Schenk voortdurend aandacht aan uw onderwijs
„Schenk voortdurend aandacht aan uzelf en aan uw onderwijs. Blijf bij deze dingen, want door dit te doen, zult gij zowel uzelf redden als hen die naar u luisteren.” — 1 TIMÓTHEÜS 4:16.
1. Waarom is dit er niet de tijd voor om het tempo van onze Koninkrijksprediking te laten verslappen?
JEHOVAH is nu de inzameling van met schapen te vergelijken personen aan het bespoedigen. Voor zijn volk is dit er dan ook beslist niet de tijd voor om het in het prediken van het Koninkrijk en het maken van discipelen langzamer aan te gaan doen (Jesaja 60:8, 22; Matthéüs 24:14; 28:19, 20). Wij moeten handelen in overeenstemming met de geest van wat God in onze tijd doet. Naarmate het einde dichterbij komt, zullen wij vaker naar onze naasten teruggaan. Ja, de toegenomen getuigenisactiviteit door zo veel meer verkondigers en pioniers brengt beweging in het wereldwijde veld. En het tempo van deze vreugdevolle inzameling zal nog toenemen. — Jesaja 60:11; vergelijk Psalm 126:5, 6.
2. (a) Welke bron van energie kunnen wij volgens Jesaja 40:28-31 aanboren voor de benodigde kracht om de Koninkrijksprediking te voltooien? (b) Wat is een goede reden om extra aandacht te schenken aan de kwaliteit van onze bediening in deze tijd?
2 In plaats van toe te geven aan een gevoel van „moe” te zijn omdat een gebied veelvuldig wordt bewerkt, dienen wij te beseffen dat het er voor ons de tijd voor is om Jehovah in gebed te vragen ons de noodzakelijke „dynamische energie” te geven om het werk te voltooien (Jesaja 40:28-31; 1 Johannes 5:14). Het is waar dat er al miljoenen van de „grote schare” „andere schapen” zijn bijeengebracht. Maar wat eens met succes werd gebruikt om bepaalde mensen te helpen, is wellicht niet langer effectief om anderen die zich nog in onze gebieden bevinden, te helpen (Openbaring 7:9, 10; Johannes 10:16). Daarom heeft de kwaliteit van onze bediening extra aandacht nodig.
3. Hoe kan er fris enthousiasme in onze velddienst geïnjecteerd worden?
3 Met hernieuwde vastberadenheid kunnen wij ons erop concentreren onze doeltreffendheid in de bediening te verbeteren. Dit kan nieuw enthousiasme in onze velddienst injecteren. Maar hoe kan dit gedaan worden? Door ’voortdurend aandacht aan onszelf en ons onderwijs te schenken’ en onze bediening niet louter routinematig te verrichten (1 Timótheüs 4:16). Onze lippen moeten meer dan een oppervlakkig „slachtoffer van lof” brengen (Hebreeën 13:15). Wij moeten vaardig zijn in ons werk (Spreuken 22:29). Waar het dus op aankomt, is het vaardig bewerken van ons gebied. Hier zijn enkele aspecten van onze bediening waaraan wij ’voortdurend aandacht moeten schenken’.
Hoe „nieuw” gebied te creëren
4. Op welke manier kunnen wij „nieuw” gebied creëren binnen wat ons als gemeente is toegewezen?
4 Laten wij de situatie praktisch bezien. In veel streken is er geen nieuw of zelden bewerkt gebied. Waarom dus niet „nieuw” gebied gecreëerd binnen wat de gemeente is toegewezen? Hoe? Welnu, als wij veelvuldig bij de mensen aan de deur komen, kunnen wij niet doen alsof wij nog nooit bij dat huis zijn geweest door alleen maar te zeggen wat wij gewoonlijk aan de deuren hebben gezegd. Waarschijnlijk zal de huisbewoner ons trouwens herkennen als wij het gebied vaak hebben bewerkt. Het boek Redeneren aan de hand van de Schrift biedt meer dan veertig inleidingen die wij in onze bediening kunnen gebruiken. Wij moeten die goed toebereiden als het ware, zodat ze nieuw en aantrekkelijk zijn, door ze te koppelen aan zaken van plaatselijk of actueel belang. In plaats van ons misschien haast te verontschuldigen omdat wij zo vaak komen, moeten wij een positieve instelling hebben en ons gebied „nieuw” maken door onze boodschap op een goede manier te presenteren. Maar zal dit baten als huisbewoners onvriendelijk zijn?
