht in lezen (Jozua 1:8). Dat Jozua het „wetboek” niet uit zijn mond mocht laten wijken, betekende dat hij er niet mee mocht ophouden de verhelderende dingen die erin stonden, aan anderen te vertellen. Dag en nacht in de Wet lezen, betekende dat Jozua erover moest mediteren, haar moest bestuderen. Op soortgelijke wijze spoorde de apostel Paulus Timotheüs aan ’diep na te denken’ — te mediteren — over zijn gedrag, zijn bediening en zijn onderwijs. Als christelijke ouderling moest Timotheüs er vooral op toezien dat hij een voorbeeldig leven leidde en dat hij bijbelse waarheid onderwees. — 1 Timotheüs 4:15.
5. Wat is voor het vinden van Gods waarheid noodzakelijk?
5 Gods waarheid is een kostbare schat. Om haar te vinden moet men graven, voortdurend de Schrift onderzoeken. Alleen door met kinderen te vergelijken leerlingen van de Grootse Onderwijzer te zijn, verwerven wij wijsheid en leren wij de eerbiedige vrees voor Jehovah begrijpen (Spreuken 1:7; Jesaja 30:20, 21). Natuurlijk dienen wij de dingen aan de hand van de Schrift te toetsen (1 Petrus 2:1, 2). Joden in Berea „waren edeler van geest dan die in Thessalonika, want zij namen het woord met de grootste bereidwilligheid des geestes aan en onderzochten dagelijks zorgvuldig de Schriften of deze dingen [die door Paulus werden gezegd] zo waren”. De Bereeërs werden hiervoor geprezen in plaats van bestraft. — Handelingen 17:10, 11.
6. Waarom kon Jezus te kennen geven dat het zekere joden geen baat verschafte de Schriften te onderzoeken?
6 Jezus zei tot zekere joden: „Gij onderzoekt de Schriften, omdat gij denkt dat gij door middel daarvan eeuwig leven zult hebben; en deze leggen juist getuigenis over mij af. En toch wilt gij niet tot mij komen opdat gij leven moogt hebben” (Johannes 5:39, 40). Zij onderzochten de Schriften met het juiste doel — de weg te vinden die tot het leven leidt. Ja, de Schriften bevatten Messiaanse profetieën die op Jezus wezen als het middel tot leven. Maar de joden verwierpen hem. Het onderzoeken van de Schriften verschafte hun derhalve geen baat.
7. Wat is nodig om de bijbel beter te begrijpen, en waarom?
7 Teneinde de bijbel beter te begrijpen, hebben wij de leiding van Gods geest of werkzame kracht nodig. „De geest onderzoekt alle dingen, zelfs de diepe dingen Gods”, om hun betekenis aan het licht te brengen (1 Korinthiërs 2:10). Christenen in Thessalonika moesten ’zich vergewissen van alles’ wat in de door hen gehoorde profetieën stond (1 Thessalonicenzen 5:20, 21). Toen Paulus (omstreeks 50 G.T.) aan de Thessalonicenzen schreef, was het Evangelie van Mattheüs het enige reeds opgetekende gedeelte van de Griekse Geschriften. De Thessalonicenzen en de Bereeërs konden zich dus waarschijnlijk van alle dingen vergewissen door de Griekse Septuaginta-vertaling van de Hebreeuwse Geschriften te onderzoeken. Zij moesten de Schriften lezen en bestuderen, en wij moeten dat eveneens.
Van levensbelang voor allen
8. Waarom dienen aangestelde ouderlingen uit te blinken in bijbelkennis?
8 Aangestelde ouderlingen dienen uit te blinken in bijbelkennis. Zij moeten ’bekwaam zijn om te onderwijzen’ en moeten ’stevig vasthouden aan het getrouwe woord’. De opziener Timotheüs moest ’het woord der waarheid juist hanteren’ (1 Timotheüs 3:2; Titus 1:9; 2 Timotheüs 2:15). Zijn moeder Eunice en zijn grootmoeder Loïs hadden hem van kindsbeen af in de heilige geschriften onderwezen en hem ’geloof zonder huichelarij’ bijgebracht, ofschoon zijn vader een ongelovige was (2 Timotheüs 1:5; 3:15). Gelovige vaders moeten hun kinderen grootbrengen „in het strenge onderricht en de ernstige vermaning van Jehovah”, en voor ouderlingen die vader zijn, geldt vooral dat zij ’gelovige kinderen hebben die niet weerspannig noch van losbandigheid te beschuldigen zijn’ (Efeziërs 6:4; Titus 1:6). Dus wat onze omstandigheden ook mogen zijn, wij dienen de noodzaak om te lezen, te studeren en Gods Woord toe te passen, zeer ernstig op te vatten.
