-
De grote stad wordt verwoestDe Openbaring — Haar grootse climax is nabij!
-
-
Hartstocht opwekkende wijn
13. (a) Hoe vestigt de machtige engel de aandacht op de omvangrijkheid van de hoererij van Babylon de Grote? (b) Welke immoraliteit die hoogtij vierde in het oude Babylon, wordt ook in Babylon de Grote aangetroffen?
13 Vervolgens vestigt de machtige engel de aandacht op de omvangrijkheid van de hoererij van Babylon de Grote, door te verklaren: „Want wegens de hartstocht opwekkende wijn van haar hoererija zijn alle natiën het slachtoffer geworden, en de koningen der aarde hebben hoererij met haar bedreven, en de reizende kooplieden der aarde zijn rijk geworden ten gevolge van de kracht van haar schaamteloze weelde” (Openbaring 18:3). Ze heeft alle natiën van de mensheid geïndoctrineerd in haar onreine religieuze wegen. In het oude Babylon was, volgens de Griekse geschiedschrijver Herodotus, iedere vrouw verplicht zich één keer in haar leven als prostituee aan te bieden in de tempelaanbidding. Weerzinwekkende seksuele verdorvenheid staat tot op de dag van vandaag afgebeeld in de door oorlogsgeweld beschadigde beeldhouwwerken te Angkor Vat in Kampuchea en in de tempels te Khajuraho (India), die de hindoegod Vishnu tonen omgeven door walgelijke erotische taferelen. In de Verenigde Staten illustreren de onthullingen omtrent immoraliteit die de wereld van tv-evangelisten in 1987, en nogmaals in 1988, op haar grondvesten deden schudden, evenals de onthulling omtrent de wijdverbreide beoefening van homoseksualiteit door religieuze bedienaren, dat zelfs de christenheid schokkende uitwassen van letterlijke hoererij duldt. Toch zijn alle natiën het slachtoffer geworden van een nog ernstiger soort hoererij.
14-16. (a) Welke geestelijk ongeoorloofde religieus-politieke verhouding kwam in het fascistische Italië tot ontwikkeling? (b) Welke verklaringen legden bisschoppen van de Rooms-Katholieke Kerk af toen Italië Abessinië binnenviel?
14 Wij hebben reeds gesproken over de ongeoorloofde religieus-politieke verhouding waardoor Hitler in nazi-Duitsland in razend tempo aan de macht werd gebracht. Ook andere natiën hebben eronder geleden dat religie zich in wereldlijke aangelegenheden mengde. Bijvoorbeeld: In het fascistische Italië werd op 11 februari 1929 het verdrag van Lateranen door Mussolini en kardinaal Gasparri ondertekend, waardoor Vaticaanstad tot een soevereine staat werd gemaakt. Paus Pius XI beweerde dat hij „Italië aan God [had] teruggegeven, en God aan Italië”. Was dat de waarheid? Beschouw eens wat er zes jaar later gebeurde. Op 3 oktober 1935 viel Italië Abessinië binnen, met de bewering dat het „een barbaars land [was] dat nog steeds slavernij beoefent”. Wie was er nu eigenlijk barbaars? Veroordeelde de Katholieke Kerk de barbaarsheid van Mussolini? Terwijl de paus dubbelzinnige uitspraken deed, waren zijn bisschoppen zeer welsprekend in het zegenen van de strijdkrachten van hun Italiaanse „vaderland”. In het boek The Vatican in the Age of the Dictators bericht Anthony Rhodes:
15 „In zijn herderlijk schrijven van 19 oktober [1935] schreef de bisschop van Udine [Italië]: ’Het is voor ons noch de tijd noch de gelegenheid een uitspraak te doen over goed en kwaad in de kwestie. Onze plicht als Italianen, en meer nog als christenen, is onze bijdrage te leveren aan het succes van onze wapens.’ De bisschop van Padua schreef op 21 oktober: ’In de moeilijke uren die wij doormaken, vragen wij u vertrouwen te hebben in onze staatslieden en strijdkrachten.’ Op 24 oktober werden door de bisschop van Cremona een aantal regimentsvlaggen ingezegend met de woorden: ’De zegen van God zij op deze soldaten die, op Afrikaanse bodem, nieuwe en vruchtbare landen zullen veroveren voor de Italiaanse genius, en hun daardoor de Romeinse en christelijke cultuur zullen brengen. Moge Italië opnieuw pal staan als de christelijke mentor voor de gehele wereld.’”
16 Abessinië werd overweldigd, met de zegen van de rooms-katholieke geestelijken. Kan ook maar één van hen in enig opzicht beweren dat hij evenals de apostel Paulus „rein [was] van het bloed van alle mensen”? — Handelingen 20:26.