5. (a) Hoe kunnen wij een bij de vorige keer getoonde onvriendelijke houding in ons voordeel laten werken? (b) Wat blijkt plaatselijk goed effect te hebben? (c) Waarom is het nuttig om te luisteren en oprecht te prijzen?
5 Te weten hoe een huisbewoner zich vroeger heeft opgesteld, kan negatieve gevoelens oproepen bij de gedachte dat wij opnieuw bij hem aan de deur zullen staan. Maar waarom laten wij die kennis niet in ons voordeel werken? Hoe? Door wat er bij dat vorige bezoek is gezegd, misschien eerst even te vermelden en dan verder te bouwen. U zou kunnen zeggen: „Goedemorgen, meneer Jansen!” Als het passend schijnt, kunt u eraan toevoegen: „Alles goed met u?” Dan zou u kunnen zeggen: „Toen ik hier de vorige week was, vertelde u mij dat uw kerk voor al uw geestelijke behoeften zorgt en dat u een belijdend lidmaat bent. Ik neem religie ook serieus, en, mag ik eens vragen, wat zegt uw kerk over de hoop op overleving in dit atoomtijdperk?” En laat hem u dat dan vertellen. Prijs de huisbewoner als u dat in alle eerlijkheid kunt doen. Naar hem luisteren en hem prijzen, zou zijn houding kunnen veranderen. Vaak zullen mensen een volgend bezoek toestaan als zij zelf ook aan het woord komen. Natuurlijk zult u uw boodschap willen aanpassen aan wat de huisbewoner zegt.
6. (a) Hoe kunnen wij huisbewoners eraan wennen ons geregeld voor een bezoekje terug te verwachten? (b) Welke sleutelzinnetjes kunnen ons daarbij helpen? (c) Wat doet het in het plaatselijke gebied goed?
6 Door wat u zegt, kunt u huisbewoners eraan wennen ons geregeld aan hun deur te verwachten. Probeer eens: „Dag mevrouw De Vries. Hoe maakt u het vandaag? Bij dit bezoek aan onze naasten bespreken wij . . .” Of u zou kunnen zeggen: „Goedemorgen! Wij brengen onze vaste wekelijkse bezoeken. Het is fijn om weer even langs te komen. Uw buren hebben het nieuwe onderwerp dat wij bij dit bezoek bespreken op prijs gesteld.” En ga dan verder. Dit leent zich er ook voor het gebied „nieuw” te maken voor u. De precieze bewoordingen kunnen in uw land iets anders zijn, maar dit brengt de hoofdgedachte over. Waarom zou u hier niet uw voordeel mee doen?
7. (a) Hoe bereiden sommige Getuigen de huisbewoner bij het weggaan op een volgend bezoek voor? (b) Wat heeft in dit opzicht in het plaatselijke gebied effect?
7 Sommige Getuigen die de huisbewoner willen voorbereiden op het volgende bezoek, hebben succes met een besluit als dit: „Wij zien ernaar uit u spoedig weer op te zoeken.” Tegen degenen die aanvankelijk weinig zin hadden in een gesprek, zou u kunnen zeggen: „Ik heb ons gesprek erg prettig gevonden. U hebt beslist een paar heel goede opmerkingen gemaakt. Wij hebben er een paar minuutjes aan besteed, maar wij hebben het tenminste niet gehad over slecht nieuws, wat wij altijd wel kunnen horen. Dit was werkelijk nuttig.” Ongetwijfeld zult u nog meer passende manieren ontwikkelen om met huisbewoners te spreken. Probeer in elk geval door positieve uitlatingen, door de boodschap goed te presenteren en door vriendelijkheid het publiek te helpen onze regelmatige bezoeken niet vervelend te vinden.
