Eer degenen die autoriteit over u hebben ontvangen
„Eert alle soorten van mensen, hebt liefde voor de gehele gemeenschap van broeders, vreest God, eert de koning.” — 1 PETRUS 2:17.
1, 2. Hoe bezien mensen autoriteit in deze tijd? Waarom?
„DE KINDEREN hebben alle rechten. Er is geen respect voor ouders”, klaagt een moeder. „Betwist autoriteit” staat op een bumpersticker. Dit zijn nog maar twee weerspiegelingen van een situatie die, zoals u ongetwijfeld weet, in deze tijd overheerst. Een algemeen gebrek aan respect voor ouders, leraren, werkgevers en regeringsambtenaren is over de hele wereld heel gewoon.
2 Sommigen zullen misschien hun schouders ophalen en zeggen: ’Welnu, degenen die een positie van autoriteit bekleden, verdienen mijn respect niet.’ Soms valt dat misschien moeilijk te ontkennen. Wij worden geconfronteerd met een gestadige stroom nieuwsberichten over corrupte regeringsambtenaren, hebzuchtige werkgevers, onbekwame leraren en ouders die hun kinderen mishandelen. Gelukkig zijn er maar weinig christenen die met autoriteit beklede personen in de gemeente in hetzelfde licht bezien. — Mattheüs 24:45-47.
3, 4. Waarom dienen christenen respect te tonen voor degenen die een positie van autoriteit bekleden?
3 Als christenen hebben wij „een dwingende reden” om degenen te respecteren die wereldlijke autoriteit uitoefenen. De apostel Paulus vermaande christenen „onderworpen [te zijn] aan de superieure autoriteiten, want er is geen autoriteit dan door God; de bestaande autoriteiten zijn door God in hun relatieve posities geplaatst” (Romeinen 13:1, 2, 5; 1 Petrus 2:13-15). Paulus toonde ook aan dat er een geldige reden bestaat om de autoriteiten in het gezin te gehoorzamen: „Gij vrouwen, weest aan uw man onderworpen, zoals het betaamt in de Heer. Gij kinderen, weest uw ouders gehoorzaam in alles, want dit is de Heer welgevallig” (Kolossenzen 3:18, 20). Gemeenteouderlingen zijn onze eer waardig omdat ’de heilige geest hen tot opzieners heeft aangesteld, om de gemeente van God te weiden’ (Handelingen 20:28). Het getuigt van respect voor Jehovah dat wij menselijke autoriteiten eren. Jehovah’s autoriteit eren, komt uiteraard altijd op de eerste plaats in ons leven. — Handelingen 5:29.
4 Laten wij, met Jehovah’s opperste autoriteit in gedachten, voorbeelden beschouwen van sommigen die met autoriteit beklede personen niet respecteerden en van sommigen die dat wel deden.
Minachting leidt tot afkeuring
5. Welke minachtende houding legde Michal jegens David aan de dag, en waartoe leidde dat?
5 Uit de geschiedenis van koning David kunnen wij opmaken hoe Jehovah degenen beziet die op door God verleende autoriteit neerzien. Toen David de ark van het verbond naar Jeruzalem liet brengen, ’zag zijn vrouw Michal koning David daar springen en ronddansen voor het aangezicht van Jehovah; en zij ging hem in haar hart verachten’. Michal had David niet alleen als gezinshoofd moeten erkennen, maar ook als de koning van het land. Zij vertolkte haar gevoelens echter in de volgende sarcastische bewoordingen: „Wat heeft de koning van Israël zich vandaag eervol gedragen, toen hij zich vandaag voor de ogen van de slavinnen van zijn dienaren ontbloot heeft, net zoals een der leeghoofden zich helemaal ontbloot!” Als gevolg hiervan heeft Michal nooit kinderen voortgebracht. — 2 Samuël 6:14-23.
6. Hoe bezag Jehovah Korachs oneerbiedigheid jegens Zijn gezalfde?
6 Een extreem voorbeeld van het niet eren van door God aangesteld theocratisch leiderschap was dat van Korach. Wat een voorrecht genoot hij als Kehathiet Jehovah in de tabernakel te dienen! Toch had hij aanmerkingen op Mozes en Aäron, de door God aangestelde leiders van de Israëlieten. Korach verenigde zich met andere oversten van Israël en zei op schaamteloze wijze tot Mozes en Aäron: „De gehele vergadering, zij allen zijn heilig en Jehovah is in hun midden. Waarom dient gij u dan boven de gemeente van Jehovah te verheffen?” Hoe bezag Jehovah de houding van Korach en zijn aanhang? God bezag hun daad als een ontering van Jehovah zelf. Nadat Korach en de 250 oversten hadden gezien dat allen die zich aan hun zijde hadden geschaard door de aarde waren verzwolgen, werden zij door een van Jehovah afkomstig vuur verdelgd. — Numeri 16:1-3, 28-35.
