Als gedoopte christenen godvruchtige toewijding nastreven
’Gij echter, o mens van God, streef naar rechtvaardigheid, godvruchtige toewijding.’ — 1 TIMÓTHEÜS 6:11.
1. Wat zou u antwoorden op de vraag wat de belangrijkste dag in uw leven is? Waarom antwoordt u zo?
WAT is de belangrijkste dag in uw leven? Als u een gedoopte getuige van Jehovah bent, zult u ongetwijfeld antwoorden: ’De dag dat ik gedoopt werd, natuurlijk!’ En inderdaad, de doop is een bijzonder belangrijke stap in uw leven. Het is een zichtbaar symbool van het feit dat u zich volledig en onvoorwaardelijk aan Jehovah hebt opgedragen om zijn wil te doen. Uw doop kenmerkt de datum van uw ordinatie als een bedienaar van de Allerhoogste God, Jehovah.
2. (a) Hoe zou geïllustreerd kunnen worden dat de doop niet de laatste stap is in uw christelijke loopbaan? (b) Welke belangrijke voorbereidende stappen hebt u gedaan voordat u gedoopt werd?
2 Is de doop echter de laatste stap die u in uw christelijke loopbaan doet? Beslist niet! Laat ons dit illustreren: In veel landen kenmerkt een trouwplechtigheid het einde van een periode van plannen maken en voorbereidingen treffen (en gewoonlijk verkering). Tegelijkertijd kenmerkt ze het begin van het leven met elkaar als getrouwd paar. Evenzo is uw doop het hoogtepunt van een aanlooptijd waarin u een aantal belangrijke voorbereidende stappen deed. U verwierf kennis van God en Christus (Johannes 17:3). U begon geloof te oefenen in Jehovah als de ware God, in Christus als uw Redder, en in de bijbel als Gods Woord (Handelingen 4:12; 1 Thessalonicenzen 2:13; Hebreeën 11:6). U gaf blijk van dat geloof door berouw te hebben van uw vroegere handelwijze en een rechtvaardige handelwijze te gaan volgen (Handelingen 3:19). Toen nam u de beslissing u aan Jehovah op te dragen om zijn wil te doen (Matthéüs 16:24). Ten slotte werd u gedoopt. — Matthéüs 28:19, 20.
3. (a) Hoe kunnen wij laten zien dat onze doop het begin kenmerkt van een leven van opgedragen dienst voor God? (b) Welke vragen rijzen er, en waarom dienen de antwoorden ons sterk te interesseren?
3 Uw doop is echter niet het einde maar het begin van een leven van opgedragen heilige dienst voor God. Zoals een bijbelgeleerde opmerkte, mag het leven van een christen niet te typeren zijn als ’een aanvankelijke vlaag van activiteit gevolgd door een chronische sloomheid’. Hoe kunt u dus tonen dat in uw geval de doop meer voorstelt dan alleen ’een aanvankelijke vlaag van activiteit’? Dit is mogelijk door een levenslange loopbaan van godvruchtige toewijding na te streven. Wat is deze godvruchtige toewijding? Waarom is het noodzakelijk deze hoedanigheid na te streven? Hoe kunt u deze vollediger in uw leven aankweken? De antwoorden dienen ons sterk te interesseren, want om de naderende dag van Jehovah’s oordeel te kunnen overleven, moeten wij personen zijn die geïdentificeerd worden door „daden van godvruchtige toewijding”. — 2 Petrus 3:11, 12.
De betekenis van godvruchtige toewijding
4. Wat adviseerde Paulus Timótheüs, en wat weten wij over Timótheüs?
4 Ergens tussen 61 en 64 G.T. schreef de apostel Paulus zijn eerste geïnspireerde brief aan de christelijke discipel Timótheüs. Na de gevaren beschreven te hebben waartoe de liefde voor geld kan leiden, schreef Paulus: „Gij echter, o mens van God, ontvlied deze dingen. Streef daarentegen naar . . . godvruchtige toewijding” (1 Timótheüs 6:9-11). Van belang is hierbij dat Timótheüs op dit moment misschien voor in de dertig was. Hij had toen reeds, als Paulus’ reisgenoot, heel veel contact met de apostel gehad en had de autoriteit ontvangen om in de gemeenten opzieners en dienaren in de bediening aan te stellen (Handelingen 16:3; 1 Timótheüs 5:22). Toch adviseerde Paulus deze opgedragen en gedoopte, rijpe christelijke man om godvruchtige toewijding na te streven.
