Verenigd in de volmaakte band van liefde
’Weest harmonisch samengevoegd in liefde.’ — KOLOSSENZEN 2:2.
1, 2. Welke verdeeldheid brengende invloed is vooral in deze tijd voelbaar?
LUISTER! De hele hemel weergalmt van een luide stem die zegt: „Wee de aarde en de zee, want de Duivel is tot u neergedaald, en hij heeft grote toorn, daar hij weet dat hij slechts een korte tijdsperiode heeft” (Openbaring 12:12). Met het verstrijken van elk jaar wordt die boodschap onheilspellender voor de bewoners van de aarde.
2 Jehovah’s grote tegenstander staat reeds van oudsher bekend als een tegenstrever (Satan) en een lasteraar (Duivel). Maar deze bedrieger treedt nu op in een andere sinistere rol — hij is een toornige god geworden! Waarom? Omdat hij tijdens de oorlog die in 1914 in de hemel begon, door Michaël en zijn engelen uit de hemel geworpen is (Openbaring 12:7-9). De Duivel weet dat hij slechts een korte tijd heeft om zijn uitdaging dat hij alle mensen van het aanbidden van God kan afkeren, waar te maken (Job 1:11; 2:4, 5). Omdat hij en zijn demonen immers geen enkele kans hebben om te ontkomen, zijn zij als een zwerm furieuze bijen die hun woede koelen op de rusteloze mensenmassa. — Jesaja 57:20.
3. Wat is de uitwerking van het feit dat Satan in onze tijd uit de hemel is geworpen?
3 Deze gebeurtenissen, die voor menselijke ogen onzichtbaar zijn, verklaren waarom de mensheid thans met een algehele ineenstorting van de moraal te kampen heeft. Ze verklaren ook de verwoede pogingen die men doet om door allerlei maatregelen de chaos te herstellen die het gevolg is van het versplinteren van natiën waarin men gewoon niet in eendracht met elkaar kan leven. Stammen en etnische groepen vallen elkaar gewelddadig aan, met als gevolg miljoenen daklozen en ontheemden. Geen wonder dat de wetteloosheid op ongekende schaal toeneemt! Zoals Jezus voorzei, ’verkoelt de liefde van de meesten’. Waar u ook kijkt, de rusteloze mensheid wordt in deze tijd door disharmonie en liefdeloosheid gekenmerkt. — Mattheüs 24:12.
4. Waarom lopen Gods dienstknechten speciaal gevaar?
4 Gezien de wereldsituatie krijgt Jezus’ gebed ten behoeve van zijn volgelingen een diepere betekenis: „Ik verzoek u niet, hen uit de wereld te nemen, maar over hen te waken vanwege de goddeloze. Zij zijn geen deel van de wereld, evenals ik geen deel van de wereld ben” (Johannes 17:15, 16). In deze tijd koelt „de goddeloze” zijn toorn in het bijzonder op degenen „die de geboden van God onderhouden en het werk hebben dat bestaat in het getuigenis afleggen omtrent Jezus” (Openbaring 12:17). Zonder Jehovah’s waakzame en liefdevolle zorg zouden zijn getrouwe Getuigen uitgeroeid worden. Ons leven hangt ervan af of wij voordeel trekken van alle voorzieningen die God voor onze geestelijke veiligheid en ons geestelijk welzijn treft. Dat vereist dat wij ons inspannen in overeenstemming met de werking van Zijn kracht door bemiddeling van Christus, zoals de apostel in Kolossenzen 1:29 met klem betoogde.
5, 6. Hoe dacht de apostel Paulus over de christenen in Kolosse, en waarom is de thematekst voor 1995 toepasselijk?
5 Hoewel Paulus zijn broeders in Kolosse vermoedelijk nooit van aangezicht tot aangezicht had gezien, had hij hen lief. Hij zei tot hen: „Ik wou dat u kon begrijpen hoe diep mijn bezorgdheid voor u is” (Kolossenzen 2:1, The New Testament in Modern English, door J. B. Phillips). Aangezien Jezus’ volgelingen geen deel van de wereld zijn, zou „de goddeloze” voortdurend proberen de eenheid van de broeders te verbreken door de geest van de wereld onder hen te zaaien. Het nieuws dat Epafras uit Kolosse meebracht, gaf te kennen dat dit tot op zekere hoogte had plaatsgevonden.