7. Hadden de „superfijne apostelen” enige reden om kritiek te leveren op Paulus’ autoriteit?
7 In de eerste-eeuwse christelijke gemeente bevonden zich personen die theocratische autoriteit minachtten. De „superfijne apostelen” in de Korinthische gemeente legden een minachtende houding jegens Paulus aan de dag. Zij bekritiseerden zijn spreekbekwaamheid door te zeggen: „Zijn tegenwoordigheid in persoon is zwak en zijn spreken verachtelijk” (2 Korinthiërs 10:10; 11:5). Of Paulus nu al dan niet een welsprekend man was, als apostel verdiende hij respect. Maar was Paulus’ spreken werkelijk verachtelijk? Zijn in de bijbel opgetekende openbare toespraken bewijzen wat een overtuigende spreker hij was. Ja, ten gevolge van een korte uiteenzetting voor Herodes Agrippa II, die ’zeer goed op de hoogte was van de twistpunten die er onder de joden waren’, bracht Paulus de koning ertoe te zeggen: „Gij zoudt mij in korte tijd overreden een christen te worden”! (Handelingen 13:15-43; 17:22-34; 26:1-28) Toch beschuldigden de superfijne apostelen hem ervan dat zijn spreken verachtelijk was! Hoe bezag Jehovah hun houding? In een boodschap aan de opzieners van de gemeente in Efeze sprak Jezus Christus gunstig over degenen die weigerden zich te laten wegtrekken door degenen ’die zeiden dat zij apostelen waren maar het niet waren’. — Openbaring 2:2.
Respect ondanks onvolmaaktheid
8. Hoe toonde David dat hij de door Jehovah aan Saul verleende autoriteit respecteerde?
8 Er zijn veel voorbeelden in de bijbel van personen die mensen met autoriteit eerden, ook al misbruikten dezen hun autoriteit of wendden die verkeerd aan. David was zo’n voortreffelijk voorbeeld. Koning Saul, onder wie hij diende, werd jaloers op Davids prestaties en zocht hem te doden (1 Samuël 18:8-12; 19:9-11; 23:26). Hoewel David gelegenheden had om Saul te doden, zei David toch: „Het is, van Jehovah’s standpunt uit bezien, voor mij ondenkbaar dat ik mijn hand zou uitsteken tegen de gezalfde van Jehovah!” (1 Samuël 24:3-6; 26:7-13) David wist dat Saul verkeerd handelde, maar hij liet het aan Jehovah over hem te oordelen (1 Samuël 24:12, 15; 26:22-24). Hij sprak niet schimpend over of tot Saul.
9. (a) Hoe voelde David zich toen hij door Saul onheus werd bejegend? (b) Waarom kunnen wij zeggen dat Davids respect voor Saul echt was?
9 Was David van streek terwijl hij onheus werd bejegend? ’Tirannen zoeken werkelijk mijn ziel’, riep David tot Jehovah (Psalm 54:3). Hij stortte zijn hart bij Jehovah uit: „Bevrijd mij van mijn vijanden, o mijn God . . . Sterken doen een aanval op mij, niet om enige opstandigheid van mijn zijde of enige zonde van mijn zijde, o Jehovah. Hoewel er geen dwaling is, schieten zij toe en maken zich gereed. Ontwaak toch wanneer ik roep en zie” (Psalm 59:1-4). Hebt u ooit dezelfde gevoelens gehad — dat u een met autoriteit beklede persoon niets kwaads had aangedaan en hij het u toch moeilijk bleef maken? David bleef niet in gebreke respect te tonen voor Saul. In plaats dat David zich na Sauls dood uitbundig verheugde, componeerde hij een klaaglied: „Saul en Jonathan, de beminnelijken en de aangenamen bij hun leven . . . Sneller waren zij dan de arenden, sterker waren zij dan de leeuwen. Gij dochters van Israël, weent over Saul” (2 Samuël 1:23, 24). Wat een schitterend voorbeeld van echt respect voor de gezalfde van Jehovah, ook al was David door Saul onrecht aangedaan!