5. Wat betekent de uitdrukking „godvruchtige toewijding”?
5 Wat bedoelde Paulus met de uitdrukking „godvruchtige toewijding”? Het oorspronkelijke Griekse woord (eu·se·beiʹa) kan letterlijk vertaald worden als „wel-verering”. Over de betekenis ervan lezen wij: „Eusebeia komt in inscripties van deze tijd soms voor in een betekenis die duidt op persoonlijke religieuze toewijding . . . maar de algemenere betekenis in het volks-Grieks van de Romeinse periode was ’loyaliteit’. . . . Voor christenen is eusebeia de hoogste soort van toewijding aan God” (Christian Words, door Nigel Turner). Zoals de uitdrukking „godvruchtige toewijding” in de Schrift wordt gebruikt, doelt ze dus op met loyaliteit gepaard gaande verering of toewijding jegens Jehovah God persoonlijk.
6. Hoe geeft een christen blijk van zijn godvruchtige toewijding?
6 Deze godvruchtige toewijding is echter niet louter een vroom gevoel. Net zoals ’geloof zonder werken dood is’, zo moet ook godvruchtige toewijding in iemands leven tot uiting komen (Jakobus 2:26). In New Testament Words schreef William Barclay: „Niet alleen brengen [eu·se·beiʹa en verwante woorden] dat gevoel van ontzag en verering tot uitdrukking, maar ze omvatten ook een aanbidding die met dat ontzag in overeenstemming is en een leven van actieve gehoorzaamheid in overeenstemming met die verering.” Eu·se·beiʹa wordt verder gedefinieerd als „een sterk op de praktijk gericht bewustzijn van God dat zich in elk aspect van het leven doet gelden” (The Second Epistle General of Peter and the General Epistle of Jude, van Michael Green). De christen moet dus van zijn persoonlijke gehechtheid aan Jehovah blijk geven door de wijze waarop hij leeft. — 1 Timótheüs 2:2; 2 Petrus 3:11.
Krachtige inspanningen nodig
7. Wat bedoelde Paulus toen hij er bij Timótheüs, hoewel deze gedoopt was, op aandrong godvruchtige toewijding ’na te streven’?
7 Wat is er echter betrokken bij het ontwikkelen en aan de dag leggen van godvruchtige toewijding? Is het eenvoudig een kwestie van gedoopt worden? Bedenk dat Timótheüs, hoewel hij gedoopt was, de aansporing kreeg ernaar te ’streven’ [letterlijk: ’wees strevende’] (1 Timótheüs 6:11, Kingdom Interlinear).a Uiteraard wilde Paulus niet suggereren dat de discipel Timótheüs geen godvruchtige toewijding bezat. In plaats daarvan doordrong hij hem van de noodzaak deze hoedanigheid met ernst en ijver te blijven nastreven. (Vergelijk Filippenzen 3:14.) Het is duidelijk dat hij dit zijn leven lang moest volhouden. Timótheüs kon net als alle gedoopte christenen vorderingen blijven maken in het aan de dag leggen van godvruchtige toewijding.
8. Hoe liet Petrus zien dat een opgedragen, gedoopte christen die godvruchtige toewijding wil nastreven, zich krachtig moet inspannen?
8 Een opgedragen, gedoopte christen die godvruchtige toewijding wil nastreven, moet zich krachtig inspannen. Schrijvend aan gedoopte christenen die het vooruitzicht hadden ’deelhebbers aan de goddelijke natuur te worden’, zei de apostel Petrus: „Ja, juist om deze reden moet gij, doordat gij als weerklank van uw zijde ernstig elke krachtsinspanning bijdraagt, bij uw geloof deugd voegen, bij uw deugd kennis, bij uw kennis zelfbeheersing, bij uw zelfbeheersing volharding, bij uw volharding godvruchtige toewijding” (2 Petrus 1:4-6). Het is duidelijk dat er een mate van geloof nodig is om ons voor de doop aan te bieden. Na de doop kunnen wij echter niet maar voortdobberen, ons tevredenstellend met een louter symbolisch christendom. In plaats daarvan moeten wij terwijl wij vorderingen maken in de christelijke levenswijze, ermee voortgaan andere voortreffelijke eigenschappen te ontwikkelen, waaronder godvruchtige toewijding, die dan bij ons geloof gevoegd kunnen worden. Dit, zo zegt Petrus, vergt ernstige krachtsinspanningen van onze zijde.
