Innerlijke schoonheid
GEODE. Een vreemd woord. Het komt van het Griekse ge·oʹdes, dat „aardachtig” betekent. Het is een steen die min of meer bolvormig is en hol, met een doorsnede die kan variëren van drie tot meer dan dertig centimeter. De hier afgebeelde geode is eerder langwerpig dan bolvormig en komt uit Brazilië. Voor een steen ziet ze er maar zozo uit.
Maar breek ze eens open! Kijk er eens in! Geniet van de aanblik van die talrijke, dicht opeenzittende, fonkelende purperen kristallen! De geode heeft zich gevormd rond een holte in stollingsgesteente. Toen ze groeide, ontstonden er scheurtjes in haar oppervlak, waardoor er mineraalhoudend water kon binnensijpelen, en toen de mineralen bezonken, groeiden er kristallen vanuit de holtewand naar binnen. Na verloop van tijd was de geode bekleed met kristallen. De hier afgebeelde produceerde een purperen kwartskristalvariëteit die amethist wordt genoemd. Uiterlijk mag ze dan niet veel voorstellen, maar haar innerlijke schoonheid is oogverblindend!
Kent u geen mensen die net geoden zijn? Rustig, verlegen misschien, soms nogal gewoontjes aan de buitenkant? Maar gun u eens de tijd om hen te leren kennen en zij gaan als het ware open en vertonen een stralende innerlijke schoonheid. Er openbaart zich een hartelijke, vriendelijke geest, er ontvouwt zich een verrukkelijke persoonlijkheid. U ontdekt onvermoede diepten.
U gaat begrijpen wat de apostel Petrus zei: „Uw versiering besta niet in het uiterlijke vlechten van het haar en het omhangen van gouden sieraden of het dragen van bovenklederen, maar het zij de verborgen persoon van het hart in de onverderfelijke tooi van de stille en zachtaardige geest, die van grote waarde is in de ogen van God.” — 1 Petrus 3:3, 4.
En u probeert er een gewoonte van te maken te zien zoals God ziet: „De mèns ziet datgene wat zichtbaar is voor de ogen; maar wat Jehovah aangaat, hij ziet hoe het hart is.” — 1 Samuël 16:7.