10. Welk schitterend voorbeeld gaf Paulus in het respecteren van de door God aan het besturende lichaam verleende autoriteit, en waartoe leidde dat?
10 Ook in het christelijke tijdperk vinden wij in het oog springende voorbeelden van personen die van Godswege ingestelde autoriteiten eerden. Neem bijvoorbeeld Paulus. Hij toonde respect voor de beslissingen van het eerste-eeuwse besturende lichaam van de christelijke gemeente. Tijdens Paulus’ laatste bezoek aan Jeruzalem gaf het besturende lichaam hem de raad om zich ceremonieel te reinigen om anderen te laten zien dat hij geen vijandige gezindheid ten aanzien van de Mozaïsche wet koesterde. Paulus had kunnen redeneren: ’Deze broeders gaven mij eerder de opdracht om Jeruzalem te verlaten toen mijn leven werd bedreigd. Nu willen zij mij er in het openbaar blijk van laten geven dat ik de Mozaïsche wet respecteer. Ik heb reeds een brief aan de Galaten geschreven en hun de raad gegeven de Wet niet langer te houden. Als ik naar de tempel ga, zouden anderen mijn handelwijze verkeerd kunnen begrijpen door te denken dat ik compromissen sluit met degenen die tot de klasse der besnedenen behoren.’ Maar kennelijk redeneerde Paulus niet zo. Aangezien het geen kwestie van schipperen ten aanzien van christelijke beginselen was, respecteerde en gehoorzaamde hij de raad van het eerste-eeuwse besturende lichaam. Het onmiddellijke gevolg was dat Paulus uit de handen van een samengeschoolde joodse menigte gered moest worden en daarna twee jaar in de gevangenis doorbracht. Op lange termijn werd Gods wil gedaan. In Cesarea gaf Paulus hoogwaardigheidsbekleders getuigenis en werd vervolgens op staatskosten naar Rome gebracht om getuigenis af te leggen voor caesar zelf. — Handelingen 9:26-30; 21:20-26; 23:11; 24:27; Galaten 2:12; 4:9, 10.
Toont u respect?
11. Hoe kunnen wij respect tonen voor wereldlijke autoriteit?
11 Toont u gepast respect voor personen die met autoriteit zijn bekleed? Christenen wordt geboden om ’aan allen te geven wat hun toekomt: aan hem die vraagt om eer, die eer’. Ja, onze onderworpenheid aan de „superieure autoriteiten” behelst niet alleen dat wij onze belastingen betalen, maar ook dat wij door ons gedrag en onze spraak de autoriteiten eren (Romeinen 13:1-7). Hoe reageren wij wanneer wij te maken krijgen met regeringsambtenaren die misschien hardvochtig zijn? In de deelstaat Chiapas (Mexico) hadden de autoriteiten in één gemeenschap beslag gelegd op de landbouwgrond die aan 57 gezinnen van Jehovah’s Getuigen behoorde omdat deze christenen niet aan bepaalde religieuze feesten deelnamen. Op de bijeenkomsten die belegd werden om de kwestie op te lossen, spraken de Getuigen, schoon en netjes gekleed, altijd met waardigheid en respect. Meer dan een jaar later viel de beslissing ten gunste van hen uit. Hun houding had dermate het respect gewonnen van sommige waarnemers dat ook zij Jehovah’s Getuigen wilden worden!
12. Waarom is het belangrijk dat een vrouw „diepe achting” voor haar ongelovige echtgenoot heeft?
12 Hoe kunt u respect tonen voor door God geschonken autoriteit in het gezin? Nadat de apostel Petrus Jezus’ voorbeeld in het lijden van kwaad had besproken, zei hij: „Evenzo gij vrouwen, weest aan uw eigen man onderworpen, opdat, indien sommigen niet gehoorzaam zijn aan het woord, zij zonder woord gewonnen mogen worden door het gedrag van hun vrouw, omdat zij ooggetuigen zijn geweest van uw eerbare gedrag te zamen met diepe achting” (1 Petrus 3:1, 2; Efeziërs 5:22-24). Petrus beklemtoonde hier hoe belangrijk het is dat een vrouw met „diepe achting” aan haar man onderworpen is, ook al doen sommige echtgenoten misschien weinig om zo’n respect te verdienen. De respectvolle houding van een vrouw kan het hart van haar ongelovige echtgenoot winnen.
