Eer alle soorten van mensen
„Eert alle soorten van mensen, . . . vreest God, eert de koning.” — 1 PETRUS 2:17.
1. (a) Wie behalve God en Christus worden terecht geëerd? (b) Op welke terreinen moet mensen volgens 1 Petrus 2:17 eer bewezen worden?
WIJ hebben gezien dat wij verplicht zijn Jehovah God en Jezus Christus eer te bewijzen. Dat is de juiste, wijze en liefdevolle handelwijze. Maar Gods Woord toont ook dat wij medemensen moeten eren. „Eert alle soorten van mensen”, zo wordt ons gezegd (1 Petrus 2:17). Aangezien dit vers besluit met het gebod: „Eert de koning”, impliceert dit dat eer gegeven dient te worden aan degenen aan wie dat krachtens hun status toekomt. Wie hebben er dan recht op dat wij hen eren? Het aantal van degenen die geëerd behoren te worden, kan wel eens veel groter zijn dan sommigen misschien denken. Wij zouden kunnen zeggen dat er vier terreinen zijn waarop wij anderen eer moeten betonen.
Eer politieke bestuurders
2. Hoe weten wij dat „de koning” van wie in 1 Petrus 2:17 sprake is, betrekking heeft op iedere willekeurige menselijke koning of politieke bestuurder?
2 Het eerste van deze terreinen houdt verband met wereldlijke regeringen. Wij moeten politieke bestuurders eren. Waarom zeggen wij dat Petrus politieke bestuurders in gedachten had toen hij de raad gaf: „Eert de koning”? Omdat hij spreekt over de situatie buiten de christelijke gemeente. Juist daarvoor had hij gezegd: „Onderwerpt u . . . aan iedere menselijke schepping: hetzij aan een koning, als degene die superieur is, of aan stadhouders, als degenen die door hem gezonden zijn.” Merk ook op dat Petrus God tegenover „de koning” plaatst als hij zegt: „Vreest God, eert de koning” (1 Petrus 2:13, 14). „De koning” die wij op aandringen van Petrus moeten eren, heeft dus betrekking op menselijke koningen en politieke bestuurders.
3. Wie zijn „de superieure autoriteiten”, en wat is hun verschuldigd?
3 In dezelfde trant gebiedt de apostel Paulus: „[Wees] onderworpen aan de superieure autoriteiten”. Deze „superieure autoriteiten” zijn niet Jehovah God of Jezus Christus, maar het zijn politieke bestuurders, regeringsfunctionarissen. Met deze personen in gedachten vervolgt Paulus: „Geeft aan allen wat hun toekomt: . . . aan hem die vraagt om eer, die eer.” Ja, zulke personen, die onder Gods toelating politieke heerschappij uitoefenen, hebben recht op eer. — Romeinen 13:1, 7.
4. (a) Hoe kan politieke bestuurders eer betoond worden? (b) Welk voorbeeld gaf de apostel Paulus in het betonen van eer aan bestuurders?
4 Hoe betonen wij politieke bestuurders eer? Eén manier is door hen met diepe achting te bejegenen. (Vergelijk 1 Petrus 3:15.) En wegens hun positie is hun die achting verschuldigd, ook al zijn het wellicht goddeloze mensen. De Romeinse geschiedschrijver Tacitus beschreef stadhouder Felix als een man die „dacht dat hij zich elke schandelijkheid kon veroorloven”. Toch begon Paulus zijn verdediging tegenover Felix met woorden waarmee hij zijn achting betuigde. Evenzo betoonde Paulus koning Herodes Agrippa II achting door te zeggen: „Ik acht mij gelukkig, . . . dat ik . . . in uw tegenwoordigheid mijn verdediging mag houden”, ook al wist Paulus dat Agrippa een incestueuze verhouding had. Ook betoonde Paulus eer aan stadhouder Festus door hem aan te spreken als „Uwe Excellentie”, hoewel Festus een afgodenaanbidder was. — Handelingen 24:10; 26:2, 3, 24, 25.
5. Op welke wijze nog meer wordt regeringsautoriteiten eer betoond, en hoe geven Jehovah’s Getuigen hierin een goed voorbeeld?
