Breng slachtoffers die Jehovah behagen
„Laten wij door bemiddeling van [Jezus Christus] God altijd een slachtoffer van lof brengen, namelijk de vrucht der lippen die zijn naam in het openbaar bekendmaken.” — HEBREEËN 13:15.
1. Waarop drong Jehovah bij zondige Israëlieten aan?
JEHOVAH is de Helper van hen die hem aanvaardbare slachtoffers brengen. Daarom rustte zijn gunst ooit op Israëlieten die dierenoffers brachten. Maar wat gebeurde er nadat zij herhaaldelijk hadden gezondigd? Door bemiddeling van de profeet Hosea werd er bij hen op aangedrongen: „Keer toch terug, o Israël, tot Jehovah, uw God, want gij zijt gestruikeld in uw dwaling. Neemt woorden met u en keert terug tot Jehovah. Zegt tot hem, gij allen: ’Moogt gij dwaling vergeven; en aanvaard wat goed is, en wij willen als tegenprestatie de jonge stieren van onze lippen offeren.’” — Hosea 14:1, 2.
2. Wat waren ’de jonge stieren van de lippen’, en hoe zinspeelde de apostel Paulus op Hosea’s profetie?
2 Zo kwam het dat Gods volk in de oudheid werd aangemoedigd Jehovah God ’de jonge stieren van hun lippen’ te offeren. Wat waren dat? Ja inderdaad, slachtoffers van oprechte lof! Zinspelend op deze profetie drong de apostel Paulus er bij Hebreeuwse christenen op aan „God . . . een slachtoffer van lof [te] brengen, namelijk de vrucht der lippen die zijn naam in het openbaar bekendmaken” (Hebreeën 13:15). Wat kan Jehovah’s Getuigen helpen in deze tijd zulke slachtoffers te brengen?
„Volgt hun geloof na”
3. Wat was de essentie van wat Paulus in Hebreeën 13:7 zei, en welke vraag roept dat op?
3 Het toepassen van Paulus’ raad aan de Hebreeën zal ons in staat stellen aanvaardbare slachtoffers te brengen aan onze Grote Helper, Jehovah God. De apostel schreef bijvoorbeeld: „Houdt hen in gedachtenis die onder u de leiding nemen, die het woord van God tot u hebben gesproken, en volgt hun geloof na, lettend op het einde van hun wandel” (Hebreeën 13:7). Op wie doelde Paulus toen hij zei „Houdt hen in gedachtenis die onder u de leiding nemen”, of „bestuurders van u zijn”? — Nieuwe-Wereldvertaling, Studiebijbel, voetnoot.
4. (a) Wat houdt, volgens de Griekse tekst, het „leiding nemen” in? (b) Wie zijn het die onder Jehovah’s Getuigen „de leiding nemen”?
4 Paulus sprak over degenen die „de leiding nemen” of besturen (13 vers 7, 17, 24). Het Engelse woord voor besturen (govern) gaat via het Latijn terug op het Griekse ky·berʹna·o, dat betekent „een schip sturen, leiding geven, besturen”. Christelijke ouderlingen besturen door hun „bekwaamheden om leiding te geven” (Grieks: ky·berʹne·seis) aan te wenden om in plaatselijke gemeenten in leiderschap te voorzien en leiding te geven (1 Korinthiërs 12:28). Maar de apostelen en andere oudere mannen in Jeruzalem dienden als een lichaam dat leiding en raad gaf aan alle gemeenten (Handelingen 15:1, 2, 27-29). In deze tijd verschaft dan ook een besturend lichaam van ouderlingen geestelijk opzicht voor Jehovah’s Getuigen wereldwijd.
5. Waarom en hoe dienen wij te bidden voor gemeenteouderlingen en leden van het Besturende Lichaam?
5 Plaatselijke ouderlingen en leden van het Besturende Lichaam nemen de leiding onder ons; daarom dienen wij hen te respecteren en te bidden dat God hun de wijsheid moge schenken die zij nodig hebben om de gemeente te besturen. (Vergelijk Efeziërs 1:15-17.) Hoe passend om een ieder in gedachtenis te houden ’die het woord van God tot ons heeft gesproken’! Timótheüs was niet alleen onderwezen door zijn moeder en grootmoeder maar ook later door Paulus en anderen (2 Timótheüs 1:5, 6; 3:14). Timótheüs kon er dus op letten hoe het gedrag van hen die de leiding namen, bleek te zijn en was in staat hun geloof na te volgen.
