’Een opziener moet zelfbeheersing oefenen’
’Een opziener moet zelfbeheersing oefenen.’ — TITUS 1:7, 8.
1, 2. Welk voorbeeld van zelfbeheersing heeft Willem van Oranje gegeven, en met welke heilzame resultaten?
DE GESCHIEDENIS verschaft een zeer opmerkelijk voorbeeld dat van zelfbeheersing met betrekking tot gevoelens getuigt. In het midden van de zestiende eeuw was de jonge Nederlandse prins Willem van Oranje op jacht met koning Hendrik II van Frankrijk. De koning onthulde aan prins Willem het plan dat hij en de koning van Spanje hadden opgevat om alle protestanten in Frankrijk en in de Nederlanden — ja, in de hele christenheid — uit te roeien. Koning Hendrik was in de veronderstelling dat de jonge Willem net zo’n vrome katholiek was als hijzelf en onthulde hem daarom alle details van het komplot. Wat prins Willem hoorde, schokte hem uitermate omdat veel van zijn beste vrienden protestant waren, maar hij gaf zijn gevoelens niet bloot; in plaats daarvan legde hij grote belangstelling aan de dag voor alle details die de koning hem vertelde.
2 Zo gauw prins Willem dit echter kon, bracht hij plannen op gang om het komplot te verijdelen, en dit leidde er uiteindelijk toe dat de Nederlanden werden bevrijd van de Spaanse katholieke overheersing. Omdat prins Willem in staat was zelfbeheersing te oefenen toen hij voor het eerst van het komplot hoorde, kwam hij als „Willem de Zwijger” bekend te staan. Willem van Oranje was zo succesvol dat ons het volgende wordt verteld: „Hij was de werkelijke stichter van de onafhankelijkheid en grootheid van de republiek der Nederlanden.”
3. Wie trekken er voordeel van wanneer christelijke ouderlingen zelfbeheersing aan de dag leggen?
3 Dat Willem de Zwijger zelfbeheersing aan de dag legde, wierp zowel voor hemzelf als voor zijn volk voordeel af. Insgelijks dienen degenen die in deze tijd christelijke ouderlingen of opzieners zijn, zelfbeheersing als een van de vruchten van de heilige geest tentoon te spreiden (Galaten 5:22, 23). Wanneer zij deze hoedanigheid aan de dag leggen, werpt dit zowel voor henzelf als voor de gemeenten voordeel af. Verzuimen zij daarentegen zelfbeheersing aan de dag te leggen, dan kan dit onnoemelijk veel kwaad teweegbrengen.
Zelfbeheersing — Een vereiste voor ouderlingen
4. Welke door de apostel Paulus gegeven raad legt er de nadruk op dat ouderlingen zelfbeheersing moeten oefenen?
4 Paulus, die zelf een ouderling was, besefte de belangrijkheid van zelfbeheersing. Toen hij de ouderlingen die uit Efeze naar hem toe waren gekomen, raad gaf, zei hij tot hen: „Schenkt aandacht aan uzelf en aan de gehele kudde.” Dat zij aandacht moesten schenken aan zichzelf hield onder andere in dat zij zelfbeheersing moesten oefenen, op hun gedrag moesten letten. In zijn brief aan Timotheüs maakte Paulus hetzelfde punt duidelijk. Hij schreef: „Schenk voortdurend aandacht aan uzelf en aan uw onderwijs.” Uit deze raad bleek dat Paulus zich bewust was van de menselijke neiging die enkelen bezaten om zich meer bezig te houden met anderen te zeggen wat zij moesten doen dan die dingen zelf te doen. Daarom legde hij eerst de nadruk op de noodzaak om op zichzelf te letten. — Handelingen 20:28; 1 Timotheüs 4:16.