5 Nog een manier waarop wij regeringsfunctionarissen eer betonen, werd door de apostel Paulus aangeduid toen hij schreef dat aan regeringsautoriteiten gegeven moet worden wat hun toekomt. Hij zei dat „aan hem die vraagt om de belasting, de belasting; aan hem die vraagt om de schatting, de schatting” gegeven moest worden (Romeinen 13:7). Jehovah’s Getuigen voldoen aan die verplichtingen, in welk land ter wereld zij ook wonen. In Italië merkte de krant La Stampa op: „Zij zijn de meest loyale burgers die men zich wensen kan: zij ontduiken geen belasting en proberen niet ten eigen bate onder lastige wetten uit te komen.” En het in Palm Beach (Florida, VS) verschijnende blad The Post merkte betreffende Jehovah’s Getuigen op: „Zij betalen hun belasting. Zij behoren tot de eerlijkste burgers van de Republiek.”
Betoon werkgevers eer
6. Aan wie nog meer moet volgens de apostelen Paulus en Petrus eer gegeven worden?
6 Een tweede terrein waarop wij eer verschuldigd zijn, is op de plaats waar wij werken. De apostelen Paulus en Petrus beklemtonen beiden hoe belangrijk het is dat christenen eer betonen aan degenen die in een werkverhouding boven hen geplaatst zijn. Paulus schreef: „Laten allen die als slaven onder een juk zijn, hun eigenaars alle eer waardig blijven achten, opdat er nimmer ten nadele van de naam van God en de leer gesproken wordt. Laten bovendien zij die gelovige eigenaars hebben, niet op hen neerzien omdat zij broeders zijn. Integendeel, laten zij des te bereidwilliger slaven zijn.” En Petrus zei: „Huisknechten moeten met alle verschuldigde vrees aan hun eigenaars onderworpen zijn, niet alleen aan de goede en redelijke, maar ook aan hen die moeilijk te behagen zijn.” — 1 Timotheüs 6:1, 2; 1 Petrus 2:18; Efeziërs 6:5; Kolossenzen 3:22, 23.
7. (a) Wat is in deze tijd de juiste toepassing van de bijbelse raad aan „slaven” om hun „eigenaars” eer te betonen? (b) Waarop dienen christelijke werknemers die een christelijke werkgever hebben zorgvuldig te letten?
7 Uiteraard komt slavernij tegenwoordig niet algemeen voor. Maar de beginselen die christenen in een slaaf-eigenaarverhouding regeerden, zijn van toepassing op een werknemer-werkgeververhouding. Christelijke werknemers hebben derhalve de verantwoordelijkheid zelfs werkgevers die moeilijk te behagen zijn eer te betonen. En indien de werkgever nu tevens een medegelovige is? In plaats van speciale consideratie of een voorkeursbehandeling te verwachten op grond van die verhouding, dient de werknemer zijn christelijke werkgever des te bereidwilliger te dienen en nooit in enig opzicht van hem te profiteren.
Eer in de gezinskring
8, 9. (a) Wie zijn kinderen verplicht te eren? (b) Waarom dienen kinderen deze eer te betonen, en hoe kunnen zij die betonen?
8 Een derde terrein waarop wij eer verschuldigd zijn, is binnen de gezinskring. Kinderen bijvoorbeeld staan onder de verplichting hun ouders te eren. Dit was niet alleen een vereiste in de wet die aan Mozes werd gegeven, maar ook een verplichting voor christenen. De apostel Paulus schreef: „Kinderen, weest gehoorzaam aan uw ouders in eendracht met de Heer, want dit is rechtvaardig: ’Eer uw vader en uw moeder.’” — Efeziërs 6:1, 2; Exodus 20:12.
9 Waarom dienen kinderen hun ouders te eren? Zij dienen hen te eren wegens de autoriteit die God hun als ouders heeft gegeven en ook om wat hun ouders hebben gedaan, want zij hebben hun geboorte veroorzaakt en hen van kindsbeen af verzorgd en grootgebracht. Hoe dienen kinderen hun ouders te eren? In het bijzonder dienen zij dit te doen door gehoorzaam en onderworpen aan hen te zijn (Spreuken 23:22, 25, 26; Kolossenzen 3:20). Dergelijke eer betonen, kan betekenen dat volwassen kinderen hun bejaarde ouders of grootouders extra steun verlenen, zowel in materieel als in geestelijk opzicht. Dit dient op verstandige wijze in evenwicht gebracht te worden met andere verantwoordelijkheden, zoals de zorg voor eigen kinderen en een volledig aandeel aan christelijke omgang en velddienst. — Efeziërs 5:15-17; 1 Timotheüs 5:8; 1 Johannes 3:17.