9. (a) Hoe illustreert het Griekse woord voor „voegen bij” de mate van inspanning die nodig is om godvruchtige toewijding te ontwikkelen? (b) Waartoe spoort Petrus ons aan?
9 Het Griekse woord dat Petrus gebruikt voor „voegen bij” (e·pi·cho·reʹge·o) heeft een interessante achtergrond en illustreert de mate van inspanning die er geleverd moet worden. Het komt van een zelfstandig naamwoord (cho·reʹgos) dat letterlijk betekent „de leider van een koor”. Het had betrekking op iemand die alle kosten betaalde voor het opleiden en in stand houden van een koor dat optrad in toneelstukken. Zulke mannen namen deze verantwoordelijkheid vrijwillig op zich uit liefde voor hun stad en betaalden de kosten uit eigen middelen. Zij rekenden het zich tot een eer om uit een ruime beurs te voorzien in al wat nodig was voor een magnifieke voorstelling. Het woord ging betekenen „overvloedig verschaffen, leveren”. (Vergelijk 2 Petrus 1:11.) Petrus dringt er dus bij ons op aan niet slechts een mate van godvruchtige toewijding te verwerven maar deze kostbare hoedanigheid zo volledig mogelijk tot uitdrukking te brengen.
10, 11. (a) Waarom vergt het inspanning om godvruchtige toewijding aan te kweken en aan de dag te leggen? (b) Hoe kunnen wij de strijd winnen?
10 Waarom vergt het echter zo’n inspanning om godvruchtige toewijding aan te kweken en aan de dag te leggen? Eén punt is de strijd tegen het gevallen vlees. Aangezien ’de neiging van ’s mensen hart slecht is van zijn jeugd af’, is het niet gemakkelijk een leven van actieve gehoorzaamheid aan God na te streven (Genesis 8:21; Romeinen 7:21-23). „Allen die met godvruchtige toewijding in vereniging met Christus Jezus wensen te leven, zullen ook vervolgd worden”, zegt de apostel Paulus (2 Timótheüs 3:12). Ja, de christen die zo probeert te leven dat hij God behaagt, moet anders zijn dan de wereld. Hij heeft andere waarden en andere doelstellingen. Zoals Jezus waarschuwde, wekt dit de haat van de goddeloze wereld op. — Johannes 15:19; 1 Petrus 4:4.
11 Niettemin kunnen wij de strijd winnen, want ’Jehovah weet mensen van godvruchtige toewijding uit beproeving te bevrijden’ (2 Petrus 2:9). Wij moeten echter ons deel doen door godvruchtige toewijding te blijven nastreven.
Godvruchtige toewijding aankweken
12. Hoe geeft Petrus te kennen wat er nodig is om godvruchtige toewijding in vollediger mate te ontwikkelen?
12 Hoe kunt u deze godvruchtige toewijding dan in vollediger mate aankweken? De apostel Petrus verschaft een aanwijzing. Als hij in 2 Petrus 1:5, 6 zijn opsomming geeft van de hoedanigheden die bij ons geloof gevoegd moeten worden, noemt hij kennis vóór godvruchtige toewijding. Eerder in datzelfde hoofdstuk heeft hij dan al gezegd: „Zijn goddelijke kracht [heeft] ons alle dingen die van belang zijn voor leven en godvruchtige toewijding, vrijelijk . . . gegeven door middel van de nauwkeurige kennis van degene die ons geroepen heeft” (2 Petrus 1:3). Petrus brengt godvruchtige toewijding dus in verband met nauwkeurige kennis van Jehovah.