6 Een van de dingen waar Paulus’ zorg voor zijn christelijke broeders voornamelijk naar uitging, zou samengevat kunnen worden in de woorden: ’Weest harmonisch samengevoegd in liefde.’ Zijn woorden hebben in deze tijd, in een wereld vol tweespalt en liefdeloosheid, een bijzondere betekenis. Indien wij Paulus’ raad ter harte nemen, zal Jehovah zich om ons bekommeren. Wij zullen in ons leven ook de kracht van zijn geest ervaren, waardoor wij worden geholpen de druk van de wereld te weerstaan. Hoe wijs is deze raad! Kolossenzen 2:2 zal dan ook onze thematekst voor 1995 zijn.
7. Welke harmonie dient er onder ware christenen te bestaan?
7 In een eerdere brief, die aan de Korinthiërs, gebruikte de apostel het menselijk lichaam als illustratie. Hij schreef dat ’er geen verdeeldheid zou mogen zijn’ in de gemeente van gezalfde christenen, maar dat „de leden ervan dezelfde zorg voor elkaar [moesten] hebben” (1 Korinthiërs 12:12, 24, 25). Wat een schitterende illustratie! Onze lichaamsleden zijn afhankelijk van elkaar, want elk daarvan is met de rest van ons lichaam verbonden. Hetzelfde geldt voor onze wereldwijde broederschap, die bestaat uit gezalfden en miljoenen anderen die de hoop hebben op een paradijsaarde te leven. Wij moeten onszelf niet afsnijden van het lichaam van medechristenen om onafhankelijk te leven! Gods geest, die door bemiddeling van Christus Jezus werkzaam is, komt grotendeels tot ons door middel van onze omgang met onze broeders.
Harmonie houdt verband met kennis
8, 9. (a) Wat is van fundamenteel belang, willen wij kunnen bijdragen aan de harmonie in de gemeente? (b) Hoe hebt u kennis omtrent Christus verworven?
8 Een van Paulus’ hoofdpunten was dat christelijke harmonie verband houdt met kennis, in het bijzonder kennis omtrent Christus. Paulus schreef dat christenen „harmonisch samengevoegd [dienen te] zijn in liefde en met het oog op alle rijkdom van de volledige verzekerdheid van hun inzicht, met het oog op een nauwkeurige kennis van het heilige geheim van God, namelijk Christus” (Kolossenzen 2:2). Wij hebben vanaf het ogenblik dat wij Gods Woord begonnen te bestuderen, kennis — feiten — in ons opgenomen. Terwijl wij inzicht verwerven in de wijze waarop veel van deze feiten in Gods voornemen passen, gaan wij de uitermate belangrijke rol van Jezus begrijpen. „Zorgvuldig verborgen in hem zijn alle schatten van wijsheid en van kennis.” — Kolossenzen 2:3.
9 Denkt u zo over Jezus en zijn rol in Gods voornemen? Velen in de christenheid zijn er vlug bij om over Jezus te spreken, terwijl zij beweren dat zij hem aanvaard hebben en gered zijn. Maar kennen zij hem werkelijk? In feite niet, want de meesten geloven in de onschriftuurlijke leer van de Drieëenheid. Niet alleen kent u de waarheid aangaande dit punt, maar waarschijnlijk hebt u een vrij brede kennis van wat Jezus heeft gezegd en gedaan. Miljoenen mensen zijn wat dit betreft geholpen door een informatieve studie aan de hand van het boek De grootste mens die ooit heeft geleefd. Toch moeten wij onze kennis van Jezus en zijn wegen blijven verdiepen.
10. Hoe staat verborgen kennis tot onze beschikking?
10 De verklaring dat „alle schatten van wijsheid en van kennis” „zorgvuldig verborgen” zijn in Jezus, betekent niet dat die kennis buiten ons bereik ligt. Het is veeleer zoiets als een open mijngroeve. Wij hoeven niet een uitgestrekt gebied af te speuren, ons afvragend waar wij moeten beginnen te graven. Dat weten wij al — ware kennis begint met wat de bijbel over Jezus Christus onthult. Naarmate wij een vollediger begrip krijgen van Jezus’ rol in de verwezenlijking van Jehovah’s voornemen, verwerven wij de schatten van ware wijsheid en nauwkeurige kennis. Wij moeten dus steeds dieper graven, zodat wij meer naar boven halen van de juweeltjes of kostbare dingen uit deze bron waaruit wij al geput hebben. — Spreuken 2:1-5.
11. Hoe kunnen wij onze kennis en wijsheid vermeerderen door over Jezus te mediteren? (Illustreer dit aan de hand van wat Jezus deed door de voeten van de discipelen te wassen, of gebruik andere voorbeelden.)