6. Van wie dienen wij het geloof na te volgen, maar wie volgen wij?
6 Personen als Abel, Noach, Abraham, Sara, Rachab en Mozes oefenden geloof (Hebreeën 11:1-40). Wij kunnen dan ook zonder aarzelen hun geloof navolgen omdat zij in loyaliteit aan God zijn gestorven. Maar wij kunnen ook ’het geloof navolgen’ van loyale mannen die in deze tijd onder ons de leiding nemen. Natuurlijk volgen wij geen onvolmaakte mensen, want wij houden ons oog gericht op Christus. De bijbelvertaler Edgar J. Goodspeed zei: „De geloofshelden van vroeger zijn niet het model voor de gelovige, want in Christus heeft hij een beter patroon . . . De christelijke hardloper moet zijn blik vestigen op Jezus.” Ja, ’Christus heeft voor ons geleden, ons een model nalatend opdat wij nauwkeurig in zijn voetstappen zouden treden’. — 1 Petrus 2:21; Hebreeën 12:1-3.
7. Hoe dient Hebreeën 13:8 van invloed te zijn op onze houding tegenover lijden ondergaan voor Jezus Christus?
7 De aandacht van zijn lezers concentrerend op Gods Zoon, voegde Paulus eraan toe: „Jezus Christus is gisteren en heden en in eeuwigheid dezelfde” (Hebreeën 13:8). Getrouwe getuigen zoals Stéfanus en Jakobus hadden een onwrikbare rechtschapenheid aan de dag gelegd, naar het patroon van standvastigheid van Jezus (Handelingen 7:1-60; 12:1, 2). Aangezien zij bereid waren te sterven als volgelingen van Christus, is hun geloof onze navolging waard. In het verleden, in deze tijd en zelfs in de toekomst vragen godvruchtige personen niet om verontschuldigd te worden, om vrijgesteld te blijven van martelaarschap als Jezus’ discipelen.
Vermijd valse leringen
8. Hoe zou u Paulus’ woorden in Hebreeën 13:9 parafraseren?
8 De onveranderlijkheid van Jezus’ persoonlijkheid en leringen moet ons doen vasthouden aan wat hij en zijn discipelen onderwezen. Tot de Hebreeën werd gezegd: „Laat u niet meeslepen door velerlei en vreemde leringen; want het is voortreffelijk dat het hart vastheid krijgt door onverdiende goedheid, niet door spijzen, waarbij zij die zich daardoor in beslag laten nemen, geen baat hebben gevonden.” — Hebreeën 13:9.
9. Op welke superieure dingen wees Paulus in de brief aan de Hebreeuwse christenen?
9 Joden wezen op zaken als de spectaculaire wijze waarop de Wet was gegeven bij de berg Sinaï, en het blijvende koningschap van David. Maar Paulus liet de Hebreeuwse christenen zien dat hoewel het instellen van het Wetsverbond ontzagwekkend was, Jehovah nog veel sterker met tekenen, wonderen, krachtige werken en uitdelingen van heilige geest getuigenis aflegde toen het nieuwe verbond werd ingewijd (Handelingen 2:1-4; Hebreeën 2:2-4). Christus’ hemelse koninkrijk kan niet geschokt worden, zoals dat wel het aardse koningschap van Davidische heersers in 607 v.G.T. was overkomen (Hebreeën 1:8, 9; 12:28). Bovendien vergadert Jehovah gezalfden in een positie waarin zij voor iets veel ontzagwekkenders staan dan de wonderbaarlijke tentoonspreiding bij de berg Sinaï, want zij naderen tot de hemelse berg Sion. — Hebreeën 12:18-27.
10. Waardoor krijgt het hart volgens Hebreeën 13:9 vastheid?
10 De Hebreeën moesten het daarom vermijden zich te laten „meeslepen door velerlei en vreemde leringen” van judaïsten (Galaten 5:1-6). Niet door zulke leringen maar ’door Gods onverdiende goedheid kan het hart vastheid krijgen’ teneinde standvastig te blijven in de waarheid. Sommigen argumenteerden kennelijk over voedsel en offers, want Paulus zei dat het hart niet vast werd gemaakt „door spijzen, waarbij zij die zich daardoor in beslag laten nemen, geen baat hebben gevonden”. Geestelijke voordelen spruiten voort uit godvruchtige toewijding en waardering voor de losprijs, niet uit nodeloze bezorgdheid over het eten van bepaalde spijzen en het in acht nemen van speciale dagen (Romeinen 14:5-9). Bovendien had Christus’ slachtoffer de levitische slachtoffers ondoeltreffend gemaakt. — Hebreeën 9:9-14; 10:5-10.
