De beruchte hoer — haar val
„Ze is gevallen! Babylon de Grote is gevallen, zij die alle natiën van de wijn van de toorn van haar hoererij heeft doen drinken!” — OPENBARING 14:8.
Dit artikel vormde te zamen met het volgende artikel de tekst van de laatste lezing van het symposium getiteld „De bestemde tijd is nabij”, dat in 1988 op de „Goddelijke gerechtigheid”-districtscongressen van Jehovah’s Getuigen gehouden werd
1. Wie is de beruchte „hoer”, en waarom moeten wij weten wie zij is?
DE BERUCHTE „hoer” — wie is zij? Waarom moeten wij over haar spreken? Wordt er door spannende misdaadromans, films, de tv en videofilms al niet meer dan genoeg ziekmakende immoraliteit opgedist? Zeer beslist! Maar de hier genoemde hoer is geen gewone vrouw van lichte zeden. Zij is in feite de invloedrijkste, beruchtste, moorddadigste prostituée uit de hele geschiedenis. En zij biedt haar gunsten al meer dan 4000 jaar te koop aan! Ter bescherming van onszelf moeten wij weten wie zij is. In Openbaring 14:8 noemt een engel in de hemel deze vrouw met een slechte reputatie „Babylon de Grote” en beschrijft haar als een verleidster van de natiën. Aangezien zij zo gevaarlijk is, dient de wetenschap dat Jehovah’s „bestemde tijd” om het oordeel aan haar te voltrekken ’nabij is’, ons gelukkig te stemmen. — Openbaring 1:3.
2. Waaraan ontleent deze hoer haar naam, en hoe kwam een wereldrijk van valse religie tot bestaan?
2 Deze hoer ontleent haar naam aan het oude Babylon, de trotse stad die meer dan 4000 jaar geleden door Nimrod, de ’geweldige jager gekant tegen Jehovah’, in Mesopotamië gesticht werd. Toen de Babyloniërs een heidense religieuze toren begonnen te bouwen, verwarde Jehovah hun taal en verstrooide hen tot de einden der aarde. Zij namen hun religie met zich mee, en zo kwam er een wereldrijk van Babylonische religie tot bestaan. Het is werkelijk Babylon DE GROTE (Genesis 10:8-10; 11:1-9). Tot in onze tijd worden de ’mysteriën’ van het oude Babylon weerspiegeld in de geloofsovertuigingen en gebruiken van de religies der wereld (Openbaring 17:7). De Hebreeuwse naam voor de stad, Babel, betekent „Verwarring”, een passende benaming voor de hedendaagse warwinkel van valse religie!
3. (a) Hoe lang hield Babylon Gods volk gevangen, en waarmee kwamen de Israëlieten daardoor in nauw contact? (b) Wanneer beleefde Babylon een rampspoedige val, en waarom kwam ze toen nog niet aan haar eind?
3 Het oude Babylon kwam die eerste klap weer te boven en werd door de omverwerping van Assyrië in 632 v.G.T. de derde wereldmacht in de bijbelse geschiedenis. Haar heerlijkheid als zodanig was kortstondig — ze duurde nog geen honderd jaar — doch gedurende bijna zeventig jaar van die periode hield ze Gods volk Israël gevangen. Hierdoor kwamen de Israëlieten in nauw contact met Babylons duizend tempels en kapellen, haar triaden van goden en triaden van duivels, haar moeder-en-zoonaanbidding en haar astrologie, waardoor zogenaamd onsterfelijke goden werden vereerd. Derhalve bevonden de gevangen Israëlieten zich in het wereldcentrum van valse religie toen de stad Babylon in 539 v.G.T. een rampspoedige val beleefde. Maar haar einde was nog niet gekomen! Haar veroveraars bleven haar als een vermaard religieus centrum gebruiken.
