Laten wij tot het soort behoren dat geloof heeft
„Wij behoren . . . tot het soort dat geloof heeft, wat tot het in het leven behouden van de ziel leidt.” — HEBREEËN 10:39.
1. Waarom kan er worden gezegd dat het geloof van iedere loyale dienstknecht van Jehovah kostbaar is?
NEEM er de volgende keer dat u in een Koninkrijkszaal vol aanbidders van Jehovah bent, eens even de tijd voor te kijken naar degenen die zich om u heen bevinden. Denk eens aan de vele manieren waarop zij blijk geven van geloof. Misschien ziet u ouderen die God reeds decennia dienen, jongeren die dagelijks de druk van leeftijdgenoten weerstaan en ouders die hun best doen om godvrezende kinderen groot te brengen. Er zijn gemeenteouderlingen en dienaren in de bediening die veel verantwoordelijkheden dragen. Ja, wellicht ziet u geestelijke broeders en zusters van elke leeftijd die alle mogelijke hindernissen overwinnen om Jehovah te dienen. Hoe kostbaar is het geloof van ieder van hen! — 1 Petrus 1:7.
2. Waarom is Paulus’ raad in Hebreeën hoofdstuk 10 en 11 nuttig voor ons in deze tijd?
2 Door weinig onvolmaakte mensen, en misschien door niemand, is de belangrijkheid van geloof beter begrepen dan door de apostel Paulus. Ja, hij merkte op dat echt geloof tot „het in het leven behouden van de ziel” leidt (Hebreeën 10:39). Maar Paulus wist dat geloof in deze ongelovige wereld aan aanvallen en uitholling blootstaat. Hij was intens bezorgd om de Hebreeuwse christenen in Jeruzalem en Judea, die strijd voerden om hun geloof te behouden. Laten wij, als wij gedeelten van Hebreeën hoofdstuk 10 en 11 lezen, letten op de methoden waarvan Paulus zich bediende om hun geloof op te bouwen. Ondertussen zullen wij zien hoe wij in onszelf en in degenen om ons heen een sterker geloof kunnen opbouwen.
Breng vertrouwen in elkaar tot uitdrukking
3. Hoe laten Paulus’ woorden in Hebreeën 10:39 zien dat hij vertrouwen had in zijn broeders en zusters in het geloof?
3 Het eerste wat wij misschien opmerken, is Paulus’ positieve houding ten aanzien van zijn lezerspubliek. Hij schreef: „Welnu, wij behoren niet tot het soort dat terugdeinst, wat tot vernietiging leidt, maar tot het soort dat geloof heeft, wat tot het in het leven behouden van de ziel leidt” (Hebreeën 10:39). Paulus dacht positief, niet negatief, over zijn getrouwe medechristenen. Merk tevens op dat hij het woord „wij” gebruikte. Paulus was een rechtvaardig man. Toch sprak hij nooit neerbuigend tegen zijn lezerspubliek, alsof hij zich op een verheven niveau van rechtvaardigheid ver boven hen bevond. (Vergelijk Prediker 7:16.) Hij stelde zich veeleer op één lijn met hen. Hij bracht uit het hart komend vertrouwen tot uitdrukking dat hij en zijn getrouwe christelijke lezers allemaal de formidabele hindernissen die voor hen opdoemden onder ogen zouden zien, dat zij moedig zouden weigeren terug te deinzen, wat tot vernietiging leidt, en dat zij tot het soort mensen zouden blijken te behoren dat geloof heeft.
4. Om welke redenen had Paulus vertrouwen in zijn medegelovigen?
4 Hoe kon Paulus zo’n vast vertrouwen hebben? Was hij blind voor de fouten van de Hebreeuwse christenen? Integendeel, hij gaf hun specifieke raad om hen te helpen hun geestelijke tekortkomingen te overwinnen (Hebreeën 3:12; 5:12-14; 6:4-6; 10:26, 27; 12:5). Toch had Paulus ten minste twee goede redenen om vertrouwen te hebben in zijn broeders en zusters. (1) Als een navolger van Jehovah trachtte Paulus Gods dienstknechten te bezien zoals Jehovah hen beziet. Daarbij dacht hij niet alleen aan hun fouten maar ook aan hun goede hoedanigheden en hun vermogen om het te verkiezen in de toekomst goed te doen (Psalm 130:3; Efeziërs 5:1). (2) Paulus had een onvoorwaardelijk geloof in de kracht van de heilige geest. Hij wist dat geen hindernissen, geen menselijke zwakheden, Jehovah zouden kunnen beletten om elke christen die tracht Hem getrouw te dienen „kracht [te verlenen] die datgene wat normaal is te boven gaat” (2 Korinthiërs 4:7; Filippenzen 4:13). Dus was Paulus’ vertrouwen in zijn broeders en zusters niet misplaatst, onrealistisch of gestoeld op blind optimisme. Het was stevig gefundeerd en op de Schrift gebaseerd.