10. Aan wie zijn echtgenotes verplicht eer te betonen, en op welke manieren kunnen zij dit doen?
10 Maar kinderen zijn niet de enigen in het gezin die de verplichting hebben anderen eer te bewijzen. Vrouwen moeten hun man eer geven. De apostel Paulus zei ook dat „de vrouw . . . diepe achting voor haar man [moet] hebben” (Efeziërs 5:33; 1 Petrus 3:1, 2). Echtgenoten „diepe achting” betonen, houdt beslist in dat hun eer wordt gegeven. Sara eerde haar echtgenoot, Abraham, toen zij hem „heer” noemde (1 Petrus 3:6). Echtgenotes, volg dus Sara na. Ken uw echtgenoot eer toe door zijn beslissingen te aanvaarden en eraan te werken ze tot een succes te maken. Door alles te doen wat u kunt om uw echtgenoot te helpen zijn last te dragen in plaats van die nog te verzwaren, betoont u hem eer.
11. Welke verplichtingen hebben echtgenoten op het gebied van het betonen van eer, en waarom?
11 En de echtgenoten? Zij krijgen in Gods Woord de instructie: „Gij mannen, blijft insgelijks bij [uw echtgenote] wonen overeenkomstig kennis, door haar eer toe te kennen als aan een zwakker vat, het vrouwelijke, daar ook gij met hen erfgenamen zijt van de onverdiende gunst des levens, opdat uw gebeden niet worden verhinderd” (1 Petrus 3:7). Dat dient elke echtgenoot beslist aan het denken te zetten. Het is alsof een echtgenote het etiket draagt: „Kostbaar. Breekbaar. Voorzichtig hanteren! Eer toekennen!” Laten echtgenoten dus bedenken dat zij hun verhouding tot Jehovah God zullen schaden indien zij hun vrouw geen eer toekennen door haar gepaste consideratie te betonen, want hun gebeden zullen dan worden verhinderd. Het is werkelijk tot wederzijds voordeel wanneer de leden van een gezin elkaar eer bewijzen.
In de gemeente
12. (a) Wie hebben de verantwoordelijkheid in de gemeente eer te betonen? (b) Hoe toonde Jezus aan dat het juist is eer te aanvaarden?
12 Verder is er de verantwoordelijkheid die iedereen heeft om binnen de christelijke gemeente eer te betonen. Wij krijgen de raad: „Neemt de leiding in het betonen van eer aan elkaar” (Romeinen 12:10). Jezus gaf in een van zijn illustraties te kennen dat het juist is eer te aanvaarden. Hij zei dat wij, als wij voor een feestmaal worden uitgenodigd, de minste plaats dienen in te nemen, want dan zal onze gastheer ons vragen hogerop plaats te nemen en zal ons eer te beurt vallen in het bijzijn van al onze medegasten (Lukas 14:10). Dienen wij, daar wij het allen op prijs stellen als ons eer te beurt valt, geen empathie te hebben en elkaar eer te bewijzen? Hoe kunnen wij dit doen?
13. Wat zijn enkele manieren waarop wij anderen in de gemeente eer kunnen betonen?
13 Uitingen van waardering voor een goed uitgevoerde taak komen neer op het bewijzen van eer. Wij kunnen dus elkaar eren door een prijzend woord, misschien voor een lezing of een commentaar dat iemand in de gemeente geeft. Bovendien kunnen wij elkaar eren door ons te omgorden met ootmoedigheid des geestes jegens onze christelijke broeders en zusters, door hen met diepe achting te bejegenen (1 Petrus 5:5). Aldus demonstreren wij dat wij hen als eervolle mededienstknechten van Jehovah God kostbaar achten.