11 Zo weten wij wellicht dat Jezus de voeten van zijn apostelen waste (Johannes 13:1-20). Maar hebben wij gemediteerd over de les die hij gaf en de instelling die hij aan de dag legde? Door dat te doen, zouden wij een schat aan wijsheid kunnen opdoen die ons in staat stelt — ja, ons ertoe beweegt — verandering te brengen in de manier waarop wij een broeder of een zuster bejegenen wier persoonlijkheid ons al geruime tijd irriteert. Of wanneer wij een toewijzing krijgen die wij niet zo fijn vinden, zullen wij wellicht anders reageren nadat wij de volle betekenis van Johannes 13:14, 15 hebben begrepen. Dat is de invloed die kennis en wijsheid op ons uitoefenen. Wat zou de uitwerking op anderen kunnen zijn wanneer wij ons vollediger naar Christus richten in overeenstemming met onze toegenomen kennis omtrent hem? Waarschijnlijk zal de kudde ’harmonischer worden samengevoegd in liefde’.a
Afleidende factoren kunnen de harmonie schaden
12. Aangaande welke kennis moeten wij op onze hoede zijn?
12 Als nauwkeurige kennis het ons gemakkelijker maakt ’harmonisch samengevoegd te zijn in liefde’, wat vloeit er dan voort uit datgene wat „valselijk zo genoemde ’kennis’” is? Precies het tegenovergestelde — strijd, tweedracht en afdwaling van het geloof. Wij moeten dus op onze hoede zijn voor zulke valse kennis, zoals Paulus Timotheüs waarschuwde (1 Timotheüs 6:20, 21). Paulus schreef ook: „Dit zeg ik opdat niemand u met overredende argumenten misleidt. Past op: misschien zal iemand u als zijn prooi wegdragen door middel van de filosofie en door ijdel bedrog overeenkomstig de overlevering van mensen, overeenkomstig de elementaire dingen van de wereld en niet overeenkomstig Christus.” — Kolossenzen 2:4, 8.
13, 14. (a) Welke kennis vormde een gevaar voor de broeders en zusters in Kolosse? (b) Waarom zouden sommigen in deze tijd kunnen menen dat zij zo’n gevaar niet lopen?
13 De christenen in Kolosse waren omringd door de verraderlijke invloed van wat neerkwam op valselijk zo genoemde kennis. Veel mensen in en om Kolosse hadden een hoge dunk van Griekse filosofieën. Ook waren er judaïsten, die wilden dat christenen de Mozaïsche wet onderhielden, bijvoorbeeld met betrekking tot de daarin vermelde feestdagen en de voedselvoorschriften (Kolossenzen 2:11, 16, 17). Paulus was er niet op tegen dat zijn broeders ware kennis verwierven, maar zij moesten oppassen dat niemand hen als prooi zou wegdragen door hen er met overredende argumenten toe over te halen het leven en dat wat zij deden, van louter menselijk standpunt uit te bezien. U kunt wel begrijpen dat als sommigen in de gemeente hun denken en hun beslissingen door zulke onschriftuurlijke ideeën en zienswijzen ten aanzien van het leven lieten leiden, dit de harmonie en de liefde tussen de gemeenteleden zou belemmeren.
14 ’Ja,’ zou u kunnen denken, ’ik zie het gevaar waarmee de Kolossenzen werden geconfronteerd, maar ik loop niet het risico beïnvloed te worden door Griekse ideeën, zoals die van een onsterfelijke ziel of een drieënige god; en ook zie ik geen enkel gevaar dat ik verlokt zou worden door de heidense feestdagen van de valse religie die ik ontvlucht ben.’ Dat is fijn. Het is goed om krachtig overtuigd te zijn van de superioriteit van de eenvoudige waarheid die door bemiddeling van Jezus is onthuld en die in de Schrift tot onze beschikking staat. Zou het echter kunnen zijn dat wij gevaar lopen beïnvloed te worden door andere filosofieën of menselijke zienswijzen die in deze tijd algemeen zijn?
15, 16. Welke kijk op het leven zou het denken van een christen kunnen beïnvloeden?