13. Waarom is nauwkeurige kennis essentieel bij het ontwikkelen van godvruchtige toewijding?
13 In feite is het zonder nauwkeurige kennis onmogelijk godvruchtige toewijding aan te kweken. Waarom? Welnu, laten wij ons te binnen brengen dat godvruchtige toewijding gericht is op Jehovah persoonlijk en aan de dag treedt in de wijze waarop wij leven. Nauwkeurige kennis van Jehovah is dus essentieel, aangezien dat inhoudt hem persoonlijk, in een innige band, te leren kennen, grondig bekend te raken met zijn hoedanigheden en wegen. Meer nog, het houdt in ernaar te streven hem na te volgen (Efeziërs 5:1). Hoe meer wij te weten komen over Jehovah en hoe beter wij zijn wegen en hoedanigheden in ons leven gaan weerspiegelen, des te beter leren wij hem kennen (2 Korinthiërs 3:18; vergelijk 1 Johannes 2:3-6). Dit resulteert dan vervolgens in een diepere waardering voor Jehovah’s kostbare hoedanigheden, een vollere mate van godvruchtige toewijding.
14. Als wij nauwkeurige kennis willen verwerven, wat moet ons programma van persoonlijke studie dan omvatten, en waarom?
14 Hoe verwerft u zo’n nauwkeurige kennis? Er zijn geen snelle gemakkelijke binnenweggetjes. Om nauwkeurige kennis te verwerven moeten wij ijverig zijn in het bestuderen van Gods Woord en op de bijbel gebaseerde publikaties. Bij zo’n persoonlijke studie hoort ook een vast programma van bijbellezen, zoals daar bijvoorbeeld een schema voor bestaat in samenhang met de theocratische bedieningsschool (Psalm 1:2). Aangezien de bijbel een geschenk is van Jehovah, vormt dat wat wij aan persoonlijke bijbelstudie doen, een weerspiegeling van de mate waarin wij dat geschenk waarderen. Wat onthullen uw gewoonten van persoonlijke studie over de diepte van uw waardering voor Jehovah’s geestelijke voorzieningen? — Psalm 119:97.
15, 16. (a) Wat kan ons helpen een geestelijke eetlust voor persoonlijke bijbelstudie te ontwikkelen? (b) Als onze persoonlijke bijbelstudie erin moet resulteren dat wij godvruchtige toewijding ontwikkelen, wat moet er dan worden gedaan na het lezen van een bijbelgedeelte?
15 Toegegeven, lezen en studeren valt sommigen niet gemakkelijk. Maar met tijd en moeite kunt u een geestelijke eetlust ontwikkelen voor persoonlijke bijbelstudie (1 Petrus 2:2). Wanneer u met waardering nadenkt over alles wat Jehovah ten behoeve van u heeft gedaan, aan het doen is en nog zal doen, zal uw hart u ertoe bewegen zo veel mogelijk over hem te weten te komen. — Psalm 25:4.
16 Maar wil zo’n persoonlijke bijbelstudie erin resulteren dat u godvruchtige toewijding ontwikkelt, dan kan uw doel niet eenvoudig zijn een aantal gedrukte bladzijden te lezen of uw geest met informatie te vullen. In plaats daarvan moet u, wanneer u een deel van Gods Woord leest, de tijd nemen om over het materiaal na te denken en uzelf vragen te stellen als: ’Wat leert dit mij over Jehovah’s tedere hoedanigheden en wegen? Hoe kan ik in deze opzichten meer op Jehovah lijken?’
17. (a) Wat leren wij over Jehovah’s barmhartigheid uit het boek Hosea? (b) Hoe dient het nadenken over Jehovah’s barmhartigheid ons te beïnvloeden?
