Ouders en kinderen: Stel God op de eerste plaats!
„Vrees de ware God en onderhoud zijn geboden.” — PREDIKER 12:13.
1. Welke vrees moeten ouders en kinderen aankweken, en wat zal dit hun schenken?
EEN profetie betreffende Jezus Christus vermeldde dat ’hij vreugde zou scheppen in de vrees voor Jehovah’ (Jesaja 11:3). Zijn vrees was in wezen een diepe eerbied en achting voor God, een vrees God te mishagen omdat hij hem liefhad. Ouders en kinderen dienen net zo’n vrees voor God aan te kweken als Christus die had, hetgeen hun, net als in Jezus’ geval, vreugde zal schenken. Zij dienen God de eerste plaats in hun leven toe te kennen door zijn geboden te gehoorzamen. Volgens één bijbelschrijver „is [dit] de gehele verplichting van de mens”. — Prediker 12:13.
2. Wat was het belangrijkste gebod van de Wet, en aan wie werd het voornamelijk gegeven?
2 Het belangrijkste gebod van de Wet, namelijk dat wij ’Jehovah moeten liefhebben met geheel ons hart, onze ziel en onze levenskracht’, werd voornamelijk aan ouders gegeven. Dit blijkt uit de verdere woorden van de Wet: „Gij moet ze [deze woorden over het liefhebben van Jehovah] uw zoon inscherpen en erover spreken wanneer gij in uw huis zit en wanneer gij op de weg gaat en wanneer gij neerligt en wanneer gij opstaat” (Deuteronomium 6:4-7; Markus 12:28-30). Ouders ontvingen aldus het gebod om God op de eerste plaats te stellen door zelf God lief te hebben en door hun kinderen te leren dit ook te doen.
Een christelijke verantwoordelijkheid
3. Hoe demonstreerde Jezus dat het belangrijk is aandacht te schenken aan kinderen?
3 Jezus demonstreerde dat het belangrijk is zelfs aan kleine kinderen aandacht te schenken. Bij één gelegenheid tegen het einde van Jezus’ aardse bediening begonnen mensen hun kleintjes bij hem te brengen. Kennelijk in de veronderstelling verkerend dat Jezus het te druk had om lastig gevallen te worden, trachtten de discipelen de mensen tegen te houden. Maar Jezus berispte zijn discipelen: „Laat de jonge kinderen bij mij komen en tracht niet hen tegen te houden.” Jezus „nam de kinderen” zelfs „in zijn armen” en liet aldus op aandoenlijke wijze uitkomen hoe belangrijk het is aandacht te schenken aan kinderen. — Lukas 18:15-17; Markus 10:13-16.
4. Aan wie werd het gebod om ’discipelen van mensen uit alle natiën te maken’ gegeven, en wat zouden zij op grond hiervan moeten doen?
4 Jezus maakte tevens duidelijk dat zijn volgelingen de verantwoordelijkheid hadden om niet alleen hun eigen kinderen maar ook anderen te onderwijzen. Na zijn dood en opstanding ’verscheen Jezus aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk’ — met inbegrip van sommige ouders (1 Korinthiërs 15:6). Dit gebeurde blijkbaar bij een berg in Galilea, waar ook zijn elf apostelen waren bijeengekomen. Daar gaf Jezus hun allen de aansporing: „Gaat daarom en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, . . . en leert hun onderhouden alles wat ik u geboden heb” (Mattheüs 28:16-20). Geen enkele christen kan dit gebod terecht negeren! Willen vaders en moeders dit gebod opvolgen, dan moeten zij zowel voor hun kinderen zorgen als een aandeel hebben aan het openbare predikings- en onderwijzingswerk.
5. (a) Waardoor wordt te kennen gegeven dat de meeste, zo niet alle, apostelen gehuwd waren en dus mogelijk kinderen hadden? (b) Welke raad moesten gezinshoofden ernstig opvatten?
5 Het is opmerkelijk dat zelfs de apostelen hun gezinsverantwoordelijkheden in evenwicht moesten brengen met de verplichting om te prediken alsook de kudde Gods te weiden (Johannes 21:1-3, 15-17; Handelingen 1:8). Dit komt doordat de meesten van hen, zo niet allen, gehuwd waren. De apostel Paulus legde dan ook uit: „Hebben wij geen recht om een zuster als vrouw mee te nemen, evenals de overige apostelen en de broeders des Heren en Cefas?” (1 Korinthiërs 9:5; Mattheüs 8:14) Sommige apostelen hebben misschien ook kinderen gehad. Vroege geschiedschrijvers, zoals Eusebius, zeggen dat Petrus kinderen had. Alle vroege christelijke ouders moesten acht slaan op de schriftuurlijke raad: „Ja, indien iemand niet voor de zijnen zorgt, en in het bijzonder voor hen die leden van zijn huisgezin zijn, dan heeft hij het geloof verloochend en is erger dan een ongelovige.” — 1 Timotheüs 5:8.