Geef grondig getuigenis
8, 9. Welke suggesties worden er gegeven om grondig te zoeken naar degenen die het waard zijn?
8 Een andere zaak waaraan wij aandacht kunnen schenken om echt enthousiast te blijven, is grondigheid in het zoeken naar personen die het waard zijn (Handelingen 8:25; 20:24). Zo zou een broeder naar de heer des huizes kunnen vragen als op het weekend of ’s avonds een vrouw of een kind naar de deur komt. Waarschijnlijk hebben wij meestal met de vrouw gesproken. Daarom biedt het ons de mogelijkheid van een nieuwe start met het gezin als wij met het gezinshoofd spreken. Wij kunnen de boodschap dan aan hem aanpassen met zinnen als „Wat zal naar uw mening uw gezin van een gelukkige toekomst verzekeren?” of „Merk op hoe de bijbel de eenheid van het gezin bevordert”. Prijs de man voor de goede gedachten die hij tot uitdrukking brengt.
9 Een andere manier om „nieuw” gebied te vinden, is contact te zoeken met andere gezinsleden die onder hetzelfde dak wonen — een grootmoeder, een neef die een bepaalde opleiding volgt, een schoonzus die in de week werkt. Het is ook praktisch gebleken op te merken hoeveel elektriciteitsmeters of brievenbussen er bij een woning zijn. Deze kunnen er een aanwijzing voor vormen dat mensen een souterrain, een zolder of een ander deel van het huis hebben opgeknapt om te verhuren. Probeer met deze huurders in contact te komen — studenten, alleenstaanden die overdag werken, weduwen en anderen. Ook dit draagt ertoe bij het beschikbare gebied wat ’op te rekken’.
10. Wat is nog een manier om ons van-huis-tot-huisgebied groter te maken, en wat hebben sommigen gedaan om mensen te bereiken die ’s nachts werken?
10 Nog een manier om van-huis-tot-huisgebied groter te maken, is het bij tijden even te laten rusten terwijl wij aan andere facetten van onze bediening aandacht schenken. Voor de afwisseling zouden wij het gebied kunnen bewerken met het rechtstreekse aanbod van een gratis huisbijbelstudie voor het gezin. Sommige mensen die niet thuis zijn wanneer wij bij hen aan de deur komen, kunnen op de plaats waar zij werken, gevonden worden. En getuigenis geven in zakengebieden kan ook heel vruchtbaar zijn. Sommigen van deze mensen kunnen ook bereikt worden als wij op geschikte, produktieve uren straatwerk doen. In Canada hebben pioniers goede resultaten geboekt met bezoeken in de late avonduren aan werknemers bij tankstations en in avondwinkels en hotels waar de nachtportier het gewoonlijk niet druk heeft op die tijd en vaak blij is met lectuur. Natuurlijk zullen vooral zusters gedurende de late uren bepaalde gebieden moeten mijden.
11. (a) Wat doen sommige Getuigen wanneer bij de eerste keer velen niet thuis zijn? (b) Welk effect kan ijver in het nagaan van de afwezigen hebben op ons gebied, met welke resultaten in de bediening?