9. Waarom dienen wij samen met medechristenen de bijbel te bestuderen?
9 Wij dienen de bijbel ook samen met medegelovigen te bestuderen. Paulus wilde dat de christenen in Thessalonika zijn raad met elkaar bespraken (1 Thessalonicenzen 4:18). Teneinde ons begrip van de waarheid te scherpen, bestaat er niets beters dan samen met andere toegewijde studenten de Schrift te onderzoeken. Hoe waar is de spreuk: „Door ijzer wordt ijzer zelf gescherpt. Zo scherpt de ene man het aangezicht van de ander” (Spreuken 27:17). Een ijzeren stuk gereedschap kan gaan roesten als het niet wordt gebruikt en gescherpt. Evenzo moeten wij geregeld bijeenkomen en elkaar scherpen door de kennis met elkaar te delen die wij verworven hebben door Gods Woord der waarheid te lezen, te bestuderen en erover te mediteren (Hebreeën 10:24, 25). Bovendien is dit één manier om ons ervan te vergewissen dat wij profijt trekken van geestelijke lichtflitsen. — Psalm 97:11; Spreuken 4:18.
10. Wat betekent het in de waarheid te wandelen?
10 In onze studie van de Schrift kunnen wij net als de psalmist terecht tot God bidden: „Zend uw licht en uw waarheid uit. Mogen díe mij geleiden” (Psalm 43:3). Als wij Gods goedkeuring willen ontvangen, moeten wij in zijn waarheid wandelen (3 Johannes 3, 4). Dit omvat dat men zich aan zijn vereisten houdt en hem in getrouwheid en oprechtheid dient (Psalm 25:4, 5; Johannes 4:23, 24). Wij moeten Jehovah dienen in waarheid, zoals die wordt geopenbaard in zijn Woord en duidelijk wordt gemaakt in de publikaties van „de getrouwe en beleidvolle slaaf” (Mattheüs 24:45-47). Dit vereist een nauwkeurige kennis van de Schrift. Hoe dienen wij Gods Woord dan te lezen en te bestuderen? Moeten wij bij Genesis hoofdstuk 1 vers 1 beginnen en de 66 boeken in hun volgorde lezen? Ja, iedere christen die de hele bijbel in zijn taal heeft, dient hem van Genesis tot en met Openbaring te lezen. En ons doel bij het lezen van de bijbel en christelijke publikaties dient te zijn een beter begrip te krijgen van de volle omvang van schriftuurlijke waarheid die God door bemiddeling van de ’getrouwe slaaf’ beschikbaar heeft gesteld.
Lees Gods Woord hardop
11, 12. Waarom is het nuttig dat de bijbel op vergaderingen hardop wordt gelezen?
11 Wij kunnen stil voor onszelf lezen wanneer wij alleen zijn. In oude tijden echter werd persoonlijk lezen hardop gedaan. Toen de Ethiopische eunuch in zijn wagen reed, hoorde de evangelieprediker Filippus hem dan ook uit de profetie van Jesaja lezen (Handelingen 8:27-30). Het Hebreeuwse woord dat met „lezen” is vertaald, betekent in de eerste plaats „roepen”. Degenen die aanvankelijk niet in staat zijn de betekenis van het gelezene te begrijpen wanneer zij stil voor zichzelf lezen, dienen er dus niet van weerhouden te worden elk woord hardop uit te spreken. Het belangrijkste is dat men de waarheid leert kennen door Gods geschreven Woord te lezen.
12 Het is nuttig dat de bijbel op christelijke vergaderingen wordt voorgelezen. De apostel Paulus spoorde zijn medewerker Timotheüs aan: „Ga er . . . mee voort u toe te leggen op het voorlezen, het vermanen, het onderwijzen” (1 Timotheüs 4:13). Paulus gebood de Kolossenzen: „Wanneer deze brief bij u is voorgelezen, zorgt er dan voor dat hij ook in de gemeente van de Laodicenzen wordt voorgelezen en dat gij ook die uit Laodicea leest” (Kolossenzen 4:16). En Openbaring 1:3 zegt: „Gelukkig is hij die de woorden van deze profetie hardop leest en zijn zij die ze horen en die onderhouden al wat daarin geschreven staat; want de bestemde tijd is nabij.” Een openbare spreker dient derhalve teksten uit de bijbel te lezen ter ondersteuning van wat hij tot de gemeente zegt.