5. Hoe kunnen wij Paulus’ vertrouwen navolgen, en wat zal waarschijnlijk het resultaat zijn?
5 Het vertrouwen dat Paulus aan de dag legde, bleek beslist aanstekelijk te zijn. Het moet heel wat voor de gemeenten in Jeruzalem en Judea hebben betekend dat Paulus zo aanmoedigend tot hen sprak. In weerwil van de vernietigende verachting en hooghartige onverschilligheid van hun joodse tegenstanders werden de Hebreeuwse christenen door zulke bewoordingen geholpen in hun hart te besluiten tot het soort te behoren dat geloof heeft. Kunnen wij in deze tijd hetzelfde voor elkaar doen? Het is maar al te gemakkelijk in anderen alleen een lange lijst van fouten en eigenaardigheden te zien (Mattheüs 7:1-5). Toch kunnen wij elkaar veel meer bijstaan als wij het unieke geloof dat een ieder bezit, opmerken en waarderen. Met zo’n aanmoediging zal geloof hoogstwaarschijnlijk groeien. — Romeinen 1:11, 12.
Een passend gebruik van Gods Woord
6. Uit welke bron deed Paulus een aanhaling toen hij de in Hebreeën 10:38 opgetekende woorden schreef?
6 Paulus bouwde ook geloof in zijn medegelovigen op door zijn vaardig gebruik van de Schrift. Zo schreef hij: „’Maar mijn rechtvaardige zal wegens geloof leven’ en ’indien hij terugdeinst, heeft mijn ziel geen behagen in hem’” (Hebreeën 10:38). Paulus haalde hier de profeet Habakuk aan.a Deze woorden waren waarschijnlijk bekend bij Paulus’ lezers, Hebreeuwse christenen, die de profetische boeken heel goed kenden. Wanneer wij beschouwen welk doel hij voor ogen had — het geloof van christenen die zich omstreeks het jaar 61 G.T. in en nabij Jeruzalem bevonden te versterken — was het voorbeeld van Habakuk passend gekozen. Waarom?
7. Wanneer tekende Habakuk zijn profetie op, en wat waren destijds de omstandigheden in Juda?
7 Kennelijk schreef Habakuk zijn boek iets meer dan twee decennia voor de verwoesting van Jeruzalem in 607 v.G.T. In een visioen zag de profeet dat de Chaldeeën (of Babyloniërs), een „bittere en onstuimige natie”, zich op Juda stortten en Jeruzalem verwoestten, waarbij zij mensen en natiën verzwolgen (Habakuk 1:5-11). Maar zo’n rampspoed was al vanaf Jesaja’s tijd, meer dan een eeuw voordien, voorzegd. In Habakuks tijd volgde Jojakim de goede koning Josia op, en opnieuw tierde slechtheid welig in Juda. Jojakim vervolgde en vermoordde zelfs degenen die in Jehovah’s naam spraken (2 Kronieken 36:5; Jeremia 22:17; 26:20-24). Het is dan ook geen wonder dat de gekwelde profeet Habakuk uitriep: „Hoe lang, o Jehovah?” — Habakuk 1:2.
8. Waarom zou Habakuks voorbeeld nuttig blijken te zijn voor christenen in de eerste eeuw en in deze tijd?
8 Habakuk wist niet hoe nabij de verwoesting van Jeruzalem was. Insgelijks wisten de eerste-eeuwse christenen niet wanneer het joodse samenstel van dingen zou eindigen. Ook thans weten wij niet ’dag en uur’ waarop Jehovah’s oordeel over dit goddeloze samenstel zal komen (Mattheüs 24:36). Laten wij dus Jehovah’s tweevoudige antwoord aan Habakuk beschouwen. Ten eerste verzekerde hij de profeet dat het einde precies op tijd zou komen. „Het zal niet te laat komen”, zei God, ook al zou het van menselijk standpunt uit bezien ogenschijnlijk op zich laten wachten (Habakuk 2:3). Ten tweede herinnerde Jehovah Habakuk aan het volgende: „Wat de rechtvaardige betreft, door zijn getrouwheid zal hij blijven leven” (Habakuk 2:4). Wat een schitterende, eenvoudige waarheden! Het belangrijkste is niet wanneer het einde komt, maar of wij een leven van geloof blijven leiden.