Een wereldomvattend religieus rijk
4. (a) Wat kondigden Jehovah’s profeten met betrekking tot Babylon aan, en wat overkwam Babylon? (b) Welk andere Babylon bestaat nog steeds, tot grote rampspoed van de volken der aarde?
4 Jehovah’s profeten hadden zijn oordeel aangekondigd dat Babylon „met de bezem der verdelging” moest worden weggeveegd, „net als bij Gods omkering van Sodom en Gomorra”. Gingen deze profetieën later in vervulling? Ja, tot in de kleinste bijzonderheden! Mettertijd werd het oude Babylon een puinhoop — onbewoond, op reptielen en wilde dieren na — precies zoals was voorzegd! (Jesaja 13:9, 19-22; 14:23; Jeremia 50:35, 38-40) Dat andere Babylon, het hedendaagse Babylon de Grote, bestaat echter nog steeds. Als het wereldrijk van valse religie doet ze de leringen en trotse geest van het oorspronkelijke Babylon voortleven. Ze is Satans voornaamste instrument om de mensen voor Jehovah’s Koninkrijksvoornemens te verblinden. — 2 Korinthiërs 4:3, 4.
5. (a) Welke religies kwamen tot ontwikkeling toen Babylon zich op het toppunt van haar roem bevond, maar waarom slaagde Satan er niet in de hele wereld met valse religie te overspoelen? (b) Hoe bediende Satan zich van de valse religie nadat het christendom was gesticht?
5 Omstreeks de zesde eeuw voor Christus, toen de wereldmacht Babylon zich op het toppunt van haar roem bevond, verschenen ook het hindoeïsme, het boeddhisme, het confucianisme en het sjintoïsme op het toneel. Maar slaagde Satan erin de hele wereld met valse religie te overspoelen? Nee, want een overblijfsel van Jehovah’s getuigen uit de oudheid keerde vanuit Babylon naar Jeruzalem terug om Jehovah’s aanbidding te herstellen. Dientengevolge woonden daar zes eeuwen later getrouwe joden die de Messías konden verwelkomen en de eerste leden van de christelijke gemeente konden worden. De valse religie bewerkstelligde de marteldood van Gods eigen Zoon en werd Satans instrument om het ware christendom tegen te staan, zoals Jezus en zijn apostelen van tevoren hadden gezegd. — Matthéüs 7:15; Handelingen 20:29, 30; 2 Petrus 2:1.
6. (a) Hoe verdierf Satan de christelijke leer, en welke godonterende leerstellingen ontwikkelden zich? (b) Wat gebeurde er met duizenden personen die de bijbelse waarheid verkozen boven Babylonische dogma’s?
6 Vooral na de tweede verwoesting van Jeruzalem in 70 G.T. bediende Satan zich van valse apostelen om de christelijke leer te verderven, door deze te versmelten met Babylonische mystiek en wereldse Griekse filosofie. Zo werd de bijbelse leer van „één Jehovah” vervangen door een drieënige godheid of de Drieëenheid (Deuteronomium 6:4; Markus 12:29; 1 Korinthiërs 8:5, 6). En het door de heidense filosoof Plato onderwezen leerstuk van de onsterfelijkheid van de menselijke ziel, werd ingevoerd om de schitterende bijbelse leerstellingen betreffende Christus’ losprijs en de opstanding te loochenen. Hierdoor werd de weg gebaand voor geloof in een gloeiend hete hel en een minder heet vagevuur (Psalm 89:48; Ezechiël 18:4, 20). Zulke godonterende leerstellingen, die de angstgevoelens van mensen bespelen, hebben ertoe bijgedragen de geldkisten van de kerken te vullen. Bovendien konden de geestelijken in de tijd van de inquisitie en de Reformatie niet wachten tot de vlammen van het hellevuur de slachtoffers zouden pijnigen. Duizenden die de bijbelse waarheid verkozen boven Babylonische dogma’s, werden door zowel katholieken als protestanten op de brandstapel gebracht. Maar zoals wij zullen zien, gaat de hoererij van Babylon de Grote nog veel verder dan het bevorderen van leugens.