14. (a) Hoe kunnen de broeders in de gemeente zusters de eer betonen die hun toekomt? (b) Waaruit blijkt dat het geven van geschenken een manier is om eer te bewijzen?
14 De apostel Paulus gaf de jonge Timotheüs de raad oudere christelijke zusters als moeders en de jongere als vleselijke zusters te bejegenen, „met alle eerbaarheid”. Ja, wanneer broeders erop letten zich geen vrijheden te veroorloven met hun christelijke zusters, zoals door zich met onjuiste familiariteit te gedragen, bewijzen zij hun eer. Paulus schreef vervolgens: „Eer weduwen die werkelijk weduwen zijn.” Eén manier waarop een behoeftige weduwe geëerd moet worden, is door middel van materiële steun. Maar om hiervoor in aanmerking te komen, is het noodzakelijk dat er betreffende haar „getuigenis wordt afgelegd omtrent voortreffelijke werken” (1 Timotheüs 5:2-10). In verband met materiële gaven schreef Lukas over de mensen op het eiland Malta: „Zij vereerden ons bovendien met vele geschenken, en bij onze afvaart overlaadden zij ons met al het nodige” (Handelingen 28:10). Zo kan dus een ander eer worden betoond door materiële gaven.
15. (a) Jegens wie hebben wij een bijzondere verplichting om eer te betonen? (b) Wat is één manier waarop wij eer kunnen geven aan hen die de leiding nemen?
15 Zijn brief aan Timotheüs vervolgend, schrijft Paulus: „De [ouderlingen] die op een voortreffelijke wijze de leiding hebben, moet dubbele eer waardig worden geacht, vooral degenen die hard werken wat spreken en onderwijzen betreft” (1 Timotheüs 5:17). Op welke manieren kunnen wij ouderlingen of opzieners eren? Paulus zei: „Wordt navolgers van mij, zoals ik het ben van Christus” (1 Korinthiërs 11:1). Wanneer wij acht geven op Paulus’ woorden om navolgers van hem te worden, bewijzen wij hem eer. Dit kan ook worden toegepast op hen die in deze tijd onder ons de leiding nemen. In de mate dat wij hen navolgen door hun voorbeeld te volgen, zullen wij hun eer bewijzen.
16. Welke manieren zijn er nog meer om eer te betonen aan hen die de leiding nemen?
16 Een andere manier waarop wij opzieners eer betonen, is door acht te slaan op de aansporing: „Weest gehoorzaam aan hen die onder u de leiding nemen en weest onderdanig, want zij waken over uw ziel als mensen die rekenschap zullen afleggen” (Hebreeën 13:17). Net zoals kinderen hun ouders eren door hun gehoorzaam te zijn, zo eren wij hen die onder ons de leiding nemen door gehoorzaam en onderdanig aan hen te zijn. En zoals Paulus en zijn metgezellen door die vriendelijke inwoners van Malta met materiële gaven werden vereerd, zijn veel reizende vertegenwoordigers van het Genootschap keer op keer op soortgelijke wijze vereerd. Maar natuurlijk dienen zij nimmer om zulke gaven te vragen of te suggereren dat ze op prijs gesteld zouden worden of nodig zouden zijn.
17. Welke verplichting wat betreft het betonen van eer hebben degenen die voorrechten van opzicht hebben?
17 Anderzijds hebben allen die posities van opzicht bekleden in de theocratische organisatie — hetzij in de plaatselijke gemeente, in een kring of district als reizend opziener, op een van de bijkantoren van het Wachttorengenootschap of binnen de gezinskring — de verplichting hen die aan hun zorg zijn toevertrouwd eer te bewijzen. Dit vereist dat zij zowel empathie als medegevoel hebben. Zij moeten te allen tijde te benaderen zijn doordat zij zachtaardig en ootmoedig van hart en geest zijn, zoals Jezus Christus zei dat hij was. — Mattheüs 11:29, 30.
Werk eraan elkaar te eren
18. (a) Wat kan ons belemmeren in het betonen van eer aan hen die het verdienen? (b) Waarom is er geen rechtvaardiging voor een negatieve en kritische geestesgesteldheid?