15 Eén zo’n zienswijze bestaat al heel lang: „Waar is de belofte van zijn komst? Want sinds de vaderen zijn ontslapen, blijft alles zó als van het begin van de schepping” (2 Petrus 3:4, Herziene Voorhoeve-uitgave, 1982 [Nieuwe Testament]). Die opvatting kan wel eens in andere bewoordingen worden geuit, maar de zienswijze is hetzelfde. Iemand zou bijvoorbeeld kunnen redeneren: ’Toen ik tientallen jaren geleden voor het eerst de waarheid leerde kennen, stond het einde „pal voor de deur”. Maar het is er nog steeds niet, en wie weet wanneer het zal komen?’ Toegegeven, geen mens weet wanneer het einde komt. Maar let eens op tot welke houding Jezus ons aanspoorde: „Blijft toezien, blijft wakker, want gij weet niet wanneer de bestemde tijd is.” — Markus 13:32, 33.
16 Het zou heel gevaarlijk zijn de zienswijze te huldigen dat wij, omdat wij niet weten wanneer het einde zal komen, plannen moeten maken voor een vol en „normaal” leven! Die benadering zou weerspiegeld kunnen worden in de redenering: ’Ik kan net zo goed stappen doen die mij (of mijn kinderen) de gelegenheid bieden een respectabele, lucratieve carrière op te bouwen en mij in staat zal stellen een comfortabel leven te leiden. Natuurlijk zal ik de christelijke vergaderingen bezoeken en enig aandeel aan het predikingswerk hebben, maar ik heb geen reden om me in te spannen of grote offers te brengen.’ — Mattheüs 24:38-42.
17, 18. Tot welke zienswijze spoorden Jezus en de apostelen ons aan?
17 Het valt echter niet te ontkennen dat Jezus en zijn apostelen ons hebben aanbevolen te leven met het gevoel dat het een dringende zaak is dat het goede nieuws gepredikt wordt, waarbij wij ons krachtig inspannen en bereid zijn offers te brengen. Paulus schreef: „Dit [zeg ik], broeders: de overgebleven tijd is kort geworden. Laten voortaan zij die een vrouw hebben, zijn als hadden zij er geen, . . . en zij die kopen, als zij die niet bezitten, en zij die van de wereld gebruik maken, als zij die er niet ten volle gebruik van maken; want het toneel van deze wereld is bezig te veranderen.” — 1 Korinthiërs 7:29-31; Lukas 13:23, 24; Filippenzen 3:13-15; Kolossenzen 1:29; 1 Timotheüs 4:10; 2 Timotheüs 2:4; Openbaring 22:20.
18 Verre van te suggereren dat wij ons een comfortabel leven ten doel moeten stellen, schreef Paulus onder inspiratie: „Wij hebben niets in de wereld meegebracht en kunnen er ook niets uit meenemen. Wanneer wij daarom voedsel, kleding en onderdak hebben, zullen wij daarmee tevreden zijn. . . . Strijd de voortreffelijke strijd van het geloof, grijp het eeuwige leven stevig vast, waartoe gij werdt geroepen en waarvan gij ten overstaan van vele getuigen de voortreffelijke openbare bekendmaking hebt afgelegd.” — 1 Timotheüs 6:7-12.
19. Welke uitwerking heeft het op een gemeente wanneer de leden ervan de kijk op het leven aanvaarden waartoe Jezus aanmoedigde?
19 Wanneer een gemeente bestaat uit ijverige christenen die hun uiterste best doen om ’een voortreffelijke openbare bekendmaking af te leggen’, is er vanzelf harmonie. Zij zwichten niet voor de houding: „Gij hebt vele goede dingen opgelegd voor vele jaren; neem uw gemak, eet, drink en wees vrolijk” (Lukas 12:19). Zij zijn daarentegen verenigd in hetzelfde streven, bereid offers te brengen om een zo volledig mogelijk aandeel te kunnen hebben aan dit werk dat nooit herhaald zal worden. — Vergelijk Filippenzen 1:27, 28.
Oppassen voor overredende argumenten
20. Wat is nog een terrein waarop christenen misleid zouden kunnen worden?
20 Er zijn natuurlijk ook andere manieren waarop christenen ’misleid zouden kunnen worden met overredende argumenten’ of met ijdel bedrog, waardoor het moeilijker wordt ’harmonisch samengevoegd te zijn in liefde’. Het bijkantoor van het Wachttorengenootschap in Duitsland schreef: „Eén geval leidde tot een controverse, waarbij verkondigers en zelfs ouderlingen partij kozen in verband met bepaalde geneeskundige behandelingswijzen die door een broeder werden toegepast.” Zij voegden eraan toe: „Wegens de grote verscheidenheid van methoden die worden gebruikt en het grote aantal patiënten is dit een controversieel terrein, en indien behandelingswijzen een spiritistische ondertoon hebben, zouden die ook nog gevaar kunnen opleveren.” — Efeziërs 6:12.