11 Wat moeten wij aan met degenen die niet thuis zijn als wij bij hen aan de deur komen? Ook hier weer moeten wij grondig zijn. Sommige Getuigen maken direct na hun van-deur-tot-deurwerk gebruik van hun goed bijgehouden van-huis-tot-huisrapport om weer terug te gaan naar die huizen waar de mensen eerder die dag afwezig waren. Vaak zijn huisbewoners inmiddels thuisgekomen of zijn mensen die ’s nachts gewerkt hadden, nu opgestaan. In veel gebieden is 50 procent of meer van de mensen overdag niet thuis. Wij kunnen dat gebied dus in feite verdubbelen door op verschillende tijdstippen afwezigen na te gaan totdat wij iemand thuis treffen. Pioniers en ervaren verkondigers zijn het erover eens dat het ijverig nagaan van de afwezigen vaak betere resultaten oplevert dan onze eerste bewerking van het gebied. Door aandacht te schenken aan dit aspect van onze bediening zullen wij waarschijnlijk vele zegeningen oogsten. — Spreuken 10:22.
Degenen die klagen
12. Hoe moeten wij reageren wanneer mensen klagen dat wij te vaak komen? Waarom?
12 Wat kan er gezegd worden tegen mensen die klagen dat wij te vaak komen? Bovenal moeten wij begrip tonen (Matthéüs 7:12). Voor hen lijkt het alsof wij heel snel al weer terug zijn. Maar het is goed ons te herinneren dat mensen jaren geleden al zeiden: ’U was hier vorige week nog’, terwijl wij heel goed wisten dat het zes maanden of nog langer terug was dat wij bij hen waren. Bovendien kunnen frequente bezoeken aanzetten tot belangstelling. In Guadeloupe kwam een man achter een Getuige aan om te zeggen: „Ik heb u nu al een aantal weken gadegeslagen. Gewoonlijk luister ik niet naar de Getuigen, maar ik moet weten waarom jullie de mensen zo vaak bezoeken!” Een nieuwe bijbelstudie was het gevolg.
13, 14. Hoe pakken sommige geloofsgenoten het aan wanneer huisbewoners klagen?
13 Sommige broeders hebben klagers vriendelijk de exacte datum van het vorige bezoek verteld en hebben de laatste tijdschriften laten zien, daarbij duidelijk makend dat de artikelen verschillen van die in de tijdschriften die wij bij ons vorige bezoek bij ons hadden. Met zulke huisbewoners redenerend zouden wij kunnen zeggen dat zij sinds ons laatste bezoek misschien heel wat kranten en tijdschriften hebben ontvangen maar dat deze niet altijd goed nieuws hebben bevat. Wij zouden kunnen uitleggen dat wij goed nieuws brengen en dat onze bezoeken niet lang duren. Maar als een huisbewoner het te druk heeft, zouden wij kunnen zeggen: „Als dit niet zo’n goed moment is om met u te spreken, tref ik u wel bij ons volgende bezoek over een week of zo.”
14 Wat kan er misschien verder nog worden gezegd? Dit hangt af van de houding van de huisbewoner en de gebruikelijke hoffelijkheid die waar wij wonen, verwacht mag worden. Een zuster in Japan verklaart onze frequente bezoeken als volgt: ’Het televisiejournaal zal steeds weer berichten geven over de koers van een tyfoon en de informatie vaak herhalen voor degenen die vorige uitzendingen misschien gemist hebben. Dit doet men omdat er levens op het spel staan. De frequentie van de berichten neemt toe naarmate de storm dichterbij komt. Evenzo moet, naarmate de storm van Armageddon dichterbij komt, de waarschuwingsboodschap zo vaak mogelijk verkondigd worden om levens te redden.’ Natuurlijk zullen wij zo’n uitleg vriendelijk en met oprechtheid geven, in de hoop hiermee het hart van de luisteraar te bereiken.
De uitdaging van apathie
15. (a) Wat kan een groeiende uitdaging vormen wanneer wij ons gebied vaak bewerken? (b) Waarom zijn sommige mensen apathisch?