Jehovah’s dag van oordeel
7. (a) Wanneer en hoe begon Jehovah bijbelse grondwaarheden te herstellen en valse Babylonische leerstellingen te ontmaskeren? (b) Welke bijbelse grondwaarheden werden door de Bijbelonderzoekers hersteld?
7 Jehovah’s dag van oordeel over deze hoer moest komen! (Hebreeën 10:30) Er was een voorbereidingsperiode, die in de jaren ’70 van de vorige eeuw begon, toen Jehovah zijn „boodschapper” — een oprechte groep bijbelonderzoekers — zond om de bijbelse grondwaarheden te herstellen en valse Babylonische leerstellingen te ontmaskeren (Maleachi 3:1a). Deze „boodschapper”-groep onderschreef de profetische woorden uit Openbaring 4:11: „Gij, Jehovah, ja onze God, zijt waardig de heerlijkheid en de eer en de kracht te ontvangen, want gij hebt alle dingen geschapen, en vanwege uw wil bestonden ze en werden ze geschapen.” De „boodschapper” werd ook een onverbloemde verdediger van Jezus’ loskoopoffer, Gods voorziening om de mensheid te verlossen. De losgekochte mensheid zou allereerst de „kleine kudde” omvatten, die met Jezus in zijn hemelse koninkrijk zal regeren, en later de honderden miljoenen die voor eeuwig op de Paradijsaarde zullen leven — van wie de meesten uit de doden zullen worden opgewekt (Lukas 12:32; 1 Johannes 2:2; Handelingen 24:15). Ja, die Bijbelonderzoekers herstelden deze grondwaarheden, en in figuurlijk opzicht ’richtten zij zelfs de brandslang op de hel en blusten het vuur’ van het Babylonische dogma van eeuwige pijniging uit!a
8. (a) Hoe grepen de geestelijken van de christenheid de Eerste Wereldoorlog aan om te trachten de Bijbelonderzoekers uit te roeien? (b) Wat gebeurde er met de rechter die acht functionarissen van het Wachttorengenootschap in de gevangenis had vastgehouden door hun borgtocht te weigeren?
8 Zo’n veertig jaar lang maakten de Bijbelonderzoekers moedig bekend dat het jaar 1914 het einde van de tijden der heidenen zou kenmerken. Zoals verwacht vonden dat jaar wereldschokkende gebeurtenissen plaats, waarvan de Eerste Wereldoorlog niet de onbeduidendste was. O, hoe trachtten de geestelijken van de christenheid — het voornaamste deel van Babylon de Grote — de wereldcrisis aan te grijpen om die vrijmoedige Bijbelonderzoekers uit te roeien! In 1918 wisten zij ten slotte te bewerkstelligen dat acht functionarissen van het Wachttorengenootschap in de gevangenis belandden op grond van verzonnen beschuldigingen van opruiing. Deze functionarissen werden evenwel na negen maanden vrijgelaten en later gerehabiliteerd. De Amerikaanse federale rechter Martin T. Manton, die deze Bijbelonderzoekers in de gevangenis had vastgehouden door hun borgtocht te weigeren, werd later door paus Pius XI onderscheiden en benoemd tot „ridder in de orde van St.-Gregorius de Grote”. Zijn roem was echter van korte duur, want in 1939 werd hij tot twee jaar gevangenisstraf en een zware boete veroordeeld. Waarom? Omdat hij schuldig werd bevonden aan het verkopen van zes rechterlijke beslissingen voor een totaalbedrag van $186.000 aan steekpenningen!