Slachtoffers die God behagen
11. (a) Wat is de essentie van Paulus’ woorden in Hebreeën 13:10, 11? (b) Welk figuurlijk altaar hebben christenen?
11 Levitische priesters aten vlees van offerdieren, maar Paulus schreef: „Wij hebben een altaar waarvan zij die in de tent [de tabernakel] heilige dienst verrichten, geen recht hebben te eten. Want de lichamen van die dieren waarvan het bloed ten behoeve van zonde door de hogepriester in de heilige plaats wordt gebracht, worden [op de Verzoendag] buiten de legerplaats verbrand” (Hebreeën 13:10, 11; Leviticus 16:27; 1 Korinthiërs 9:13). Christenen hebben een figuurlijk altaar waarmee gedoeld wordt op het naderen tot God op basis van Jezus’ slachtoffer dat zonden verzoent en resulteert in Jehovah’s vergeving en redding en het ontvangen van eeuwig leven.
12. Waarop werd in Hebreeën 13:12-14 bij gezalfde christenen aangedrongen?
12 Paulus gaat niet door op de analogie met de Verzoendag, maar voegt er wel aan toe: „Daarom heeft ook Jezus, om het volk met zijn eigen bloed te kunnen heiligen, buiten de poort [van Jeruzalem] geleden.” Daar stierf Christus en verschafte hij het volledig doeltreffende zonden verzoenende slachtoffer (Hebreeën 13:12; Johannes 19:17; 1 Johannes 2:1, 2). De apostel Paulus drong er bij gezalfde christenen zoals hijzelf op aan: „Laten wij dan tot hem [Christus] gaan buiten de legerplaats en de smaad dragen die hij heeft gedragen, want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken ernstig de toekomstige” (Hebreeën 13:13, 14; Leviticus 16:10). Hoewel wij gesmaad worden zoals dat ook met Jezus is gebeurd, volharden wij als getuigen van Jehovah. Wij ’wijzen goddeloosheid en wereldse begeerten af en leven met gezond verstand en rechtvaardigheid en godvruchtige toewijding te midden van dit tegenwoordige samenstel van dingen’ terwijl wij uitzien naar de nieuwe wereld (Titus 2:11-14; 2 Petrus 3:13; 1 Johannes 2:15-17). En gezalfden onder ons zoeken ernstig de „stad”, het hemelse koninkrijk. — Hebreeën 12:22.
13. Om welke dingen gaat het niet alleen bij slachtoffers die God behagen?
13 Paulus noemde vervolgens slachtoffers die God behagen: „Laten wij door bemiddeling van hem [Jezus] God altijd een slachtoffer van lof brengen, namelijk de vrucht der lippen die zijn naam in het openbaar bekendmaken. Vergeet bovendien niet goed te doen en anderen met u te laten delen, want zulke slachtoffers zijn God welgevallig” (Hebreeën 13:15, 16). Christelijke slachtoffers bestaan niet louter uit humanitaire werken. Mensen in het algemeen doen zulke dingen ook. Dit gebeurde bijvoorbeeld eind 1988 toen mensen uit vele natiën de aardbevingsslachtoffers in het Russische Armenië te hulp kwamen.
14. Op welk werk ligt de nadruk als het erom gaat God een aanvaardbaar slachtoffer te brengen?
14 De heilige dienst die wij „met godvruchtige vrees en ontzag” voor Jehovah verrichten, is gebaseerd op de zelfopofferende soort liefde die Jezus aan de dag legde (Hebreeën 12:28; Johannes 13:34; 15:13). In deze dienst ligt het zwaartepunt in ons predikingswerk, want door bemiddeling van Christus als Hogepriester ’brengen wij God een slachtoffer van lof, de vrucht der lippen die zijn naam in het openbaar bekendmaken’ (Hosea 14:2; Romeinen 10:10-15; Hebreeën 7:26). Natuurlijk ’vergeten wij niet goed te doen en anderen met ons te laten delen’, met inbegrip zelfs van anderen dan alleen maar „hen die aan ons verwant zijn in het geloof” (Galaten 6:10). Vooral wanneer medechristenen rampspoed ervaren of in nood of moeilijkheden zijn, verlenen wij in materieel en geestelijk opzicht liefdevolle hulp. Waarom? Omdat wij elkaar liefhebben. Wij willen dat ook zij zonder wankelen kunnen vasthouden aan de openbare bekendmaking van hun hoop, „want zulke slachtoffers zijn God welgevallig”. — Hebreeën 10:23-25; Jakobus 1:27.