De voornaamste verantwoordelijkheid
6. (a) Aan welke uitdaging moeten christelijke ouderlingen met een gezin het hoofd bieden? (b) Wat is de voornaamste verantwoordelijkheid van een ouderling?
6 Christelijke ouderlingen die in deze tijd een gezin hebben, verkeren in net zo’n situatie als de apostelen. Zij moeten hun verantwoordelijkheid om in de geestelijke en stoffelijke behoeften van hun gezin te voorzien, in evenwicht brengen met hun verplichting om in het openbaar te prediken alsook de kudde Gods te weiden. Welke activiteit dient op de eerste plaats te komen? In De Wachttoren van 15 juni 1964 werd opgemerkt dat „[de vader] in de allereerste plaats voor zijn gezin moet zorgen en . . . feitelijk niet op een juiste wijze dienst zou kunnen verrichten wanneer hij zich niet van deze verplichting zou kwijten”.
7. Hoe stellen christelijke vaders God op de eerste plaats?
7 Vaders moeten God dus op de eerste plaats stellen door acht te slaan op het gebod ’hun kinderen in het strenge onderricht en de ernstige vermaning van Jehovah te blijven grootbrengen’ (Efeziërs 6:4). Die verantwoordelijkheid kan niet aan iemand anders worden overgedragen, ook al heeft een vader misschien eveneens een toewijzing om het opzicht te hebben over activiteiten in de christelijke gemeente. Hoe kunnen zulke vaders zich kwijten van de verantwoordelijkheden die op hen rusten om in stoffelijk, geestelijk en emotioneel opzicht voor de leden van hun gezin te zorgen en tegelijkertijd de leiding en het opzicht hebben in de gemeente?
De nodige steun geven
8. Hoe kan de vrouw van een ouderling hem ondersteunen?
8 Uiteraard kunnen ouderlingen die gezinsverantwoordelijkheden hebben, gebaat zijn bij steun. In de hierboven aangehaalde Wachttoren werd opgemerkt dat een christelijke vrouw haar man tot steun kan zijn. Hierin stond: „Zij kan het voor hem zo gemakkelijk mogelijk maken zich op zijn verschillende toewijzingen voor te bereiden en zij kan eraan meehelpen dat er voor hen beiden kostbare tijd wordt bespaard door thuis volgens een goed schema te werk te gaan, de maaltijden op tijd gereed te hebben en stipt op tijd klaar te staan om naar de gemeentevergaderingen te gaan. . . . Onder leiding van haar man kan de christelijke vrouw veel doen om de kinderen op te leiden in de weg die zij moeten bewandelen om Jehovah te behagen” (Spreuken 22:6). Ja, de vrouw werd geschapen om „een hulp” te zijn, en haar man zal haar assistentie wijselijk op prijs stellen (Genesis 2:18). Haar steun kan hem in staat stellen doeltreffender voor zowel zijn gezin als zijn gemeentelijke verantwoordelijkheden zorg te dragen.
9. Wie in de gemeente in Thessalonika werden aangemoedigd andere gemeenteleden te helpen?
9 Echtgenotes van christelijke ouderlingen zijn echter niet de enigen die een aandeel kunnen hebben aan activiteiten die tot steun zijn van een opziener die de verantwoordelijkheid heeft om zowel ’de kudde Gods te weiden’ als voor zijn eigen huisgezin te zorgen (1 Petrus 5:2). Wie kunnen dit nog meer doen? De apostel Paulus spoorde de broeders in Thessalonika aan respect te hebben voor degenen die ’de leiding over hen hadden’. Toch schreef hij in het vervolg van zijn brief, zich nog steeds richtend tot deze zelfde broeders — specifiek degenen die niet de leiding hadden: „Wij [vermanen] u, broeders: wijst de wanordelijken terecht, spreekt bemoedigend tot de terneergeslagen zielen, ondersteunt de zwakken, weest lankmoedig jegens allen.” — 1 Thessalonicenzen 5:12-14.