13. Hoe kunnen vrouwen hun man eren?
13 In de context van deze schriftplaatsen richt Petrus onze aandacht op het voorbeeld van Sara, wier echtgenoot, Abraham, een in het oog springend voorbeeld van geloof was (Romeinen 4:16, 17; Galaten 3:6-9; 1 Petrus 3:6). Zouden vrouwen met een gelovige echtgenoot hun soms minder eer moeten geven dan vrouwen met een ongelovige partner? Maar als u nu eens over de een of andere kwestie van mening verschilt met uw echtgenoot? Jezus gaf enige raad die hier in algemene zin kan worden toegepast: „Indien iemand die onder autoriteit staat, u prest één mijl met hem te gaan, ga dan twee mijlen met hem” (Mattheüs 5:41). Eert u uw echtgenoot door aan zijn wensen tegemoet te komen? Als dit te moeilijk schijnt, maak hem dan deelgenoot van uw gevoelens omtrent de kwestie. Ga er niet van uit dat hij weet hoe u zich voelt. Maar als u uw wensen aan hem kenbaar maakt, doe dat dan respectvol. De bijbel vermaant ons: „Uw spreken zij altijd minzaam, gekruid met zout, opdat gij weet hoe gij een ieder een antwoord behoort te geven.” — Kolossenzen 4:6.
14. Wat houdt het betonen van eer aan ouders in?
14 Hoe staat het met jullie, kinderen? Gods Woord gebiedt: „Kinderen, weest gehoorzaam aan uw ouders in eendracht met de Heer, want dit is rechtvaardig: ’Eer uw vader en uw moeder’, wat het eerste gebod met een belofte is” (Efeziërs 6:1-3). Merk op dat gehoorzaamheid aan je ouders als synoniem wordt beschouwd met ’het eren van je vader en je moeder’. Het Griekse woord dat met „eer” wordt weergegeven, draagt de betekenis in zich van „waarderen” of „waarde toekennen aan”. Gehoorzaam zijn vereist dus meer dan zich met tegenzin te houden aan de ouderlijke regels, die je misschien onredelijk voorkomen. God vraagt van jou je ouders hoog te achten en hun leiding op prijs te stellen. — Spreuken 15:5.
15. Hoe kunnen kinderen hun respect behouden, ook al denken zij dat hun ouders een vergissing hebben begaan?
15 Als je ouders iets doen waardoor je respect voor hen zou kunnen afnemen, wat dan? Probeer de zaken vanuit hun standpunt te bezien. Hebben zij niet ’je geboorte veroorzaakt’ en voor je gezorgd? (Spreuken 23:22) Worden zij niet door liefde voor jou gemotiveerd? (Hebreeën 12:7-11) Spreek respectvol tot je ouders door in een geest van zachtaardigheid uit te leggen hoe je je voelt. Zelfs als zij reageren op een wijze die je niet prettig vindt, spreek dan niet oneerbiedig tot hen (Spreuken 24:29). Bedenk hoe David zijn respect voor Saul behield, zelfs toen de koning afweek van het volgen van Gods raad. Vraag Jehovah je te helpen met je gevoelens om te gaan. „Stort uw hart voor hem uit”, zei David. „God is voor ons een toevlucht.” — Psalm 62:8; Klaagliederen 3:25-27.
Eer degenen die de leiding nemen
16. Wat kunnen wij uit de voorbeelden van de valse leraren en de engelen leren?
16 Gemeenteouderlingen zijn door heilige geest aangesteld en toch zijn zij nog steeds onvolmaakt en maken zij fouten (Psalm 130:3; Prediker 7:20; Handelingen 20:28; Jakobus 3:2). Als gevolg hiervan kunnen sommigen in de gemeente ontevreden zijn met de ouderlingen. Hoe dienen wij te reageren wanneer wij denken dat iets in de gemeente niet helemaal goed behartigd wordt of het op zijn minst zo lijkt? Let op het contrast tussen de eerste-eeuwse valse leraren en de engelen: „Vermetel, eigenzinnig, beven zij [valse leraren] niet voor heerlijken, maar spreken schimpend, terwijl engelen, alhoewel zij in sterkte en kracht zoveel groter zijn, geen beschuldiging in beschimpende bewoordingen tegen hen inbrengen, hetgeen zij niet doen uit achting voor Jehovah” (2 Petrus 2:10-13). Terwijl de valse leraren schimpend spraken over „heerlijken” — ouderlingen aan wie in de eerste-eeuwse christelijke gemeente autoriteit was verleend — spraken de engelen niet schimpend over de valse leraren die verdeeldheid onder de broeders en zusters veroorzaakten. De engelen die in een superieure positie verkeren en een beter rechtvaardigheidsgevoel dan mensen hebben, waren zich bewust van wat er in de gemeente plaatsvond. Toch lieten zij „uit achting voor Jehovah” het oordeel aan God over. — Hebreeën 2:6, 7; Judas 9.