Wees onderdanig
15. (a) Hoe zou u de raad uit Hebreeën 13:17 parafraseren? (b) Waarom dienen wij respect te tonen voor degenen die de leiding nemen?
15 Om aanvaardbare slachtoffers te brengen moeten wij volledig met Gods organisatie samenwerken. Zonder dat het nu een kwestie was van blijven hameren op het onderwerp autoriteit, schreef Paulus: „Weest gehoorzaam aan hen die onder u de leiding nemen en weest onderdanig, want zij waken over uw ziel als mensen die rekenschap zullen afleggen, opdat zij dit met vreugde en niet met zuchten mogen doen, want dit zou voor u schadelijk zijn” (Hebreeën 13:17). Wij dienen respect te hebben voor de aangestelde ouderlingen die de leiding nemen in de gemeente, zodat zij niet hoeven zuchten van bedroefdheid over ons gebrek aan samenwerking. Nalatigheid onzerzijds om onderdanig te zijn zou een last betekenen voor de opzieners en zou ons in geestelijk opzicht schaden. Een geest van samenwerking maakt het voor ouderlingen gemakkelijker om hulp te bieden en draagt bij tot eenheid en tot de vooruitgang van de Koninkrijksprediking. — Psalm 133:1-3.
16. Waarom is het passend om onderdanig te zijn aan degenen die onder ons de leiding nemen?
16 Hoe passend om onderdanig te zijn aan degenen die de leiding nemen! Zij geven onderwijs op onze vergaderingen en helpen ons in de bediening. Als herders hebben zij ons welzijn op het oog (1 Petrus 5:2, 3). Zij helpen ons een goede verhouding met God en met de gemeente te behouden (Handelingen 20:28-30). Door ons te onderwerpen aan wijs en liefdevol opzicht tonen wij respect voor de Hoogste Opziener, Jehovah God, en zijn Gevolmachtigde Opziener, Jezus Christus. — 1 Petrus 2:25; Openbaring 1:1; 2:1–3:22.
Blijf bidden
17. Om welke gebeden verzocht Paulus, en waarom kon hij daar terecht om vragen?
17 Aangezien Paulus en zijn metgezellen van de Hebreeën gescheiden waren, misschien vanwege vervolging, zei hij: „Blijft voor ons bidden, want wij koesteren het vertrouwen dat wij een eerlijk geweten hebben, daar wij ons in alle dingen eerlijk wensen te gedragen. Maar ik vermaan u meer in het bijzonder dit te doen opdat ik des te eerder aan u word teruggegeven” (Hebreeën 13:18, 19). Als Paulus een slinks persoon met een verhard geweten was geweest, welk recht zou hij dan hebben gehad de Hebreeën te vragen om te bidden dat hij zich bij hen zou mogen voegen? (Spreuken 3:32; 1 Timótheüs 4:1, 2) Natuurlijk was hij een eerlijk bedienaar, die met een oprecht geweten weerstand bood aan judaïsten (Handelingen 20:17-27). Paulus had ook het vertrouwen dat hij zich eerder weer bij de Hebreeën zou kunnen voegen als zij baden of dat mocht gebeuren.
18. Als wij verwachten dat anderen voor ons bidden, welke vragen zouden wij onszelf dan kunnen stellen?
18 Paulus’ verzoek om de gebeden van de Hebreeën laat zien dat het juist is als christenen voor elkaar bidden en hen dan zelfs met name noemen. (Vergelijk Efeziërs 6:17-20.) Maar als wij verwachten dat anderen voor ons bidden, moeten wij dan niet als de apostel zijn en ervoor zorgen dat wij ’een eerlijk geweten hebben en ons in alle dingen eerlijk gedragen’? Bent u eerlijk in al uw aangelegenheden? En hebt u hetzelfde vertrouwen in gebed dat Paulus had? — 1 Johannes 5:14, 15.
Slotwoorden en aansporing
19. (a) Wat was Paulus’ gebedsvolle wens ten behoeve van de Hebreeën? (b) Waarom is het nieuwe verbond een eeuwig verbond?