5. Hoe worden christelijke ouderlingen aangesteld, en waar in de Schrift staan hun kwalificaties opgetekend?
5 In de loop der jaren is de schriftuurlijke rol van ouderlingen geleidelijk duidelijker geworden. In deze tijd begrijpen wij dat ouderlingschap een positie is die iemand door aanstelling ontvangt. Ouderlingen worden door het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen of de rechtstreekse vertegenwoordigers ervan aangesteld. Dat lichaam op zijn beurt vertegenwoordigt „de getrouwe en beleidvolle slaaf” (Mattheüs 24:45-47). De kwalificaties voor een christelijke opziener of ouderling worden door de apostel Paulus hoofdzakelijk in 1 Timotheüs 3:1-7 en Titus 1:5-9 vermeld.
6, 7. Welke specifieke kwalificaties voor ouderlingen vergen zelfbeheersing?
6 Paulus zegt in 1 Timotheüs 3:2, 3 dat een opziener matig in gewoonten moet zijn. Dit vereiste alsook de noodzaak dat een ouderling ordelijk moet zijn, maken het aan de dag leggen van zelfbeheersing noodzakelijk. Een man die ervoor in aanmerking komt een opziener te zijn, is niet iemand die slaat en is niet strijdlustig. Ook deze kwalificaties vergen zelfbeheersing van een ouderling. Wil een ouderling bovendien geen dronken ruziemaker zijn, die zich overgeeft aan het drinken van veel wijn, dan moet hij zelfbeheersing oefenen. — Zie ook voetnoten bij 1 Timotheüs 3:2, 3.
7 In Titus 1:7, 8 vermeldde Paulus specifiek dat een opziener zelfbeheersing moet hebben. Merk echter op bij hoeveel van de andere vereisten die in deze verzen opgesomd worden, zelfbeheersing te pas komt. De opziener moet bijvoorbeeld vrij van beschuldiging zijn, ja, onberispelijk. Een ouderling zou stellig alleen aan deze vereisten kunnen voldoen wanneer hij zelfbeheersing oefende.
In zijn bejegening van anderen
8. Welke hoedanigheden die ouderlingen voor het geven van raad nodig hebben, onderstrepen de noodzaak voor zelfbeheersing?
8 Een opziener moet ook geduldig en lankmoedig zijn in zijn bejegening van medegelovigen, en dit vereist zelfbeheersing. In Galaten 6:1 lezen wij bijvoorbeeld: „Broeders, zelfs al doet iemand een misstap voordat hij zich ervan bewust is, tracht gij, die geestelijke hoedanigheden hebt [vooral de ouderlingen], zo iemand in een geest van zachtaardigheid weer terecht te brengen, terwijl gij uzelf in het oog houdt, opdat ook gij niet verzocht wordt.” Een geest van zachtaardigheid aan de dag leggen, vergt zelfbeheersing. Wat dit betreft, komt bij het in het oog houden van zichzelf ook zelfbeheersing te pas. Insgelijks is zelfbeheersing van groot belang wanneer iemand die in de put zit een ouderling om hulp vraagt. Ongeacht hoe de ouderling over de persoon denkt, hij moet vriendelijk, geduldig en begrijpend zijn. In plaats van snel klaar te staan met het geven van raad, moet de ouderling bereid zijn te luisteren en proberen uit de persoon te krijgen wat hem of haar werkelijk schijnt te beroeren.
9. Welke raad moeten ouderlingen in gedachten hebben wanneer zij met broeders en zusters te maken krijgen die van streek zijn?
9 In het bijzonder wanneer een ouderling te maken krijgt met personen die van streek zijn, is de volgende raad uit Jakobus 1:19 op zijn plaats: „Weet dit, mijn geliefde broeders. Ieder mens moet vlug zijn om te horen, langzaam om te spreken, langzaam met betrekking tot gramschap.” Ja, vooral wanneer een ouderling met boze of emotionele reacties wordt geconfronteerd, moet hij oppassen dat hij niet met gelijke munt betaalt. Er is zelfbeheersing voor nodig om op emotioneel geladen woorden niet met emotioneel geladen woorden te reageren, dus geen ’kwaad met kwaad te vergelden’ (Romeinen 12:17). Met gelijke munt betalen, maakt de zaak alleen maar erger. Dus ook op dit punt weer geeft Gods Woord ouderlingen voortreffelijke raad door hen eraan te herinneren dat ’een zacht antwoord woede afkeert’. — Spreuken 15:1.
