-
De werkelijke partijen in het Nieuwe VerbondDe Wachttoren 1966 | 15 mei
-
-
22. Door welke uitdrukking in de inleiding van zijn brief geeft de discipel Jakobus te kennen met wie God zijn nieuwe verbond sluit?
22 In harmonie met die regel in Galaten 6:14-16 begon de discipel Jakobus zijn brief aan medegelovigen, die overal op aarde waren verspreid, door te zeggen: „Jakobus, een slaaf van God en van de Heer Jezus Christus, aan de twaalf stammen die overal verstrooid zijn: Gegroet!” (Jak. 1:1) Door hen „de twaalf stammen” te noemen, geeft Jakobus te kennen dat hij deze christelijke gelovigen als het werkelijke „Israël Gods” beschouwt, het gehele Israël van God zoals dit door het huis van Juda en het huis van Israël werd voorschaduwd (Jer. 31:31-33). Leden van dit geestelijke „Israël Gods”, die in het nieuwe verbond zijn opgenomen, bevinden zich tot de huidige dag toe op aarde.
-
-
De voordelen van Gods Nieuwe Verbond verbreiden zich wereldwijdDe Wachttoren 1966 | 15 mei
-
-
De voordelen van Gods Nieuwe Verbond verbreiden zich wereldwijd
1. Hoe laten Mozes en Jezus Christus zich wat hun bekwaamheid om als middelaars dienst te verrichten, met elkaar vergelijken?
HET gehele geestelijke „Israël Gods” aanvaardt de verklaring van de apostel Paulus in 1 Timótheüs 2:5, 6: „Er is één God en één middelaar tussen God en de mensen, een mens, Christus Jezus, die zichzelf gegeven heeft als een overeenkomstige losprijs voor allen.” De profeet Mozes is nu reeds meer dan vierendertighonderd jaar dood, zodat hij niet langer als middelaar tussen God en joodse mensen kan optreden. Hoe staat het echter met de Zoon des mensen, Christus Jezus? Na zijn dood als een „overeenkomstige losprijs” werd hij uit de doden opgewekt en werd hem de beloning van onsterfelijk leven in de hemel met Jehovah God geschonken. Hij blijft dus dienst verrichten als de ene „middelaar tussen God en de mensen”.
2. Van welk verbond is Jezus Christus volgens Hebreeën 8:6-12 de middelaar, en met wie wordt het gesloten?
2 Hij is de Middelaar van het nieuwe verbond tussen God en het geestelijke „Israël Gods”. Als bewijs hiervan staat in de geïnspireerde brief aan de tot het christendom bekeerde Hebreeën (8:6-12): „Nu heeft Jezus een uitnemender openbare dienst verkregen, zodat hij ook de middelaar van een dienovereenkomstig beter verbond is, dat wettelijk bevestigd is op betere beloften. Want indien op dat eerste verbond niets aan te merken was geweest, zou er geen plaats zijn gezocht voor een tweede; want hij laakt het volk wanneer hij zegt: ’„Zie! Er komen dagen”, zegt Jehovah, „dat ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten, niet overeenkomstig het verbond dat ik met hun voorvaders maakte, ten dage dat ik hen bij de hand vatte om hen uit het land Egypte te leiden, want zij zijn niet in mijn verbond gebleven, zodat ik mij niet meer om hen heb bekommerd”, zegt Jehovah. „Want dit is het verbond dat ik na die dagen met het huis van Israël zal aangaan”, zegt Jehovah.’” En dan haalt de schrijver van Hebreeën Gods verklaring van het nieuwe verbond aan, zoals deze in Jeremia 31:31-34 staat opgetekend.
3. Hoe laat het nieuwe verbond zich vergelijken met het oude verbond, en waarom is dit zo?
3 Dat het nieuwe verbond beter is dan het oude Wetsverbond dat met Israël naar het vlees was gesloten, toont de schrijver vervolgens aan door te zeggen: „Hoeveel te meer zal dan het bloed van de Christus, die door een eeuwige geest zichzelf zonder smet aan God heeft geofferd, ons geweten reinigen van dode werken, opdat wij heilige dienst voor de levende God kunnen verrichten? Daarom is hij dus middelaar van een nieuw verbond.” — Hebr. 9:14, 15.
-