9. Hoe wierp Maleachi’s profetie licht op wat Jehovah’s volk overkwam, en bij wie begon het oordeel derhalve?
9 Zoals wij zojuist hebben opgemerkt, begon in 1918 een periode van zware beproeving voor Jehovah’s volk. De verdere woorden van de profeet in Maleachi 3:1-3 werpen licht op wat er gebeurde: „En plotseling zal tot Zijn tempel komen de ware Heer [Jehovah], die gijlieden zoekt, en de boodschapper van het [Abrahamitische] verbond” — Jezus. Ja, Jehovah kwam met zijn Christus voor het oordeel. Jehovah stelt vervolgens de vraag: „Wie zal de dag van zijn komst verdragen, en wie zal standhouden wanneer hij verschijnt? Want hij zal zijn als het vuur van een louteraar en als het loog van de wassers.” Volgens 1 Petrus 4:17 zou het oordeel beginnen bij degenen die beleden tot „het huis van God” te behoren. Ware christenen werden derhalve gelouterd en gereinigd voor Jehovah’s dienst.
„GAAT UIT HAAR MIDDEN VANDAAN, O MIJN VOLK”!
10. Onder welk goddelijk oordeel kwam de christenheid, ja alle valse religie, tegen 1919 te staan, met welk gevolg voor Babylon de Grote?
10 Als een onberouwvol deel van Babylon de Grote konden de geestelijken van de christenheid geen standhouden in Jehovah’s oordeel. Als deelnemers aan het bloedbad van de wereldoorlog en als vervolgers van ware christenen hadden zij hun klederen op afschuwelijke wijze bezoedeld (Jeremia 2:34). In plaats van Christus’ pas opgerichte hemelse koninkrijk te begroeten, bevorderden zij een door mensen opgerichte Volkenbond, die zij als „de politieke uitdrukking van het koninkrijk Gods op aarde” gingen aanduiden. Tegen 1919 was het duidelijk dat Jehovah het oordeel had uitgesproken over de christenheid — ja, over alle valse religie. Babylon de Grote was gevallen, ter dood veroordeeld! Voor allen die waarheid en rechtvaardigheid liefhadden, was het hoog tijd om gehoor te geven aan het profetische, in Jeremia 51:45 opgetekende gebod: „Gaat uit haar midden vandaan, o mijn volk, en laat ieder zijn ziel ontkoming verschaffen voor de brandende toorn van Jehovah.”
11, 12. (a) Wat zegt een engel in Openbaring 17:1, 2 met betrekking tot het oordeel over Babylon de Grote? (b) Wat zijn de „vele wateren” waarop de grote hoer zit, en hoe heeft zij de bewoners der aarde „dronken . . . gemaakt van de wijn van haar hoererij”?
11 Babylon de Grote is gevallen! Maar ze is nog niet vernietigd. Als wereldrijk van valse religie zal ze nog een korte tijd blijven bestaan als Satans meesterwerk van bedrog. Wat is Gods uiteindelijke oordeel over haar? Wij worden niet in het ongewisse gelaten! Laten wij in onze bijbel Openbaring 17:1, 2 eens opslaan. Hier richt een engel zich tot de apostel Johannes en, via hem, tot hedendaagse onderzoekers van profetieën, met de woorden: „Kom, ik zal u het oordeel tonen over de grote hoer, die op vele wateren zit, met wie de koningen der aarde hoererij hebben bedreven, terwijl zij die de aarde bewonen, dronken werden gemaakt van de wijn van haar hoererij.” De uitdrukking „vele wateren” heeft betrekking op de onstuimige mensenmassa’s die zo lang door de grote hoer onderdrukt zijn. En de profetie zegt dat „zij die de aarde bewonen”, dronken worden gemaakt van haar wijn. Zij drinken de valse leerstellingen en wereldse, immorele wegen van Babylon de Grote in, wat hen op hun benen doet wankelen, alsof zij bedwelmd zijn door goedkope, clandestiene wijn.