Zelfbeheersing tijdens ouderlingenbijeenkomsten en rechterlijke zittingen
10, 11. Wat is er op ouderlingenbijeenkomsten gebeurd, waaruit blijkt hoe noodzakelijk het is bij zulke gelegenheden zelfbeheersing aan de dag te leggen?
10 Nog een terrein waarop christelijke opzieners goed moeten oppassen zelfbeheersing te oefenen, heeft te maken met ouderlingenbijeenkomsten. Het op kalme wijze voor waarheid en gerechtigheid op te nemen, vereist soms grote zelfbeheersing. Er is ook zelfbeheersing voor nodig om het te vermijden een bespreking te domineren. Wanneer een ouderling zo’n neiging heeft, zou het van vriendelijkheid van de zijde van een andere ouderling getuigen hem raad te geven. — Vergelijk 3 Johannes 9.
11 Ook kan een ouderling die zichzelf te serieus neemt, tijdens ouderlingenbijeenkomsten in de verleiding komen zijn emoties de boventoon te laten voeren, ja, zelfs met stemverheffing en opgewonden te gaan spreken. Wat wordt daardoor toch een grote mate van gebrek aan zelfbeheersing getoond! Zij streven hun doel werkelijk in tweeërlei opzicht voorbij. Enerzijds is het zo dat in de mate dat iemand zijn zelfbeheersing verliest, hij in die mate zijn eigen argumenten verzwakt door toe te laten dat emoties de logische redenatie overschaduwen. Anderzijds is het zo dat in de mate dat iemand zich door zijn emoties laat meeslepen, hij allicht zijn medeouderlingen van streek brengt of zelfs tegen zich in het harnas jaagt. Bovendien is het zo dat als ouderlingen niet oppassen, scherpe meningsverschillen tot verdeeldheid in hun gelederen kunnen leiden. Zij schaden hiermee zowel zichzelf als de gemeente. — Vergelijk Handelingen 15:36-40.
12. In verband met welke situaties moeten ouderlingen erop letten zelfbeheersing te oefenen?
12 Ouderlingen hebben ook heel hard zelfbeheersing nodig teneinde te vermijden dat zij partijdig zijn of hun macht misbruiken. Het is zo gemakkelijk om voor verleiding te zwichten, toe te laten dat onvolmaakte menselijke overwegingen invloed uitoefenen op wat men zegt of doet! Herhaaldelijk hebben ouderlingen nagelaten beslissend op te treden wanneer een van hun kinderen of een andere bloedverwant aan kwaaddoen schuldig werd bevonden. In zulke situaties is er zelfbeheersing nodig om niet toe te laten dat bloedbanden rechtvaardig optreden verhinderen. — Deuteronomium 10:17.
13. Waarom is zelfbeheersing vooral noodzakelijk voor ouderlingen die een rechterlijk verhoor afnemen?
13 Een andere situatie waarin het heel belangrijk is zelfbeheersing te oefenen, is wanneer er een rechterlijk verhoor plaatsvindt. Ouderlingen moeten grote zelfbeheersing aan de dag leggen zodat zij niet te zeer door emoties worden beïnvloed. Zij mogen zich niet te gemakkelijk door tranen van de wijs laten brengen. Terzelfder tijd moet een ouderling oppassen dat hij niet uit zijn evenwicht raakt wanneer er over en weer beschuldigingen worden geuit en hij misschien het voorwerp wordt van lasterlijke kritiek, zoals het geval zou kunnen zijn wanneer hij met afvalligen te maken krijgt. Hier zijn Paulus’ woorden zeer op hun plaats: „Een slaaf van de Heer behoeft . . . niet te strijden, maar moet vriendelijk zijn jegens allen.” Er is zelfbeheersing voor nodig om onder druk vriendelijk te zijn. Paulus laat verder zien dat „een slaaf van de Heer” ’zich onder het kwade in bedwang moet houden en met zachtaardigheid degenen moet onderrichten die niet gunstig gezind zijn’. Zachtaardigheid aan de dag leggen en zich in bedwang houden wanneer men met tegenkanting te maken heeft, vergt grote zelfbeheersing. — 2 Timotheüs 2:24, 25.