10. Welke schitterende uitwerking heeft de liefdevolle hulp van alle broeders op de gemeente?
10 Wat is het voortreffelijk wanneer de broeders in een gemeente de liefde hebben die hen ertoe beweegt de terneergeslagenen te vertroosten, de zwakken te ondersteunen, de wanordelijken terecht te wijzen en lankmoedig te zijn jegens allen! De broeders in Thessalonika, die kort tevoren onder grote verdrukking de bijbelse waarheid hadden aanvaard, pasten Paulus’ raad om dit te doen toe (Handelingen 17:1-9; 1 Thessalonicenzen 1:6; 2:14; 5:11). Sta eens stil bij de schitterende uitwerking die hun liefdevolle samenwerking had op het versterken van de hele gemeente en hoe daardoor een hechte band van eenheid ontstond! Ook in deze tijd is het voor ouderlingen, die vaak een gezin hebben waarvoor zij moeten zorgen, veel gemakkelijker hun herderlijke verantwoordelijkheden te behartigen wanneer de broeders elkaar vertroosten, ondersteunen en aanmoedigen.
11. (a) Waarom is het redelijk te concluderen dat de uitdrukking „broeders” ook vrouwen omvatte? (b) Welke hulp kan een rijpe christelijke vrouw aan jongere vrouwen in deze tijd geven?
11 Waren bij de „broeders” tot wie de apostel Paulus zich richtte, ook vrouwen inbegrepen? Ja, inderdaad, aangezien vele vrouwen gelovigen waren geworden (Handelingen 17:1, 4; 1 Petrus 2:17; 5:9). Wat voor hulp konden zulke vrouwen geven? Welnu, in de gemeenten waren jongere vrouwen die er moeite mee hadden hun „seksuele driften” te beheersen of die „terneergeslagen zielen” waren geworden (1 Timotheüs 5:11-13). Sommige vrouwen in deze tijd hebben soortgelijke problemen. Waar zij wellicht het meest behoefte aan hebben, is eenvoudig een horend oor of een schouder waarop zij kunnen uithuilen. Vaak kan dergelijke hulp het beste door een rijpe christelijke vrouw worden gegeven. Zij kan met een andere vrouw bijvoorbeeld persoonlijke problemen bespreken die minder geschikt door een christelijke man alleen behandeld zouden kunnen worden. Paulus beklemtoonde hoe waardevol dergelijke hulp is door te schrijven: „De bejaarde vrouwen . . . [moeten] het goede [onderwijzen], opdat zij de jonge vrouwen tot bezinning mogen brengen hun man lief te hebben, hun kinderen lief te hebben, gezond van verstand te zijn, eerbaar, thuis te werken, goed te zijn, zich aan hun eigen man te onderwerpen, zodat er niet schimpend over het woord van God wordt gesproken.” — Titus 2:3-5.
12. Wier leiding dienen allen in de gemeente te aanvaarden?
12 Wat zijn nederige zusters een zegen in een gemeente wanneer zij bereidwillig zowel hun echtgenoot als de ouderlingen ondersteunen! (1 Timotheüs 2:11, 12; Hebreeën 13:17) Ouderlingen met gezinsverantwoordelijkheden trekken er vooral voordeel van wanneer allen samenwerken om elkaar in een geest van liefde te helpen en wanneer allen zich onderwerpen aan de leiding van de aangestelde herders. — 1 Petrus 5:1, 2.
Ouders, wat stelt u op de eerste plaats?
13. Hoe schieten veel vaders tegenover hun gezin tekort?
13 Jaren geleden merkte een vooraanstaand persoon uit de amusementswereld op: „Ik ken succesvolle mannen die de leiding hebben over een bedrijf met honderden mensen; zij weten in de zakenwereld hoe zij aan elke situatie het hoofd moeten bieden, hoe zij streng moeten optreden en moeten belonen. Het allerbelangrijkste bedrijf waarover zij de leiding hebben, is echter hun gezin, en dat kunnen zij niet aan.” Hoe komt dit? Komt het niet doordat zij hun zaak en andere belangen de eerste plaats toekennen en Gods raad negeren? Zijn Woord zegt: ’Deze woorden die ik u gebied, moet gij uw zoon inscherpen.’ En dit moest dagelijks gebeuren. Ouders moeten een onbeperkte hoeveelheid van hun tijd en vooral van hun liefde aan hun kinderen geven en intense belangstelling voor hen tonen. — Deuteronomium 6:6-9.
14. (a) Hoe dienen ouders voor hun kinderen te zorgen? (b) Wat is bij een juiste opleiding van kinderen inbegrepen?