9. Hoe bleven gehoorzame dienstknechten van Jehovah door hun getrouwheid in leven (a) na 607 v.G.T.? (b) in 66 G.T.? (c) Waarom is het uitermate belangrijk dat wij ons geloof versterken?
9 Toen Jeruzalem in 607 v.G.T. werd geplunderd, zagen Jeremia, zijn secretaris Baruch, Ebed-Melech en de loyale Rechabieten de waarheid van Jehovah’s belofte aan Habakuk. Zij ’bleven leven’ door aan de verschrikkelijke verwoesting van Jeruzalem te ontkomen. Waarom? Jehovah beloonde hun getrouwheid (Jeremia 35:1-19; 39:15-18; 43:4-7; 45:1-5). Insgelijks moeten de eerste-eeuwse Hebreeuwse christenen goed op Paulus’ raad hebben gereageerd, want toen de Romeinse legers in 66 G.T. Jeruzalem aanvielen en vervolgens om onverklaarbare reden wegtrokken, sloegen die christenen getrouw acht op Jezus’ waarschuwing om te vluchten (Lukas 21:20, 21). Zij bleven wegens hun getrouwheid leven. Evenzo zullen wij blijven leven als wij getrouw worden bevonden wanneer het einde komt. Wat een uiterst belangrijke reden om nu ons geloof te versterken!
Voorbeelden van geloof tot leven brengen
10. Hoe beschreef Paulus Mozes’ geloof, en hoe zouden wij Mozes in dit opzicht kunnen navolgen?
10 Paulus bouwde ook geloof op door een krachtig gebruik van voorbeelden te maken. Als u Hebreeën hoofdstuk 11 leest, merk dan op hoe hij de voorbeelden van bijbelse figuren tot leven brengt. Hij zegt bijvoorbeeld dat Mozes „standvastig [bleef] als zag hij de Onzichtbare” (Hebreeën 11:27). Met andere woorden, Jehovah was zo reëel voor Mozes dat het was alsof hij de onzichtbare God kon zien. Zou hetzelfde van ons gezegd kunnen worden? Het is gemakkelijk om over een band met Jehovah te spreken, maar die band op te bouwen en te versterken, betekent werk. Dit is werk dat wij moeten doen! Is Jehovah zo reëel voor ons dat wij hem in aanmerking nemen wanneer wij beslissingen nemen, waartoe ook schijnbaar minder belangrijke beslissingen behoren? Dat soort geloof zal ons helpen zelfs de ergste tegenstand te verduren.
11, 12. (a) Onder welke omstandigheden kan Henochs geloof op de proef zijn gesteld? (b) Welke aanmoedigende beloning ontving Henoch?
11 Beschouw ook eens het geloof van Henoch. Wij kunnen ons moeilijk de tegenstand indenken waarmee hij werd geconfronteerd. Henoch moest een pijnlijke oordeelsboodschap tegen de goddeloze mensen in die tijd bekendmaken (Judas 14, 15). De vervolging die deze getrouwe man bedreigde, was kennelijk zo boosaardig, zo gewelddadig, dat Jehovah ’hem overbracht’ door hem van de toestand van leven naar de doodsslaap te brengen voordat de vijanden de hand aan hem konden slaan. Henoch kreeg derhalve niet de vervulling te zien van de door hem geuite profetie. Maar hij kreeg een geschenk dat in sommige opzichten zelfs beter was. — Hebreeën 11:5; Genesis 5:22-24.
12 Paulus legt uit: „Vóór zijn overbrenging had [Henoch] het getuigenis dat hij God welgevallig was geweest” (Hebreeën 11:5). Wat betekende dit? Voordat Henoch de doodsslaap inging, kan hij het een of andere visioen hebben gehad, misschien van het aardse paradijs waarin hij weldra zal ontwaken. In elk geval liet Jehovah Henoch weten dat Hij zeer ingenomen was met zijn getrouwe handelwijze. Henoch had Jehovah’s hart verheugd. (Vergelijk Spreuken 27:11.) Over Henochs leven nadenken, is ontroerend, nietwaar? Zou u graag zo’n leven van geloof leiden? Denk dan over zulke voorbeelden na; zie hen als echte mensen. Wees vastbesloten door geloof te leven, dag in dag uit. Houd ook in gedachte dat het soort mensen dat geloof heeft Jehovah niet dient op basis van een datum waarop of tijdslimiet waarin God al zijn beloften gestand zal doen. Wij zijn veeleer vastbesloten Jehovah voor eeuwig te dienen! Aldus volgen wij de allerbeste levenswijze in dit samenstel van dingen en in het volgende.