15 Naarmate de frequentie van onze bezoeken toeneemt, is een groeiende uitdaging de apathie waarmee wij vaak geconfronteerd worden. Maar uit een onderzoek naar enkele van de oorzaken voor de apathie kunnen wij de aanmoediging putten dat het alsnog mogelijk kan zijn het hart van enkele van deze mensen te bereiken. Hun apathie weerspiegelt wellicht hun frustratie en hopeloosheid. Zij menen wellicht dat er geen uitweg bestaat uit de huidige wereldtoestand en voor zichzelf hebben zij uitgemaakt dat zij gewoon zo goed mogelijk verder zullen leven. Anderen zijn van afschuw vervuld omdat sommige religieuze leiders in de politiek gaan, schuldig zijn aan immoreel gedrag of nalaten een krachtig standpunt in te nemen tegen seksuele immoraliteit. Deze huisbewoners zijn dus teleurgesteld en leven slechts voor het heden.
16. Hoe zou het hart van een apathisch persoon bereikt kunnen worden?
16 Wij weten dat de vroege christelijke bedienaren met succes het hoofd boden aan dezelfde houding, want sommige mensen zeiden destijds: „Laat ons dan eten en drinken, want morgen sterven wij” (1 Korinthiërs 15:32). Daarom weten wij dat wij precies hebben wat zulke mensen moeten horen. Maar hoe kunnen wij hun hart bereiken? Een manier is onze bijbelse lectuur op dat moment weg te bergen en hun te laten zien dat wij dat doen. Dan kunnen wij hun zulke weloverwogen vragen als deze stellen: „Denkt u dat er een oplossing bestaat voor de huidige problemen? Is de hele kwestie dat de meeste mensen gewoon nog niet het antwoord hebben gevonden? Gelooft u dat wij een positieve instelling moeten bewaren en naar een oplossing moeten blijven zoeken?” Tegen anderen zouden wij kunnen zeggen: „U bent het beslist met ons eens dat een mens beter kan leven met hoop dan zonder een vooruitzicht op iets beters. Wat hoopt u mee te maken?” Wij zouden kunnen vragen: „Wat is naar uw mening het grootste obstakel voor eenheid en vrede in de wereld?” Aan weer anderen kan gevraagd worden: „Gelooft u dat alle religies zijn zoals u hebt beschreven?” Vaak zullen dergelijke vragen ertoe leiden dat de huisbewoners hun opvattingen uiten. Luister dan ook beslist wanneer zij antwoorden. Ja, laat hen hun hart uitstorten. Velen van hen ’zuchten en kermen over al de verfoeilijkheden die er tegenwoordig gedaan worden’. — Ezechiël 9:4.
17. Hoe zouden onze publikaties gebruikt kunnen worden om sommigen te bereiken, zelfs wanneer zij aanvankelijk hebben gezegd niet geïnteresseerd te zijn?
17 Een andere benadering van apathie is een uitlating of tegenwerping van de huisbewoner op te merken en terug te komen met een tijdschrift of andere publikatie van het Wachttorengenootschap waarin die kwestie besproken wordt. In het begin zou dat zelfs een niet-religieus onderwerp kunnen zijn, zoals een artikel over wiegedood of het sterven van de bossen. Leg uit dat u dacht aan wat de huisbewoner interesseerde en toen op dit artikel kwam. Laat dan hoofdgedachten in het materiaal zien. Een vrouw die net onze lectuur had geweigerd, aanvaardde slechts een paar seconden later een tijdschrift. Waarom? Omdat de Getuige vroeg of de vrouw wist dat er jaarlijks 55 miljoen abortussen plaatsvinden. Geschokt bij het vernemen hiervan vroeg zij naar het tijdschrift waarin die informatie stond.
Het werk voltooien
18, 19. (a) Aan welke verdere punten dienen wij ’aandacht te schenken’ als wij onze bediening verrichten? (b) Welke vooroordelen hebben sommige mensen over ons en onze geloofsovertuigingen, en hoe kunnen wij hun een antwoord geven?