19 Nadat Paulus had gevraagd om de gebeden van de Hebreeën bracht hij een gebedsvolle wens tot uitdrukking, namelijk: „Moge nu de God van vrede, die de grote herder van de schapen met het bloed van een eeuwig verbond, onze Heer Jezus, uit de doden heeft doen opkomen, u toerusten met al het goede om zijn wil te doen, en moge hij door bemiddeling van Jezus Christus datgene in ons verrichten wat welgevallig in zijn ogen is; aan wie de heerlijkheid zij in alle eeuwigheid. Amen” (Hebreeën 13:20, 21). Met het oog op een vredige aarde heeft „de God van vrede” Christus opgewekt tot onsterfelijk leven in de hemel, waar Jezus de verdienste heeft aangeboden van zijn vergoten bloed dat het nieuwe verbond bekrachtigde (Jesaja 9:6, 7; Lukas 22:20). Het is een eeuwig verbond omdat degenen die zich op aarde bevinden, blijvende voordelen ontvangen van de diensten van de 144.000 geestelijke zonen van God die met Jezus in de hemel regeren en in het nieuwe verbond zijn opgenomen (Openbaring 14:1-4; 20:4-6). En het is door bemiddeling van Christus dat God, aan wie wij heerlijkheid toeschrijven, ’ons toerust met al het goede dat wij nodig hebben om zijn wil te doen en in zijn ogen welgevallig te zijn’.
20. Hoe zou u Paulus’ slotaansporing aan de Hebreeuwse christenen parafraseren en uitleggen?
20 Onzeker over de wijze waarop de Hebreeën op zijn brief zouden reageren, zei Paulus: „Nu vermaan ik u, broeders, dit woord van aanmoediging [om naar Gods Zoon te luisteren en niet naar judaïsten] te verdragen, want ik heb inderdaad in weinig woorden [het belang van de aangelegenheid in aanmerking genomen] een brief aan u opgesteld. Neemt er nota van dat onze broeder Timótheüs [uit de gevangenis] vrijgelaten is, met wie ik u, als hij vrij spoedig komt, zal zien.” Waarschijnlijk schrijvend vanuit Rome hoopte de apostel dat hij met Timótheüs de Hebreeën in Jeruzalem zou bezoeken. Toen zei Paulus: „Brengt mijn groeten over aan allen die onder u de leiding nemen [als hardwerkende ouderlingen] en alle heiligen [degenen die de hemelse hoop hebben]. Zij die in Italië zijn, zenden u hun groeten. De onverdiende goedheid [van God] zij met u allen.” — Hebreeën 13:22-25.
Een brief van blijvende waarde
21. Tot een beter begrijpen van welke belangrijke punten draagt de brief aan de Hebreeën bij?
21 Meer nog wellicht dan enig ander boek van de Heilige Schrift helpt de brief aan de Hebreeën ons de betekenis te begrijpen van de slachtoffers die onder de Wet werden gebracht. De brief laat duidelijk zien dat het slachtoffer van Jezus Christus het enige is dat de noodzakelijke losprijs voor de zondige mensheid verschaft. En een waardevolle boodschap die wij in de brief aantreffen, is dat wij moeten luisteren naar Gods Zoon.
22. Wat zijn enkele redenen voor ons om dankbaar te zijn voor de brief aan de Hebreeën?
22 Bovendien, zoals wij in de twee voorgaande artikelen hebben gezien, hebben wij nog meer redenen om dankbaar te zijn voor de onder goddelijke inspiratie geschreven brief aan de Hebreeën. De brief helpt ons het niet moe te worden in onze bediening, en vervult ons met moed, omdat wij weten dat Jehovah onze Helper is. Bovendien moedigt de brief ons aan onze lippen en al onze talenten onzelfzuchtig te gebruiken om dag en nacht heilige dienst te verrichten en oprechte slachtoffers te brengen die onze lofwaardige en liefdevolle God, Jehovah, behagen.
Wat zou u antwoorden?
◻ Hoe hielp de brief aan de Hebreeën hen valse leringen te vermijden?
◻ Op welk belangrijk werk ligt bij slachtoffers die God behagen, de nadruk?
◻ Wie zijn degenen die „de leiding nemen”, en waarom dienen wij hun onderdanig te zijn?
◻ Hoe vestigt de brief aan de Hebreeën de aandacht op het gebed?
◻ Waarom kunnen wij zeggen dat de brief aan de Hebreeuwse christenen van blijvende waarde is?
[Illustraties op blz. 23]
Slachtoffers die God behagen, omvatten het brengen van herderlijke bezoeken en het opbouwen van medechristenen door liefdevolle raad