Hoe men sterker in het geloof kan worden
13, 14. (a) Hoe zouden Paulus’ woorden in Hebreeën 10:24, 25 ons kunnen helpen om onze vergaderingen tot vreugdevolle gebeurtenissen te maken? (b) Wat is de voornaamste reden voor het houden van christelijke vergaderingen?
13 Paulus toonde de Hebreeuwse christenen een aantal praktische manieren waarop zij hun geloof zouden kunnen versterken. Laten wij slechts twee daarvan beschouwen. Wij zijn waarschijnlijk bekend met zijn aansporing in Hebreeën 10:24, 25, waardoor wij worden aangemoedigd geregeld op onze christelijke vergaderingen bijeen te komen. Bedenk echter dat Paulus’ geïnspireerde woorden daar niet inhouden dat wij op zulke vergaderingen alleen maar passieve waarnemers zijn. In plaats daarvan beschrijft Paulus vergaderingen als gelegenheden om elkaar te leren kennen, elkaar ertoe aan te sporen God vollediger te dienen en elkaar aan te moedigen. Wij zijn daar om te geven, niet slechts om te ontvangen. Dit vormt een hulp om onze vergaderingen tot vreugdevolle gelegenheden te maken. — Handelingen 20:35.
14 Maar hoofdzakelijk bezoeken wij christelijke vergaderingen om Jehovah God te aanbidden. Wij doen dit door ons te verenigen in gebed en samen te zingen, door aandachtig te luisteren en door „de vrucht der lippen” — uitingen van lof aan Jehovah in onze commentaren en onderdelen op de vergadering — te offeren (Hebreeën 13:15). Als wij die doeleinden in gedachte houden en er op iedere vergadering naar handelen, zal ons geloof elke keer zonder mankeren worden opgebouwd.
15. Waarom drukte Paulus de Hebreeuwse christenen op het hart aan hun bediening vast te houden, en waarom is dezelfde raad in onze tijd passend?
15 Nog een manier om geloof op te bouwen, is door middel van het predikingswerk. Paulus schreef: „Laten wij zonder wankelen vasthouden aan de openbare bekendmaking van onze hoop, want hij die beloofd heeft, is getrouw” (Hebreeën 10:23). U kunt anderen op het hart drukken aan iets vast te houden wanneer het ernaar uitziet dat zij het opgeven. Satan zette die Hebreeuwse christenen beslist onder druk om hun bediening op te geven, en hij zet Gods volk in deze tijd ook onder druk. Wat dienen wij in weerwil van zo’n druk te doen? Beschouw eens wat Paulus deed.
16, 17. (a) Hoe verkreeg Paulus vrijmoedigheid voor de bediening? (b) Welke maatregelen dienen wij te nemen als wij bemerken dat een bepaald aspect van onze christelijke bediening ons beangstigt?
16 Aan de christenen in Thessalonika schreef Paulus: „Wij [hebben], na eerst (zoals gij weet) in Filippi geleden te hebben en onbeschaamd behandeld te zijn, door bemiddeling van onze God vrijmoedigheid . . . verzameld om onder veel strijd het goede nieuws van God tot u te spreken” (1 Thessalonicenzen 2:2). Hoe waren Paulus en zijn metgezellen in Filippi „onbeschaamd behandeld”? Volgens sommige geleerden is het door Paulus gebruikte Griekse woord een uitdrukking van beledigende, schandelijke of schaamteloze behandeling. De autoriteiten in Filippi lieten hun stokslagen geven, wierpen hen in de gevangenis en sloten hen in het blok (Handelingen 16:16-24). Welke uitwerking had die pijnlijke ervaring op Paulus? Zagen de inwoners van de volgende stad, Thessalonika, die Paulus op zijn zendingsreis aandeed, dat hij vol vrees terugdeinsde? Nee, hij ’verzamelde vrijmoedigheid’. Hij overwon zijn vrees en bleef vrijmoedig prediken.