17. Hoe heeft Spanje eronder geleden dat zijn geestelijken hebben nagelaten „hun zwaarden tot ploegscharen [te] smeden”?
17 Voeg bij Duitsland, Italië en Abessinië nog een natie die het slachtoffer is geworden van de hoererij van Babylon de Grote — Spanje. De Burgeroorlog van 1936-1939 in dat land ontbrandde deels doordat de democratische regering stappen deed om de enorme macht van de Rooms-Katholieke Kerk in te dammen. Toen de oorlog op gang kwam, beschreef de katholieke fascistische leider van de revolutionaire troepen, Franco, zichzelf als „de christelijke generalissimus van de Heilige Kruistocht”, een titel die hij later liet vallen. Verscheidene honderdduizenden Spanjaarden kwamen bij de gevechten om. Afgezien hiervan hadden volgens een conservatieve schatting Franco’s Nationalisten 40.000 leden van het Volksfront vermoord, terwijl het Volksfront op zijn beurt 8000 geestelijken — monniken, priesters, nonnen en novicen — had vermoord. Zo afschuwelijk en tragisch is een burgeroorlog, hetgeen illustreert hoe wijs het is Jezus’ woorden ter harte te nemen: „Steek uw zwaard weer op zijn plaats, want allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard vergaan” (Matthéüs 26:52). Wat weerzinwekkend dat de christenheid zich afgeeft met zulk massaal bloedvergieten! Ja, haar geestelijken hebben volkomen nagelaten „hun zwaarden tot ploegscharen [te] smeden”! — Jesaja 2:4.
-
-
De grote stad wordt verwoestDe Openbaring — Haar grootse climax is nabij!
-
-
[Kader op blz. 263]
„De koningen . . . hebben hoererij met haar bedreven”
In het begin van de 19de eeuw smokkelden Europese kooplieden grote hoeveelheden opium China binnen. In maart 1839 trachtten Chinese ambtenaren de illegale handel een halt toe te roepen door 20.000 kisten met het verdovende middel van Britse kooplieden in beslag te nemen. Dit leidde tot spanning tussen Groot-Brittannië en China. Terwijl de betrekkingen tussen de twee landen verslechterden, drongen enkele protestantse zendelingen er met uitspraken zoals de volgende bij Groot-Brittannië op aan een oorlog te beginnen:
„Hoe verheugen deze moeilijkheden mijn hart omdat ik denk dat de Engelse regering misschien woedend wordt en dat God in Zijn macht wellicht de barrières zal slechten die het evangelie van Christus de toegang tot China beletten.” — Henrietta Shuck, zendelinge van de Southern Baptists.
Ten slotte brak er oorlog uit — de oorlog die thans bekendstaat als de Opiumoorlog. Zendelingen moedigden Groot-Brittannië uit de grond van hun hart aan met commentaren zoals:
„Ik voel mij genoopt de huidige stand van zaken achteraf niet zozeer te bezien als een opiumkwestie of een Engelse aangelegenheid, maar veeleer als het grote plan van de Voorzienigheid om de goddeloosheid van de mens dienstbaar te maken aan Zijn voornemens van genade jegens China met het doel zijn muur van exclusiviteit te doorbreken.” — Peter Parker, congregationalistische zendeling.
Een andere congregationalistische zendeling, Samuel W. Williams, voegde eraan toe: „De hand van God is op treffende wijze zichtbaar in alles wat er aan het licht is gekomen, en wij twijfelen er niet aan of Hij die gezegd heeft dat Hij kwam om een zwaard op de aarde te brengen hier gekomen is, en wel ten dienste van de snelle vernietiging van Zijn vijanden en de oprichting van Zijn eigen koninkrijk. Hij zal omverwerpen en omverwerpen totdat Hij de Vredevorst heeft geïnstalleerd.”
Betreffende de afgrijselijke afslachting van Chinese staatsburgers schreef de zendeling J. Lewis Shuck: „Ik beschouw zulke tonelen . . . als de rechtstreekse werktuigen van de Heer om de rommel op te ruimen die de opmars van de Goddelijke Waarheid belemmert.”
De congregationalistische zendeling Elijah C. Bridgman voegde eraan toe: „God heeft dikwijls gebruik gemaakt van de sterke arm van wereldlijke macht om de weg te bereiden voor Zijn koninkrijk . . . Het instrument in deze grootse momenten is menselijk; de leidende kracht goddelijk. De hoge bestuurder van alle natiën heeft zich van Engeland bediend om China te kastijden en te vernederen.” — Citaten ontleend aan „Ends and Means”, 1974, een essay door Stuart Creighton Miller, gepubliceerd in The Missionary Enterprise in China and America (een Harvard-studie onder redactie van John K. Fairbank).
-