21. Hoe zou een christen in deze tijd uit het oog kunnen verliezen wat het belangrijkste is?
21 Christenen willen levend en gezond blijven zodat zij God kunnen aanbidden. Niettemin zijn wij in dit samenstel onderhevig aan veroudering en ziekte die voortspruiten uit onvolmaaktheid. In plaats van gezondheidskwesties te accentueren, behoren wij ons te concentreren op de werkelijke oplossing, voor ons en voor anderen (1 Timotheüs 4:16). Christus is de kern van die oplossing, juist zoals hij de kern vormde van Paulus’ raad aan de Kolossenzen. Maar houd in gedachte dat Paulus te kennen gaf dat sommigen met „overredende argumenten” kunnen komen, waarmee zij onze aandacht van Christus afwenden en die misschien in de richting buigen van diagnostische methoden, geneeskundige behandelingen of diëten. — Kolossenzen 2:2-4.
22. Welke evenwichtige zienswijze dienen wij te hebben ten aanzien van de talrijke beweringen over diagnostische methoden en behandelingswijzen?
22 Overal op aarde worden de mensen gebombardeerd met advertenties en getuigenissen over allerlei behandelingswijzen en diagnostische methoden. Sommige daarvan worden in ruime kring gebruikt en erkend; andere worden in ruime kring bekritiseerd of met achterdocht beschouwd.b Een ieder heeft persoonlijk de verantwoordelijkheid te bepalen wat hij met betrekking tot zijn gezondheid wil doen. Maar degenen die Paulus’ raad uit Kolossenzen 2:4, 8 aanvaarden, zullen beschermd worden tegen misleiding door „overredende argumenten” of „ijdel bedrog”, waardoor velen die wanhopig naar verlichting snakken doch de Koninkrijkshoop niet hebben, op de verkeerde weg worden gebracht. Zelfs als een christen ervan overtuigd is dat een bepaalde behandelingswijze voor hem goed lijkt te zijn, dient hij deze niet in de christelijke gemeenschap van broeders te propageren, want het zou een onderwerp van wijdverbreide discussie en onenigheid kunnen worden. Zo kan hij er blijk van geven de belangrijkheid van harmonie in de gemeente hooglijk te respecteren.
23. Waarom vooral hebben wij reden tot vreugde?
23 Paulus beklemtoonde dat christelijke harmonie een basis voor ware vreugde vormt. In zijn dagen was het aantal gemeenten beslist kleiner dan thans. Toch kon hij aan de Kolossenzen schrijven: „Al ben ik dan afwezig in het vlees, in de geest ben ik toch bij u, terwijl ik mij verheug en de goede orde zie die bij u heerst en de vastheid van uw geloof jegens Christus” (Kolossenzen 2:5; zie ook Kolossenzen 3:14). Hoeveel groter is onze reden voor verheuging! Wij kunnen echte bewijzen van harmonie, goede orde en vastheid van geloof in onze eigen gemeente zien, een weerspiegeling van de algemene situatie van Gods volk over de gehele aarde. Laten wij dus allen in de korte tijd die er in het huidige samenstel nog rest, vastbesloten zijn „harmonisch samengevoegd [te] zijn in liefde”.
[Voetnoten]
a Hoewel de bijbel vol staat met verslagen waaruit wij iets over Jezus kunnen leren, moedigen wij u aan de volgende voorbeelden te beschouwen en te zien wat u persoonlijk daaruit over Jezus kunt leren en zou kunnen gebruiken om tot de harmonie in uw gemeente bij te dragen: Mattheüs 12:1-8; Lukas 2:51, 52; 9:51-55; 10:20; Hebreeën 10:5-9.
Hebt u dit opgemerkt?
◻ Welke jaartekst voor 1995 hebben Jehovah’s Getuigen gekozen?
◻ Waarom moesten de christenen in Kolosse harmonisch samengevoegd zijn in liefde, en waarom geldt dat ook voor ons in deze tijd?
◻ Voor welke verraderlijke kijk op het leven dienen christenen in deze tijd vooral op hun hoede te zijn?
◻ Waarom dienen christenen erop bedacht te zijn zich niet door overredende argumenten betreffende gezondheid en diagnostische methoden te laten misleiden?
[Illustraties op blz. 17]
Staat in uw toekomstplannen Jezus’ tegenwoordigheid centraal?