14 De bijbel herinnert ons eraan dat kinderen een erfdeel van Jehovah zijn (Psalm 127:3). Zorgt u voor uw kinderen als Gods bezit, een geschenk dat hij u heeft toevertrouwd? Uw kind zal waarschijnlijk gunstig reageren als u hem of haar in uw armen neemt en aldus van uw liefdevolle zorg en aandacht blijk geeft (Markus 10:16). Maar ’een kind opleiden overeenkomstig de weg voor hem’ vergt meer dan het kind alleen maar te knuffelen en te kussen. Een kind toerusten met de wijsheid die nodig is om de valkuilen van het leven te vermijden, vereist echter ook liefdevol streng onderricht. Een ouder geeft van ware liefde blijk door ’zijn kind te zoeken met streng onderricht’. — Spreuken 13:1, 24; 22:6.
15. Waaruit blijkt de noodzaak van ouderlijk streng onderricht?
15 Hoe noodzakelijk ouderlijk streng onderricht is, blijkt uit de beschrijving die een schooldecaan gaf van kinderen die bij haar op kantoor komen: „Zij zijn beklagenswaardig, neerslachtig en hulpeloos. Zij huilen als zij vertellen hoe de situatie in werkelijkheid is. Velen — veel meer dan men zou denken — hebben geprobeerd zich van het leven te beroven, niet omdat zij zo gelukkig zijn dat zij hun geluk niet kunnen verwerken, maar omdat zij zich zo ongelukkig voelen, zo alleen gelaten en uitgeput door stress omdat zij het op zo’n jeugdige leeftijd voor het zeggen hebben en het gewoon allemaal niet aankunnen.” Zij voegde hieraan toe: „Het is voor een jeugdig persoon beangstigend het gevoel te hebben dat hij uitmaakt wat er gebeurt.” Het is waar dat kinderen wellicht bezwaar maken tegen streng onderricht, maar in werkelijkheid zijn zij dankbaar voor ouderlijke richtlijnen en restricties. Zij zijn blij dat hun ouders genoeg om hen geven om hun beperkingen op te leggen. „Hierdoor is er een reusachtig pak van mijn hart genomen”, zei een tiener wiens ouders dit deden.
16. (a) Wat gebeurt er met sommige kinderen die in een christelijk gezin zijn opgevoed? (b) Waarom betekent de weerspannige handelwijze van een kind niet noodzakelijkerwijs dat de ouders het kind niet goed hebben opgeleid?
16 Maar ook al hebben kinderen ouders die hen liefhebben en hun een voortreffelijke opleiding geven, toch verwerpen sommigen van hen, net als de verloren zoon in Jezus’ illustratie, ouderlijke leiding en gaan het verkeerde pad op (Lukas 15:11-16). Dat op zich hoeft echter niet te betekenen dat de ouders zich niet hebben gekweten van hun verantwoordelijkheid om hun kind op juiste wijze op te leiden, zoals in Spreuken 22:6 wordt opgedragen. De verklaring over ’een kind opleiden overeenkomstig de weg voor hem en hij zal er niet van afwijken’, werd als een algemene regel gegeven. Helaas zullen sommige kinderen, net als de verloren zoon, ’gehoorzaamheid aan een ouder verachten’. — Spreuken 30:17.
17. Waaruit kunnen ouders van weerspannige kinderen troost putten?
17 Een vader van een weerspannige zoon klaagde: „Ik heb steeds weer geprobeerd zijn hart te bereiken. Ik weet niet meer wat ik moet doen, omdat ik al zoveel heb geprobeerd. Niets heeft geholpen.” Hopelijk zullen zulke weerspannige kinderen zich na verloop van tijd de liefdevolle opleiding die zij hebben ontvangen te binnen brengen en net als de verloren zoon terugkeren. Het feit blijft echter bestaan dat sommige kinderen opstandig worden en tot groot verdriet van hun ouders een immoreel leven gaan leiden. Ouders kunnen troost putten uit de wetenschap dat zelfs de grootste onderwijzer die ooit op aarde heeft geleefd, meemaakte dat Judas Iskariot, die al geruime tijd zijn leerling was, hem verraadde. En het heeft Jehovah zelf ongetwijfeld verdriet gedaan toen velen van zijn eigen geestelijke zonen zijn raad verwierpen en opstandig bleken te zijn zonder dat dit aan Hem te wijten was. — Lukas 22:47, 48; Openbaring 12:9.
Kinderen — Wie zullen jullie behagen?