12 In Jakobus 4:4 lezen wij: „Overspeelsters, weet gij niet dat de vriendschap met de wereld vijandschap met God is?” De twintigste-eeuwse religie is maar al te gaarne bereid naar de gunst van de wereld te dingen, en dat geldt vooral voor de christenheid. Niet alleen blijven haar geestelijken in gebreke het goede nieuws van Jehovah’s pas opgerichte koninkrijk bekend te maken, maar zij zwakken ook de morele leer van de bijbel af, doordat zij wereldse toegeeflijkheid onder kerklidmaten vergoelijken. Zelfs de geestelijken zijn niet zo onschuldig als het aankomt op letterlijke hoererij, die door de apostel Paulus zo ronduit veroordeeld werd toen hij zei: „Wordt niet misleid. Noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch mannen die er voor tegennatuurlijke doeleinden op na worden gehouden, noch mannen die bij mannen liggen, . . . zullen Gods koninkrijk beërven. Toch zijn sommigen van u dat geweest. Maar gij zijt rein gewassen.” — 1 Korinthiërs 6:9-11.
„Rollen in de modder”
13, 14. (a) Uit welke voorbeelden blijkt dat de hedendaagse geestelijken niet „rein gewassen” zijn? (b) Welke zienswijze huldigde een kerksynode van de Anglicaanse Kerk met betrekking tot homoseksuele genitale handelingen, en met welke naam zou volgens de suggestie van een verslaggever de kerk herdoopt moeten worden? (c) Door welke woorden van de apostel Petrus wordt de situatie waarin de afvallige geestelijken verkeren, treffend weergegeven?
13 Zijn de hedendaagse geestelijken „rein gewassen”? Welnu, beschouw als voorbeeld de situatie in Engeland, dat eens een bolwerk van het protestantisme was. In november 1987, toen de Britse eerste minister de geestelijken aanmaande morele leiding te verschaffen, zei de rector van een anglicaanse kerk: „Homoseksuelen hebben evenveel recht op seksuele expressie als ieder ander; wij dienen het goede erin te willen zien en tot trouw [onder homoseksuelen] aan te moedigen.” Een Londense krant berichtte: „Op één anglicaanse theologische hogeschool namen de homoseksuele praktijken zulke buitensporige vormen aan dat het studenten van een andere hogeschool door de staf verboden moest worden daar op bezoek te gaan.” Eén onderzoek schatte dat „in één Londens district wellicht meer dan de helft van het totale aantal geestelijken een homoseksuele geneigdheid bezit”. En tijdens een kerksynode steunde 95 procent van de geestelijken van de Anglicaanse Kerk een motie waarin hoererij en overspel als zonden werden bestempeld, maar homoseksuele genitale handelingen niet; zulke homoseksuele handelingen beantwoorden, naar men zei, alleen niet aan het ideaal. Commentaar gevend op dit alles, suggereerde een verslaggever dat de Anglicaanse Kerk heel goed herdoopt zou kunnen worden met de naam Sodom en Gomorra. Een andere Londense krant verklaarde: „Het Britse volk is ontzet wanneer het beschouwt wat de vruchten van een tolerante generatie zijn.”
14 De situatie waarin de afvallige geestelijken met de jaren zijn komen te verkeren, wordt treffend weergegeven door de woorden van de apostel Petrus: „Hun is overkomen wat het ware spreekwoord zegt: ’De hond is tot zijn eigen uitbraaksel teruggekeerd, en de gebade zeug tot het rollen in de modder’”! — 2 Petrus 2:22.
15. (a) Welke ineenstorting van morele waarden heeft overal in de christenheid plaatsgevonden? (b) Wie moeten in de verantwoordelijkheid voor deze rampspoedige oogst delen?