17. Hoe gaat uw geloof een rol spelen wanneer u voor problemen komt te staan waarbij u van mening bent dat ouderlingen ongelijk hebben?
17 Ook al wordt iets niet helemaal behartigd zoals het hoort, dienen wij dan geen geloof in Jezus Christus als het levende Hoofd van de christelijke gemeente te hebben? Is hij zich niet bewust van wat er in zijn eigen wereldwijde gemeente gebeurt? Dienen wij geen respect te hebben voor de wijze waarop hij de situatie aanpakt en zijn vermogen te erkennen om de aangelegenheden te besturen? Ja, ’wie zijn wij, dat wij onze naaste oordelen?’ (Jakobus 4:12; 1 Korinthiërs 11:3; Kolossenzen 1:18) Waarom zou u in uw gebeden uw zorgen niet aan Jehovah kenbaar maken?
18, 19. Wat kunt u doen als u van mening bent dat een ouderling een fout heeft begaan?
18 Wegens menselijke onvolmaaktheid kunnen er zich moeilijkheden of problemen voordoen. Een ouderling kan soms een vergissing begaan, waardoor anderen verontrust raken. Door onder zulke omstandigheden overijld te handelen, zullen wij de situatie niet veranderen. Hierdoor kan het probleem alleen maar erger worden. Zij die geestelijk onderscheidingsvermogen bezitten, zullen op Jehovah wachten om op zijn tijd en wijze dingen recht te zetten en het onderricht toe te dienen dat nodig kan zijn. — 2 Timotheüs 3:16; Hebreeën 12:7-11.
19 Hoe staat het ermee als u zich over een of andere kwestie verontrust voelt? Waarom zou u, in plaats van tot anderen in de gemeente te spreken, de ouderlingen niet respectvol benaderen om hulp? Leg zonder kritisch te zijn uit op welke wijze u er invloed van hebt ondervonden. Heb altijd „medegevoel” met hen en blijf respect voor hen tonen als u hen in vertrouwen neemt (1 Petrus 3:8). Neem uw toevlucht niet tot sarcasme, maar stel uw vertrouwen in hun christelijke rijpheid. Waardeer elke schriftuurlijke aanmoediging die zij u wellicht op vriendelijke wijze geven. En mochten er andere corrigerende maatregelen nodig blijken te zijn, heb dan het vertrouwen dat Jehovah de ouderlingen zal leiden om te doen wat goed en juist is. — Galaten 6:10; 2 Thessalonicenzen 3:13.
20. Wat zullen wij in het volgende artikel onder de loep nemen?
20 Maar er is nog een ander aspect dat een nadere beschouwing verdient met betrekking tot het eren en respecteren van degenen die met autoriteit bekleed zijn. Dienen zij die in een positie van autoriteit zijn aangesteld niet degenen te respecteren die aan hun zorg zijn toevertrouwd? Laten wij dat eens in het volgende artikel onder de loep nemen.
Wat zou u antwoorden?
• Welke goede reden hebben wij om degenen die met autoriteit bekleed zijn te eren?
• Hoe bezien Jehovah en Jezus degenen die van Godswege ingestelde autoriteit niet respecteren?
• Welke schitterende voorbeelden hebben wij van degenen die met autoriteit beklede personen eerden?
• Wat kunnen wij doen als degene die autoriteit over ons uitoefent een fout begaan schijnt te hebben?
[Illustratie op blz. 12]
Sara had diep respect voor Abrahams autoriteit en was gelukkig
[Illustratie op blz. 13]
Michal had geen respect voor Davids autoriteit als gezinshoofd en koning
[Illustratie op blz. 15]
„Het is . . . voor mij ondenkbaar dat ik mijn hand zou uitsteken tegen de gezalfde van Jehovah!”
[Illustratie op blz. 16]
Waarom zou u in uw gebeden uw zorgen niet aan Jehovah kenbaar maken?