18 Bovenal moeten wij geduldig zijn met mensen. Spreek langzaam en met warmte. Leg liefde en vriendelijkheid aan de dag (Galaten 5:22, 23). Overdenk, voordat u naar de volgende deur gaat, wat er bij de vorige heeft plaatsgevonden om te zien waar verbetering mogelijk is. Heb begrip, want veel mensen hebben onjuiste ideeën omtrent Jehovah’s Getuigen. Zij zeggen wellicht: ’Jullie onttrekken je aan jullie politieke en burgerlijke plichten’, ’Jullie weigeren militaire dienst’ of ’Jullie maken huwelijken stuk.’ Maar deze houding is net als die welke de wereld tegen onze geloofsgenoten in de eerste eeuw innam. Toon de huisbewoner dit, wellicht door gebruik te maken van aanhalingen onder de kop „Neutraliteit” in het Redeneren-boek.
19 Betreffende de vroege christenen schreef de historicus Will Durant: „Voor een christen was zijn religie iets dat apart stond van en superieur was aan de politieke maatschappij; zijn hoogste trouw behoorde niet aan Caesar maar aan Christus. . . . De afstandelijkheid van de christen ten aanzien van aardse aangelegenheden scheen de heiden een wegvluchten uit de burgerlijke plicht, een verzwakking van de nationale geestkracht en wil. Tertullianus adviseerde christenen militaire dienst te weigeren; . . . christenen werden door hun leiders vermaand niet-christenen uit de weg te gaan, de spelen op hun feestdagen te mijden als barbaars en hun theaters te schuwen als broedplaatsen van obsceniteit. . . . Het christendom [wanneer het bekeerlingen maakte] werd ervan beschuldigd scheiding te brengen in gezinnen.” — Caesar and Christ, blz. 647.
20, 21. (a) Waarvan willen wij zeker zijn als mensen niet gunstig reageren? (b) Waarom dienen wij ons voortreffelijke werk van de Koninkrijksprediking ’niet op te geven’ maar voort te zetten?
20 Sommige mensen zullen niet luisteren, wat wij ook zeggen. Maar de reden dient te zijn dat zij de Koninkrijksboodschap verwerpen, niet vanwege een te kort schieten van onze kant om in onze bediening de boodschap op een goede manier te presenteren (Lukas 10:8-11; Handelingen 17:32; Ezechiël 3:17-19). Wij moeten met Gods hulp ons best doen, en Jehovah zal het werk tot voltooiing brengen. — Vergelijk Filippenzen 1:6.
21 Ga er dan ook met volledig vertrouwen mee voort ’volop te doen te hebben in het werk van de Heer, wetend dat uw arbeid niet tevergeefs is’ (1 Korinthiërs 15:58). „Schenk voortdurend aandacht aan uzelf en aan uw onderwijs. Blijf bij deze dingen, want door dit te doen, zult gij zowel uzelf redden als hen die naar u luisteren” (1 Timótheüs 4:16). En vooral, „laten wij het . . . niet opgeven te doen wat voortreffelijk is, want te zijner tijd zullen wij oogsten indien wij het niet moe worden”. — Galaten 6:9.
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Wat zijn enkele manieren om een positieve instelling te behouden in gebied dat frequent wordt bewerkt?
◻ Hoe kunnen wij grondiger zijn in het zoeken naar degenen die het waard zijn?
◻ Wat kunnen wij proberen als mensen klagen dat wij te vaak komen?
◻ Op welke manieren kunnen wij de uitdaging van apathie het hoofd bieden?
◻ Wat zal de kwaliteit van onze bediening verbeteren?
[Kader op blz. 20]
ALS DE GEBIEDSBEWERKING FREQUENTER WORDT,
’schenk er dan voortdurend aandacht aan’:
◻ een positieve benadering en manier van brengen te hebben
◻ grondig te zoeken naar hen die het waard zijn
◻ geduldig te reageren bij hen die klagen
◻ de uitdaging van apathie en onbegrip het hoofd te bieden