Onderwerpsgewijze methode van studie
13. Wat is de meest progressieve methode om bijbelse waarheden te leren, en wat kan ons helpen schriftplaatsen te vinden?
13 Studie volgens onderwerp is de meest progressieve methode om bijbelse waarheden te leren. Concordanties, die bijbelwoorden alfabetisch in hun context gerangschikt volgens boek, hoofdstuk en vers vermelden, maken het gemakkelijk om teksten die op een bepaald onderwerp betrekking hebben, te vinden. En zulke schriftplaatsen kunnen met elkaar in verband worden gebracht omdat de Auteur van de bijbel zichzelf niet tegenspreekt. Door heilige geest heeft hij zo’n veertig mannen geïnspireerd om in een periode van zestien eeuwen de bijbel te schrijven, en de bijbel onderwerpsgewijs bestuderen is een beproefde manier om de waarheid te leren kennen.
14. Waarom dienen wij de Hebreeuwse en de christelijke Griekse Geschriften samen te bestuderen?
14 Onze waardering voor de bijbelse waarheid dient ons te motiveren de christelijke Griekse Geschriften samen met de Hebreeuwse Geschriften te lezen en te bestuderen. Daaruit zal blijken hoe de Griekse Geschriften verband houden met Gods voornemen en het zal licht werpen op de in de Hebreeuwse Geschriften opgetekende profetieën (Romeinen 16:25-27; Efeziërs 3:4-6; Kolossenzen 1:26). Zeer nuttig in dit opzicht is de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift. Deze vertaling werd vervaardigd door opgedragen dienstknechten van God die voordeel hebben getrokken van de toegenomen kennis die beschikbaar is aangaande zowel de originele bijbeltekst als de achtergrond van deze tekst en de erin voorkomende idiomatische uitdrukkingen. Uitermate belangrijk zijn ook de bijbelstudiehulpmiddelen die Jehovah door bemiddeling van „de getrouwe en beleidvolle slaaf” heeft verschaft.
15. Hoe zou u bewijzen dat het juist is om uit diverse gedeelten van de bijbel aanhalingen te doen?
15 Sommigen zeggen misschien: ’In uw publikaties worden duizenden aanhalingen uit de bijbel gedaan, maar waarom haalt u er hier en daar wat uit?’ Door aanhalingen uit diverse gedeelten van de 66 boeken te doen, verlaten de publikaties zich op verschillende geïnspireerde getuigen om de waarheidsgetrouwheid van een lering te bewijzen. Jezus zelf gebruikte deze methode van onderricht. Toen hij zijn Bergrede uitsprak, deed hij 21 aanhalingen uit de Hebreeuwse Geschriften. Die toespraak bevat drie aanhalingen uit Exodus, twee uit Leviticus, één uit Numeri, zes uit Deuteronomium, één uit Twee Koningen, vier uit de Psalmen, drie uit Jesaja en één uit Jeremia. Was dit een methode waarmee Jezus ’wat maar ook probeerde te bewijzen’? Nee, want ’hij onderwees als iemand die autoriteit heeft, en niet zoals de schriftgeleerden’. Dit was zo omdat Jezus datgene wat hij leerde, ondersteunde met de autoriteit van Gods geschreven Woord (Mattheüs 7:29). De apostel Paulus deed dat ook.