15 Overal in de christenheid, ja, in de hele wereld, is een schrikbarende ineenstorting van morele waarden te bespeuren. In sommige kringen wordt het huwelijk thans als overbodig bezien, en gehuwden vinden dat huwelijkstrouw uit de mode is. Steeds meer mensen wonen samen zonder getrouwd te zijn, en het echtscheidingscijfer onder hen die wel gehuwd zijn, vliegt omhoog. In de Verenigde Staten is het aantal echtscheidingen gedurende de afgelopen 25 jaar meer dan verdrievoudigd tot ruim één miljoen per jaar. In Engeland is het aantal echtscheidingen in een periode van twintig jaar sinds 1965 verviervoudigd, van 41.000 tot 175.000. Ongehuwden gaan liever samenwonen met ongehuwden van hetzelfde of het andere geslacht, en velen wisselen steeds van partner. Zij weeklagen over de verschrikkelijke seksueel overdraagbare ziekten, vooral AIDS, die om zich heen grijpen als gevolg van hun immorele levensstijl, maar willen met alle geweld hun ontaarde seksuele praktijken blijven beoefenen. De geestelijken van de christenheid hebben hun dwalende kerklidmaten niet streng onderricht. In de mate waarin zij immoraliteit door de vingers hebben gezien, moeten zij in de verantwoordelijkheid voor deze rampspoedige oogst delen. — Jeremia 5:29-31.
16. (a) Waardoor wordt beklemtoond dat Babylon de Grote gevallen is, en welke door een engel geuite roep in Openbaring 18:2 is passend? (b) Wat moeten allen die het einde van de wereld willen overleven, doen?
16 Ook door de treurige morele situatie in het wereldrijk van valse religie wordt beklemtoond dat Babylon de Grote gevallen is. God heeft haar geoordeeld en haar voor de vernietiging bestemd. Hoe passend is derhalve de krachtige roep van de engel in Openbaring 18:2: „Ze is gevallen! Babylon de Grote is gevallen, en ze is een woonplaats geworden van demonen en een schuilplaats van elke onreine uitwaseming en een schuilplaats van elke onreine en gehate vogel!” En hoe uitermate belangrijk is het dat allen die het einde van de wereld willen overleven, nu gehoor geven aan de oproep uit 18 vers 4: „Gaat uit van haar, mijn volk, indien gij niet met haar in haar zonden wilt delen, en indien gij geen deel van haar plagen wilt ontvangen”! Uit de valse religie gaan, is een gebiedend noodzakelijke stap om „de grote verdrukking” die vlak voor ons ligt, te overleven (Openbaring 7:14). Maar zoals wij zullen zien, wordt er meer vereist!
[Voetnoten]
a Op 1 november 1903, na afloop van het laatste van een reeks debatten die in de Carnegie Hall te Pittsburgh (Pennsylvania, VS) tussen Charles T. Russell en dr. E. L. Eaton werd gehouden, erkende een van de aanwezige geestelijken broeder Russells overwinning met de woorden: „Ik ben blij te zien hoe u de brandslang op de hel richt en het vuur uitblust.”
[Kader op blz. 8]
DE MORAAL VAN DE GEESTELIJKEN
„Honderden kinderen die in de afgelopen vijf jaar door katholieke priesters in de Verenigde Staten zijn lastig gevallen, hebben daar ernstige emotionele trauma’s aan overgehouden, aldus ouders, psychiaters, politiemensen en openbare aanklagers die bij deze zaken betrokken zijn.” — Akron Beacon Journal, 3 januari 1988.
„De Rooms-Katholieke Kerk in de Verenigde Staten moet miljoenen dollars schadevergoeding betalen aan gezinnen die beweren dat hun kinderen seksueel misbruikt zijn door priesters. In weerwil hiervan is het tot zo’n ernstig probleem uitgegroeid dat vele rechtsgeleerden en slachtoffers zeggen dat de kerk zulke gevallen negeert en in de doofpot stopt.” — The Miami Herald, 3 januari 1988.
[Illustraties op blz. 6]
Beelden van drieënige goden — uit het oude Egypte en uit de christenheid
[Verantwoording]
Collection Musée Saint-Remi, Reims, foto J. Terrisse
Musée du Louvre, Parijs
[Illustratie op blz. 9]
De bijbel vergelijkt immorele religieuze leiders met een gebade zeug die tot het rollen in de modder terugkeert