18. Hoe kunnen kinderen tonen dat zij God op de eerste plaats stellen?
18 Jehovah spoort jullie, jongeren, aan: „Weest gehoorzaam aan uw ouders in eendracht met de Heer” (Efeziërs 6:1). Door dit te doen, stellen jongeren God op de eerste plaats. Wees niet dwaas! „Al wie dwaas is, minacht het strenge onderricht van zijn vader”, zegt Gods Woord. Ook moet je er niet aanmatigend van uitgaan dat je het zonder streng onderricht kunt stellen. Er is inderdaad een „geslacht, dat zich onschuldig waant, maar niet eens is schoongewassen van zijn vuil” (Spreuken 15:5; 30:12, Petrus-Canisiusvertaling). Sla dus acht op de goddelijke leiding — „luister” naar, „vergeet niet”, ’schenk aandacht’ aan, ’neem in acht’ en ’verlaat niet’ de geboden en het strenge onderricht van ouders, ja, ’leg ze als een schat weg’. — Spreuken 1:8; 2:1; 3:1; 4:1; 6:20.
19. (a) Welke krachtige redenen hebben kinderen om Jehovah te gehoorzamen? (b) Hoe kunnen jongeren er blijk van geven dat zij God dankbaar zijn?
19 Je hebt krachtige redenen om Jehovah te gehoorzamen. Hij heeft je lief en hij heeft zijn wetten gegeven, met inbegrip van de wet dat kinderen hun ouders moeten gehoorzamen, teneinde je te beschermen en je te helpen je in een gelukkig leven te verheugen (Jesaja 48:17). Hij heeft ook zijn Zoon gegeven om voor jou te sterven, opdat je gered kunt worden van zonde en de dood en je in eeuwig leven kunt verheugen (Johannes 3:16). Ben je dankbaar? God slaat je vanuit de hemel gade en onderzoekt je hart om te zien of je hem werkelijk liefhebt en zijn voorzieningen waardeert (Psalm 14:2). Satan slaat je ook gade, en hij hoont God door te beweren dat je Hem niet gehoorzaam zult zijn. Je maakt Satan blij en veroorzaakt dat Jehovah zich „gegriefd” voelt wanneer je God ongehoorzaam bent (Psalm 78:40, 41). Jehovah doet een beroep op je: „Wees wijs, mijn zoon, en verheug mijn hart [door mij gehoorzaam te zijn], opdat ik een antwoord kan geven aan hem die mij hoont” (Spreuken 27:11). Ja, de vraag is: Wie zul je behagen, Satan of Jehovah?
20. Hoe heeft één jongere de moed behouden om, zelfs wanneer zij bang wordt, Jehovah te dienen?
20 Het is niet gemakkelijk om Gods wil te doen gezien de druk die Satan en zijn wereld op je uitoefenen. Het kan beangstigend zijn. Een jongere merkte op: „Bang zijn is net als het koud hebben. Je kunt er iets aan doen.” Zij legde uit: „Wanneer je het koud hebt, doe je een trui aan. Als je het nog steeds koud hebt, doe je er nog een aan. En je blijft iets aantrekken totdat het koude gevoel weggaat en je het niet langer koud hebt. Tot Jehovah bidden als je bang bent, is dus als het aantrekken van een trui wanneer je het koud hebt. Als ik na één gebed nog steeds bang ben, bid ik opnieuw, en opnieuw, en opnieuw, totdat ik niet meer bang ben. En het helpt. Het heeft me voor moeilijkheden behoed!”
21. Hoe zal Jehovah ons ondersteunen als wij werkelijk ons best doen om hem op de eerste plaats in ons leven te stellen?
21 Als wij werkelijk ons best doen om God op de eerste plaats in ons leven te stellen, zal Jehovah ons ondersteunen. Hij zal ons sterken en ons zo nodig de hulp van engelen schenken, zoals hij dit ook voor zijn Zoon heeft gedaan (Mattheüs 18:10; Lukas 22:43). Ouders en kinderen, wees moedig. Geef blijk van christelijke vrees! Dit zal vreugde schenken (Jesaja 11:3). Ja, „vrees de ware God en onderhoud zijn geboden. Want dit is de gehele verplichting van de mens.” — Prediker 12:13.
Kunt u dit beantwoorden?
◻ Welke verantwoordelijkheden moesten Jezus’ vroege volgelingen met elkaar in evenwicht brengen?
◻ Van welke verantwoordelijkheid moeten christelijke ouders zich kwijten?
◻ Welke hulp is er beschikbaar voor christelijke ouderlingen met een gezin?
◻ Welke waardevolle dienst mogen zusters in de gemeente verrichten?
◻ Op welke raad en leiding dienen kinderen acht te slaan?
[Illustratie op blz. 15]
Vaak kan een rijpe christelijke vrouw een jongere vrouw de nodige hulp bieden
[Illustratie op blz. 17]
Wat voor troost kunnen ouders van weerspannige kinderen uit de Schrift putten?