Zelfbeheersing ten aanzien van leden van het andere geslacht
14. Welke voortreffelijke raad moeten ouderlingen ter harte nemen in hun omgang met leden van het andere geslacht?
14 Ouderlingen moeten uiterst waakzaam zijn om zelfbeheersing te oefenen in hun omgang met leden van het andere geslacht. Het is niet raadzaam dat een ouderling een herderlijk bezoek brengt bij een zuster alleen. De ouderling dient door een andere ouderling of een dienaar in de bediening vergezeld te worden. Paulus, die dit probleem waarschijnlijk begreep, gaf de ouderling Timotheüs de volgende raad: „Spreek . . . oudere vrouwen [toe] als moeders, jongere vrouwen als zusters met alle eerbaarheid” (1 Timotheüs 5:1, 2). Er is waargenomen dat sommige ouderlingen als een soort van vaderlijk gebaar hun hand op een zuster leggen. Maar zij zouden zichzelf kunnen misleiden, want het kan heel goed zijn dat een romantische impuls in plaats van zuivere christelijke broederlijke genegenheid de drijfveer van zo’n gebaar is. — Vergelijk 1 Korinthiërs 7:1.
15. Hoe laat een bepaald voorval uitkomen wat een smaad er op Jehovah’s naam geworpen kan worden wanneer een ouderling geen zelfbeheersing aan de dag legt?
15 Hoezeer is de waarheid geschaad doordat sommige ouderlingen in hun omgang met zusters in de gemeente geen zelfbeheersing aan de dag hebben gelegd! Enkele jaren geleden werd een ouderling uitgesloten omdat hij overspel had gepleegd met een christelijke zuster wier echtgenoot geen Getuige was. Op dezelfde avond dat de uitsluiting van de voormalige ouderling werd bekendgemaakt, kwam de gegriefde echtgenoot gewapend met een geweer de Koninkrijkszaal binnenstormen en schoot op de twee schuldige personen. Geen van beiden werd gedood en hij werd onmiddellijk ontwapend, maar de volgende dag verscheen op de voorpagina van een belangrijke krant het nieuws van ’een schietpartij in een kerk’. Wat een smaad wierp het gebrek aan zelfbeheersing van die ouderling op de gemeente en op Jehovah’s naam!
Zelfbeheersing op andere terreinen
16. Waarom moeten ouderlingen zich erom bekommeren zelfbeheersing te oefenen wanneer zij openbare lezingen houden?
16 Zelfbeheersing is ook heel erg nodig wanneer een ouderling een openbare lezing houdt. Een openbare spreker dient een voorbeeld van vertrouwen en innerlijke beheerstheid te zijn. Sommige sprekers trachten hun toehoorders te amuseren met geestige opmerkingen die bedoeld zijn de lachers op hun hand te krijgen. Dit kan een teken zijn dat sprekers zwichten voor de verleiding hun toehoorders te behagen. Natuurlijk verraadt elk zwichten voor verleiding gebrek aan zelfbeheersing. Er kan zelfs gezegd worden dat over tijd gaan met een lezing blijk geeft van gebrek aan zelfbeheersing, en ook van onvoldoende voorbereiding.
17, 18. Wanneer een ouderling zijn diverse verantwoordelijkheden met elkaar in evenwicht wil brengen, welke rol speelt zelfbeheersing daar dan bij?
17 Elke hardwerkende ouderling moet het hoofd bieden aan de uitdaging de verschillende verantwoordelijkheden die zijn tijd en energie opeisen, met elkaar in evenwicht te brengen. Er is zelfbeheersing voor nodig om niet in uitersten te vervallen. Sommige ouderlingen hebben zich zo door gemeenteverantwoordelijkheden in beslag laten nemen dat zij hun gezin hebben verwaarloosd. Toen een zuster dan ook aan de vrouw van een ouderling vertelde wat een fijn herderlijk bezoek hij bij haar had gebracht, riep de vrouw van de ouderling uit: „Ik wou dat hij mij eens een herderlijk bezoek bracht!” — 1 Timotheüs 3:2, 4, 5.
