-
Anderen helpen God waarachtig te bevindenDe Wachttoren 1967 | 15 mei
-
-
Wanneer zich een geschil voordoet tussen God en het woord van mensen, laten zij God waarachtig bevonden worden, want zij hebben de bijbelse beginselen, de bijbelse geschiedenis en de bijbelse profetieën betrouwbaar bevonden. Meer nog, juist door hun daden laten zij Gods Woord waarachtig zijn, evenals Jezus dit deed door gehoorzaam de bijbelse profetieën te vervullen. — Joh. 9:4.
Wanneer zij voor zichzelf God waarachtig hebben bevonden, dan rust op hen de verplichting liefde voor God en de naaste te betonen door anderen te helpen God eveneens waarachtig te bevinden. Zij zoeken dus naar mensen die in God willen geloven, door van huis tot huis te prediken, door in drukke straten aan voorbijgangers bijbelse lectuur aan te bieden en door naar gelegenheden uit te zien om het woord terloops te prediken. Alleen door aan zulke activiteiten deel te nemen, kunnen zij de hoop koesteren mensen te vinden die geholpen willen worden God waarachtig te bevinden.
Wat zal de ijverige christelijke bedienaar doen nadat hij mensen heeft gevonden met oren die bereid zijn om te horen? Zal hij bijbelse lectuur bij hen verspreiden en het daarbij laten? Neen, in geen geval! Indien wij anderen willen helpen God waarachtig te bevinden dan moeten wij hen telkens blijven bezoeken en hen uitleggen waarom wij weten dat God inderdaad waarachtig is, zodat wij op zijn beloften en zijn profetieën kunnen vertrouwen. Hoe noodzakelijk zulke nabezoeken zijn, toont het Jaarboek van Jehovah’s getuigen voor 1966 (Engels) herhaaldelijk aan. Zie bijvoorbeeld bladzijde 198, paragraaf 3.
Al deze dingen zullen wij echter alleen kunnen doen als wij zowel onze voorrechten als de behoeften van de mensen naar juiste waarde schatten. Wij moeten tevens oprechte belangstelling voor deze mensen hebben, evenals de apostel Paulus had toen hij de pas-geïnteresseerden te Thessaloníka onderwees. Daarom zegt hij van zichzelf en degenen die bij hem waren: „Wij zijn in uw midden vriendelijk geworden, zoals wanneer een zogende moeder haar eigen kinderen koestert . . . wij [hebben] u gaarne niet alleen het goede nieuws van God meegedeeld, maar ook onze eigen ziel, want gij zijt ons lief geworden.” — 1 Thess. 2:7, 8.
Bij een dergelijke geesteshouding is veel betrokken. Het houdt in tactvol, betrouwbaar en nauwgezet te zijn, hen geduldig te onderwijzen, en niet snel ontmoedigd te raken door gebrek aan vorderingen of wegens onbetrouwbaarheid van hun zijde. Laten wij er ons liever van vergewissen dat wij zelf de juiste waardering aan de dag leggen, dat wij betrouwbaar zijn en dat wij een vurige liefde voor de waarheid hebben. Indien wij deze hoedanigheden voortdurend in onze prediking en in ons gedrag ten toon spreiden kunnen wij de hoop koesteren anderen te helpen God waarachtig te bevinden.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1967 | 15 februari
-
-
Vragen van lezers
● Is het juist wanneer opgedragen christenen, van wie verondersteld mag worden dat zij een voorbeeldig gedrag aan de dag zullen leggen op het gebied van de moraal, de extreme manier navolgen waarop mensen in de moreel ontaarde wereld zich kleden en opmaken? — W.R., V.S.
In verband met kleding en haarstijl hebben wij allemaal onze persoonlijke smaak en voorkeur, maar het is niet onze eigen opinie over deze aangelegenheden die het pad voor anderen moet verlichten; de bijbel doet dat. Wij lezen hierover in 1 Timótheüs 2:9, 10: „Ik [wens] dat de vrouwen zich in welverzorgde kleding sieren, met bescheidenheid en gezond verstand, niet met bijzondere haarvlechtingen en goud of parels of zeer kostbare kledij, maar zoals het vrouwen die belijden God te vereren, past, namelijk door middel van goede werken.”
Merk op dat de apostel Paulus niet veel details verstrekt. De bijbel laat een aanzienlijke variatie toe en wij kunnen dus onze eigen persoonlijke smaak een woordje laten meespreken in onze kleding. Hij moedigt de zusters er echter wel toe aan netjes te zijn en „welverzorgde kleding” te dragen, en de meesten van onze zusters zijn in dit opzicht voorbeeldig. Hij zegt ook dat zij zich „met bescheidenheid en gezond verstand” moeten kleden. Kleding die bescheiden is, is niet buitensporig en al evenmin onwelvoeglijk; ze brengt anderen die de draagster ervan zien, niet in verlegenheid. Maar zoals wij allemaal weten, is de manier waarop wereldse vrouwen zich in deze tijd kleden, veelal niet bescheiden; hun kleding is ontworpen om op te vallen en een vrouw er seksueel aantrekkelijk te laten uitzien. Zij brengen personen met een zuivere geest die dit zien in verwarring en doen hen walgen.
Ook wereldse jongens houden ervan om bepaalde soorten kleding te dragen waardoor de aandacht op hen wordt gevestigd. Het is gewoonlijk een manier van kleden die in de geest van het publiek in verband wordt gebracht met groepen die een lage moraal hebben of die de wet met voeten treden. Doch aangezien christenen ’niet langer met hen deze weg bewandelen naar dezelfde lage poel van liederlijkheid’, willen zij ook door hun kleding niet de indruk wekken dat zij nog steeds deel uitmaken van die eigenzinnige groepen. — 1 Petr. 4:4.
-