16. Welke aanhalingen uit de Schrift deed Paulus in Romeinen 15:7-13?
16 In het schriftgedeelte dat in Romeinen 15:7-13 te vinden is, deed Paulus aanhalingen uit drie Hebreeuwse gedeelten — de Wet, de Profeten en de Psalmen. Hij toonde aan dat joden en heidenen God zouden verheerlijken, en christenen dienden dus mensen uit alle natiën te aanvaarden. Paulus zei: „Aanvaardt elkaar . . ., zoals ook de Christus ons heeft aanvaard, tot heerlijkheid van God. Want ik zeg dat Christus in werkelijkheid ten behoeve van Gods waarachtigheid een dienaar van de besnedenen is geworden, ten einde de beloften die Hij aan hun voorvaders had gedaan, waar te maken, en opdat de natiën God vanwege zijn barmhartigheid zouden verheerlijken. Zoals er staat geschreven [in Psalm 18:49]: ’Daarom zal ik u openlijk erkennen onder de natiën en voor uw naam zal ik melodieën spelen.’ En wederom zegt hij [in Deuteronomium 32:43]: ’Weest vrolijk, gij natiën, met zijn volk.’ En wederom [in Psalm 117:1]: ’Looft Jehovah, al gij natiën, en laten alle volken hem loven.’ En wederom zegt Jesaja [11:1, 10]: ’Er zal zijn de wortel van Isaï, en er zal iemand opstaan om over de natiën te heersen; op hem zullen de natiën hun hoop vestigen.’ Moge de God die hoop geeft, u vervullen met alle vreugde en vrede doordat gij gelooft, opdat gij overvloedig moogt zijn in hoop met kracht van heilige geest.” Door deze onderwerpsgewijze methode toonde Paulus aan hoe schriftplaatsen aangehaald dienen te worden ter ondersteuning van bijbelse waarheden.
17. In overeenstemming met welk precedent doen christenen aanhalingen uit diverse gedeelten van de hele bijbel?
17 De eerste geïnspireerde brief van de apostel Petrus bevat 34 aanhalingen uit tien boeken in de Wet, de Profeten en de Psalmen. In zijn tweede brief doet Petrus zes keer een aanhaling uit drie boeken. Mattheüs’ evangelie heeft 122 aanhalingen uit Genesis tot en met Maleachi. In de 27 boeken van de Griekse Geschriften komen 320 rechtstreekse aanhalingen uit Genesis tot en met Maleachi voor, alsook honderden andere verwijzingen naar de Hebreeuwse Geschriften. Wanneer hedendaagse christenen in overeenstemming met het precedent dat door Jezus werd gesteld en door zijn apostelen werd gevolgd, een onderwerpsgewijze studie van een bijbels thema maken, doen zij aanhalingen uit diverse gedeelten van de hele bijbel. Dit is vooral passend in deze „laatste dagen”, nu het grootste deel van de Hebreeuwse en Griekse Geschriften in vervulling gaat (2 Timotheüs 3:1). De ’getrouwe slaaf’ maakt in zijn publikaties een dergelijk gebruik van de bijbel, maar nooit voegen zij iets aan Gods Woord toe of doen er iets van af. — Spreuken 30:5, 6; Openbaring 22:18, 19.
Wandel altijd in de waarheid
18. Waarom dienen wij „in de waarheid te wandelen”?
18 Wij mogen niets van de bijbel afdoen, want het geheel van christelijke leringen in Gods Woord is „de waarheid” of „de waarheid van het goede nieuws”. Vasthouden aan deze waarheid — erin „wandelen” — is essentieel voor redding (Galaten 2:5; 2 Johannes 4; 1 Timotheüs 2:3, 4). Aangezien het christendom „de weg der waarheid” is, worden wij „medewerkers in de waarheid” door anderen te helpen de belangen van het christendom te bevorderen. — 2 Petrus 2:2; 3 Johannes 8.
19. Hoe kunnen wij „voortgaan in de waarheid te wandelen”?
19 Willen wij „voortgaan in de waarheid te wandelen”, dan moeten wij de bijbel lezen en de geestelijke hulp die God door bemiddeling van de ’getrouwe slaaf’ verschaft, benutten (3 Johannes 4). Mogen wij dit doen om ons eigen bestwil en opdat wij anderen omtrent Jehovah God, Jezus Christus en het goddelijke voornemen kunnen onderwijzen. En laten wij dankbaar zijn dat Jehovah’s geest ons helpt zijn Woord te begrijpen en erin te slagen hem in waarheid te dienen.
Wat zou u antwoorden?
◻ Wat zijn enkele blijvende voordelen van bijbellezen?
◻ Waarom dienen wij de bijbel samen met medegelovigen te bestuderen?
◻ Waarom is het juist om aanhalingen uit diverse gedeelten van de hele bijbel te doen?
◻ Wat betekent het „in de waarheid te wandelen”, en hoe kunnen wij dit doen?
[Illustratie op blz. 17]
Ouders, onderwijs uw kinderen in de Schrift
[Illustratie op blz. 18]
In zijn Bergrede deed Jezus aanhalingen uit diverse gedeelten van de Hebreeuwse Geschriften