18 Het vergt ook zelfbeheersing van een ouderling om de tijd die hij aan persoonlijke studie besteedt in evenwicht te brengen met de tijd die hij aan de velddienst of aan herderlijke bezoeken besteedt. Omdat het hart van de mens bedrieglijk is, kan een ouderling er heel gemakkelijk toe komen meer tijd dan gepast voor hem is te besteden aan wat hij het prettigst vindt. Als hij van boeken houdt, kan het heel goed zijn dat hij meer tijd aan persoonlijke studie besteedt dan hij dient te doen. Als hij wat moeite heeft met de van-huis-tot-huisbediening, kan het zijn dat hij verontschuldigingen vindt om deze dienst te laten sloffen in het belang van het brengen van herderlijke bezoeken.
19. Welke verplichting hebben ouderlingen waardoor de noodzaak voor zelfbeheersing wordt onderstreept?
19 De verplichting om dingen vertrouwelijk te houden, vereist ook dat een ouderling erop bedacht moet zijn ferm zelfbeheersing te oefenen. Toepasselijk is hier de raad: „Openbaar het vertrouwelijke gesprek van een ander niet” (Spreuken 25:9). Uit de praktijk blijkt dit een van de vereisten te zijn waartegen ouderlingen misschien wel het meest zondigen. Als een ouderling een verstandige en liefdevolle vrouw heeft met wie hij een goede communicatie heeft, kan er van zijn zijde een neiging bestaan zaken van vertrouwelijke aard te bespreken of alleen maar te vermelden. Maar dit is niet gepast en heel onverstandig. Allereerst wordt hierdoor vertrouwen geschonden. Geestelijke broeders en zusters komen bij ouderlingen en storten hun hart bij hen uit omdat zij ervan overtuigd zijn dat de kwestie strikt vertrouwelijk gehouden zal worden. Dat een ouderling vertrouwelijke aangelegenheden aan zijn vrouw onthult, is ook verkeerd, onverstandig en niet liefdevol omdat haar daardoor een nodeloze last op de schouders wordt gelegd. — Spreuken 10:19; 11:13.
20. Waarom is het voor ouderlingen zo belangrijk zelfbeheersing te oefenen?
20 Het staat als een paal boven water dat vooral voor ouderlingen zelfbeheersing o zo belangrijk is! Doordat aan hen het voorrecht is toevertrouwd de leiding te nemen onder Jehovah’s volk, dragen zij een grotere verantwoordelijkheid. Aangezien hun veel is gegeven, zal er veel van hen worden geëist (Lukas 12:48; 16:10; vergelijk Jakobus 3:1). Het is het voorrecht en de plicht van ouderlingen anderen een voortreffelijk voorbeeld te geven. Meer dan dat, aangestelde ouderlingen verkeren in een positie waarin zij meer goed of meer kwaad kunnen doen dan anderen, wat vaak afhankelijk is van hun wel of niet beoefenen van zelfbeheersing. Geen wonder dat Paulus zei: ’Een opziener moet zelfbeheersing oefenen.’
Herinnert u zich dit?
◻ Uit welke schriftuurlijke vereisten voor ouderlingen blijkt dat zij zelfbeheersing moeten oefenen?
◻ Waarom hebben ouderlingen zelfbeheersing nodig in hun omgang met medegelovigen?
◻ Hoe dient er op ouderlingenbijeenkomsten zelfbeheersing geoefend te worden?
◻ Welke uitdaging ligt opgesloten in de noodzaak dat ouderlingen dingen vertrouwelijk houden?
[Illustratie op blz. 20]
Zelfbeheersing tentoonspreiden tijdens ouderlingenbijeenkomsten is zeer belangrijk
[Illustratie op blz. 23]
Christelijke ouderlingen moeten zelfbeheersing oefenen en dingen vertrouwelijk houden