17 Laten wij een voorbeeld beschouwen. Enige tijd geleden voerde het bijbelleesschema van de theocratische bedieningsschool ons door het boek Hosea. Na dit bijbelboek gelezen te hebben, zou u zich kunnen afvragen: ’Wat leer ik over Jehovah als Persoon — zijn hoedanigheden en wegen — uit dit boek?’ Uit de manier waarop latere bijbelschrijvers het boek Hosea gebruikten, blijkt dat wij er veel uit leren over Jehovah’s tedere barmhartigheid. (Vergelijk Matthéüs 9:13 met Hosea 6:6; Romeinen 9:22-26 met Hosea 1:10 en 2:21-23.) Jehovah’s bereidheid om Israël barmhartigheid te betonen werd geïllustreerd door Hosea’s bejegening van zijn vrouw Gomer (Hosea 1:2; 3:1-5). Hoewel bloedvergieten, stelen, overspel en afgoderij hoogtij vierden in Israël, lezen wij dat Jehovah ’tot Israëls hart sprak’ (Hosea 2:13, 14; 4:2). Jehovah was niet verplicht zo’n barmhartigheid te betonen, maar zou dit „uit eigen vrije wil” doen, mits de Israëlieten oprecht berouw aan de dag legden en zich van hun zondige handelwijze afkeerden (Hosea 14:4; vergelijk Hosea 3:3). Als u op deze manier over Jehovah’s buitengewone barmhartigheid nadenkt, zal het uw hart beroeren en uw persoonlijke gehechtheid aan hem versterken.
18. Wat zou u zich kunnen afvragen als u hebt nagedacht over Jehovah’s barmhartigheid zoals die in Hosea wordt beklemtoond?
18 Er is echter meer nodig. „Gelukkig zijn de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid worden betoond”, zei Jezus (Matthéüs 5:7). Nadat u hebt nagedacht over Jehovah’s barmhartigheid zoals deze in het boek Hosea beklemtoond wordt, zou u zich dus de vraag kunnen stellen: ’Hoe kan ik Jehovah’s barmhartigheid beter navolgen in mijn betrekkingen met anderen? Als een broeder of zuster die tegen mij heeft gezondigd of mij heeft gekwetst, vergiffenis vraagt, vergeef ik dan „met blijmoedigheid”?’ (Romeinen 12:8; Efeziërs 4:32) Als u in de gemeente als aangestelde ouderling dient, kunt u zichzelf afvragen: ’Hoe kan ik bij de behandeling van rechterlijke aangelegenheden Jehovah beter navolgen in zijn vergevensgezindheid, vooral wanneer een kwaaddoener echt blijk geeft van oprecht berouw?’ (Psalm 86:5; Spreuken 28:13) ’Waar dien ik naar uit te zien als een basis om barmhartigheid te kunnen betonen?’ — Vergelijk Hosea 5:4 en 7:14.
19, 20. (a) Wat is het resultaat wanneer bijbelstudie op een grondige manier wordt verricht? (b) Wat is een verdere hulp bij het aankweken van godvruchtige toewijding?
19 Hoe lonend wordt uw persoonlijke bijbelstudie wanneer ze op zo’n grondige wijze wordt verricht! Uw hart zal zwellen van waardering voor Jehovah’s kostbare hoedanigheden. En door er voortdurend naar te streven deze hoedanigheden in uw leven na te volgen, zult u uw persoonlijke gehechtheid aan hem versterken. U zult er op die manier mee bezig zijn als opgedragen, gedoopte dienstknecht van Jehovah godvruchtige toewijding na te streven. — 1 Timótheüs 6:11.
20 Een verdere hulp in het aankweken van deze kostbare hoedanigheid kan gevonden worden in Jezus Christus — het volmaakte voorbeeld van godvruchtige toewijding. Hoe zal het navolgen van Jezus’ voorbeeld u tot hulp zijn, zowel in het aankweken als in het aan de dag leggen van godvruchtige toewijding? Het artikel op bladzijde 18 zal dit en aanverwante zaken bespreken.
[Voetnoten]
a Betreffende het Griekse woord di·oʹko („nastreven”) geeft The New International Dictionary of New Testament Theology de uitleg dat het woord in klassieke geschriften ’lett[erlijk] betekent najagen, achtervolgen, achternarennen, . . . en fig[uurlijk] iets ijverig nastreven, iets trachten te bereiken, trachten te verwerven’.
Wat zou u antwoorden?
◻ Waarom is de doop niet de laatste stap die u doet in uw christelijke loopbaan?
◻ Wat is de betekenis van „godvruchtige toewijding”, en hoe geeft u er blijk van?
◻ Waarom zijn er krachtige inspanningen nodig om godvruchtige toewijding te ontwikkelen?
◻ Hoe kunt u godvruchtige toewijding in vollediger mate aankweken?