17 Waar kwam Paulus’ vrijmoedigheid vandaan? Van binnen uit? Nee, hij zei dat hij „door bemiddeling van onze God” vrijmoedigheid had verzameld. Een verwijswerk voor bijbelvertalers zegt dat deze verklaring als volgt weergegeven kan worden: „God nam de vrees uit ons hart weg.” Als u zich dus niet bijzonder vrijmoedig voelt ten aanzien van uw bediening, vooral als een bepaald aspect ervan beangstigend op u overkomt, waarom zou u dan geen beroep doen op Jehovah om hetzelfde voor u te doen? Vraag hem om de vrees uit uw hart weg te nemen. Vraag hem om u te helpen vrijmoedigheid voor het werk te verzamelen. Neem bovendien enkele andere praktische maatregelen. Tref er bijvoorbeeld regelingen voor om te werken met iemand die vaardig is in de manier van getuigenis geven waar u moeite mee hebt. Het gaat daarbij misschien om het bewerken van zakengebied, het geven van straatgetuigenis, de informele prediking of telefoongetuigenis. Misschien zal uw partner bereid zijn als eerste te beginnen. Zo ja, let dan op en leer. Maar verzamel vervolgens de vrijmoedigheid om het ook te proberen.
18. Welke zegeningen kunnen wij ervaren als wij vrijmoedigheid in onze bediening verzamelen?
18 Wanneer u werkelijk vrijmoedigheid verzamelt, denk er dan aan waartoe dat kan leiden. Als u doorzet en u niet laat ontmoedigen, zult u door de waarheid met anderen te delen waarschijnlijk goede ervaringen opdoen, ervaringen die u anders was misgelopen. (Zie blz. 25.) U zult de voldoening smaken te weten dat u Jehovah hebt behaagd door iets te doen wat moeilijk voor u is. U zult zijn zegen en hulp ervaren bij het overwinnen van uw vrees. Uw geloof zal sterker zijn. U kunt er in werkelijkheid niet aan werken geloof in anderen op te bouwen zonder terzelfder tijd uw eigen geloof op te bouwen. — Judas 20, 21.
19. Welke kostbare beloning wacht degenen die „tot het soort [behoren] dat geloof heeft”?
19 Blijf uw geloof en het geloof van degenen om u heen versterken. U kunt dit doen door uzelf en anderen op te bouwen door een vaardig gebruik te maken van Gods Woord, door in de bijbel genoemde voorbeelden van geloof te bestuderen en ze tot leven te brengen, door u op christelijke vergaderingen voor te bereiden en er een aandeel aan te hebben en door vast te houden aan het kostbare voorrecht van de openbare bediening. Als u deze dingen doet, wees er dan van verzekerd dat u werkelijk iemand bent die „tot het soort [behoort] dat geloof heeft”. Bedenk ook dat degenen die tot dit soort behoren een kostbare beloning hebben. Zij behoren tot „het soort dat geloof heeft, wat tot het in het leven behouden van de ziel leidt”.b Moge uw geloof blijven groeien, en moge Jehovah God u voor eeuwig in het leven behouden!
[Voetnoten]
a Paulus citeerde de weergave van Habakuk 2:4 uit de Septuaginta, die ook de zinsnede bevat: „Indien iemand terugdeinst, heeft mijn ziel geen behagen in hem.” Deze bewoordingen staan in geen enkel voorhanden zijnd Hebreeuws handschrift. Sommigen hebben geopperd dat vroegere Hebreeuwse handschriften die niet meer bestaan als basis voor de Septuaginta hebben gediend. Hoe het ook zij, Paulus heeft ze hier onder de invloed van Gods heilige geest opgenomen. Ze hebben daarom goddelijk gezag.
b De jaartekst van Jehovah’s Getuigen voor het jaar 2000 zal zijn: „Wij behoren niet tot het soort dat terugdeinst . . . maar tot het soort dat geloof heeft.” — Hebreeën 10:39.
Wat zou u antwoorden?
◻ Hoe bracht Paulus vertrouwen in de Hebreeuwse christenen tot uitdrukking, en wat kunnen wij hieruit leren?
◻ Waarom was Paulus’ verwijzing naar de profeet Habakuk zo passend?
◻ Welke schriftuurlijke voorbeelden van geloof bracht Paulus tot leven?
◻ Welke praktische manieren om geloof op te bouwen, beval Paulus aan?
[Illustratie op blz. 23]
Na zijn pijnlijke ervaring in Filippi verzamelde Paulus vrijmoedigheid om te blijven prediken
[Illustraties op blz. 24]
Kunt u vrijmoedigheid verzamelen om verscheidene manieren van getuigenis geven uit te proberen?