18 Wij allen moeten er hard aan werken elkaar te eren, want er is iets wat ons daar sterk in belemmert. Die belemmering of hindernis is ons onvolmaakte hart. „De neiging van ’s mensen hart is slecht van zijn jeugd af”, zegt de bijbel (Genesis 8:21). Een van de menselijke neigingen die ons zou kunnen beletten anderen de eer te betonen die hun toekomt, is een negatieve, kritische geestesgesteldheid. Wij zijn allen zwakke, onvolmaakte mensen die Jehovah’s barmhartigheid en goedheid nodig hebben (Romeinen 3:23, 24). Laten wij in dit besef opletten dat wij niet blijven stilstaan bij de zwakheden van onze broeders en onze broeders geen twijfelachtige motieven toeschrijven.
19. Wat zal ons helpen een eventuele negatieve houding tegen te gaan?
19 Het middel bij uitstek tegen dit soort negatieve neigingen bestaat uit liefde en zelfbeheersing. Wij moeten ten aanzien van onze broeders en zusters een begrijpende, loyale, positieve houding aan de dag leggen en hun voortreffelijke hoedanigheden opmerken. Als er iets is wat wij niet begrijpen, laten wij dan altijd bereid zijn onze broeders het voordeel van de twijfel te geven en acht slaan op de raad van Petrus: „Hebt bovenal intense liefde voor elkaar, want liefde bedekt een menigte van zonden” (1 Petrus 4:8). Die soort van liefde moeten wij hebben, willen wij onze broeders de eer bewijzen die hun toekomt.
20, 21. (a) Wat is nog een neiging die ons waarschijnlijk parten zal spelen bij het betonen van eer aan elkaar? (b) Wat zal ons helpen deze neiging tegen te gaan?
20 Een ander trekje dat ons vermoedelijk parten zal spelen bij het betonen van de eer die anderen toekomt, is de neiging lichtgeraakt of overdreven gevoelig te zijn. Gevoeligheid op zich is niet verkeerd. Kunstenaars moeten beroepshalve gevoelig zijn voor kleuren of geluiden. Maar overdreven gevoelig of lichtgeraakt zijn in onze relaties met anderen, is een vorm van zelfzucht die ons van onze vrede kan beroven en ons kan verhinderen anderen eer te betonen.
21 De woorden die in Prediker 7:9 te vinden zijn, geven ons in dit verband goede raad: „Haast u niet in uw geest om geërgerd te raken, want ergernis rust in de boezem der verstandelozen.” Het verraadt dus een gebrek aan wijsheid en gezond verstand, alsook een gebrek aan liefde, als wij overdreven gevoelig of snel beledigd zijn. Wij moeten op onze hoede zijn dat onze gevallen neigingen zoals negatief, te kritisch of overdreven gevoelig zijn ons niet verhinderen eer te betonen aan allen die het toekomt.
22. Hoe kan onze verplichting om eer te betonen, worden samengevat?
22 Wij hebben beslist veel redenen om anderen eer te betonen. En zoals wij gezien hebben, zijn er heel veel manieren waarop wij die eer kunnen betonen. Wij moeten te allen tijde op onze hoede zijn dat wij niet door enige zelfzuchtige of negatieve houding belemmerd worden in het betonen van eer. In het bijzonder moeten wij er zorgvuldig op letten degenen die tot onze gezinskring behoren eer te betonen, man en vrouw jegens elkaar en kinderen jegens hun ouders. En in de gemeente hebben wij de verplichting medeaanbidders, en in het bijzonder degenen onder ons die hard werken in posities van opzicht, eer te betonen. Op al deze terreinen strekt het ons tot voordeel de bovengenoemde personen gepaste eer te bewijzen, want, zoals Jezus zei: „Het is gelukkiger te geven dan te ontvangen.” — Handelingen 20:35.
Hoe zou u antwoorden?
◻ Waarom en hoe moeten wij regeringsautoriteiten eren?
◻ Welke bijbelse raad kan op de verhouding werknemer-werkgever worden toegepast?
◻ Hoe dient binnen de gezinskring eer te worden betoond?
◻ Welke bijzondere eer kan in de gemeente worden betoond, en waarom?
◻ Hoe kunnen menselijke zwakheden waardoor wordt nagelaten anderen te eren, overwonnen worden?