Vragen van lezers
◼ Zullen enkele gezalfde christenen de „grote verdrukking” overleven om, alvorens in de hemel te worden opgenomen, in de nieuwe wereld op aarde te leven?
De bijbel zegt dit niet uitdrukkelijk.
De belangstelling van christenen gaat al heel lang uit naar de voorrechten die God wellicht voor hen in petto heeft (Handelingen 1:6). Dit gaat vooral op voor christenen in onze tijd, sinds de oprichting van het Koninkrijk (Mattheüs 24:3, 24, 34). Aangezien het einde van dit goddeloze samenstel in hun tijd zal komen, hebben zij zich afgevraagd of enkele met de geest gezalfde personen „de oorlog van de grote dag van God” wellicht zullen overleven en een tijdlang op aarde zullen dienen voordat zij hun hemelse beloning ontvangen (Openbaring 16:14). De bijbel zegt niet dat dit zal gebeuren, maar toch zijn bepaalde voorafschaduwingen en profetieën opgevat als een aanwijzing dat dit het geval zou kunnen zijn. In plaats van dogmatische uitspraken te doen, kunnen wij beter nauwlettend gadeslaan hoe God de aangelegenheden zal regelen.
Sommige bijbelse gebeurtenissen hebben een parallel die zich later onder Gods volk voordoet. Wij weten bijvoorbeeld dat Jona drie dagen en drie nachten in een grote vis is geweest. Sommige mensen zullen dat eenvoudig als een voorbeeld van goddelijke bevrijding beschouwen, maar Jezus zei dat het een profetisch patroon was waardoor werd aangetoond dat hij gedurende een vergelijkbare periode in het graf zou zijn voordat hij zou worden opgewekt (Jona 1:17; Mattheüs 12:40). Ja, Jona’s ervaring was een profetische voorafschaduwing. Het is dan ook begrijpelijk dat Gods dienstknechten profetieën en specifieke bijbelse verslagen hebben beschouwd om te zien of deze misschien te kennen geven hoe Jehovah in de toekomst met hen zal handelen.
Om een voorbeeld te noemen waarbij een bijbelse profetie in het spel is: The Watch Tower van 15 december 1928 wijdde een bespreking aan Micha 5:2-15. Het boek Micha handelde over de verwoesting van Samaria door „de Assyriër” en de terugkeer van de joden uit de ballingschap in Babylon (Micha 1:1, 5-7; 4:10). Maar het wees ook vooruit naar latere ontwikkelingen, zoals de geboorte van de Messias in Bethlehem (Micha 5:2). Micha profeteerde dat „de overgeblevenen van Jakob” na hun bevrijding van „de Assyriër”, „als dauw van Jehovah” en „als een manen dragende jonge leeuw onder schaapskudden” zouden worden (Micha 5:6-8). The Watch Tower merkte hierover op: „Hieruit zou men kunnen opmaken dat sommigen van het overblijfsel zelfs nadat Armageddon is gestreden, nog op aarde zullen zijn en dan nog wat meer werk te doen zullen hebben in de naam van de Heer en tot zijn lof en heerlijkheid.” Let eens op de bescheiden en redelijke wijze waarop deze mogelijkheid onder woorden werd gebracht: „Hieruit zou men kunnen opmaken”.
En hoe staat het met een bijbels verslag waarin een gebeurtenis wordt beschreven die een parallel zou kunnen vormen van zo’n overleving op aarde? Eén voorbeeld dat is aangevoerd, betreft Noach en zijn gezin. Noach is beschouwd als een afbeelding van Jezus in deze tijd van het einde (Genesis 6:8-10; Mattheüs 24:37). Evenals Noach zijn vrouw en hun drie zoons en schoondochters door het einde van dat oude samenstel heeft geleid, zal Christus leiding verschaffen aan het overblijfsel van zijn bruidklasse en degenen die kinderen worden van de „Eeuwige Vader”, Jezus. Noachs vrouw overleefde de Vloed en had een aandeel aan de vernieuwing van de ware aanbidding op een gereinigde aarde. Een parallel hiervan zou kunnen zijn dat een overblijfsel van de bruidklasse Armageddon overleeft en de nieuwe wereld binnengaat. — Jesaja 9:6, 7; 2 Korinthiërs 11:2; Openbaring 21:2, 9.a
Andere bijbelse verslagen zijn ook opgevat als een aanwijzing dat enkele van de gezalfden wellicht tot in de nieuwe wereld zullen blijven leven. Jeremia bijvoorbeeld overleefde de verwoesting van Jeruzalem; de „man” met de inkthoorn van een secretaris bleef in leven en was getuige van het terechtstellingswerk voordat hij terugging om verslag van zijn werk uit te brengen. — Ezechiël 9:4, 8, 11.
Commentaren over de mogelijkheid dat enkele van de gezalfden Armageddon zullen overleven en de nieuwe wereld zullen binnengaan, worden gedaan met goede bedoelingen en in het licht van bijbelse precedenten om te trachten profetieën of voorafschaduwingen te begrijpen die een latere parallel zouden kunnen hebben. Mocht blijken dat geen van de gezalfden op aarde achterblijft, dan zal er geen reden tot teleurstelling zijn. Wij hebben reeds aanvaard dat bijbelse kwesties met het verstrijken van de tijd beter worden begrepen. In De Wachttoren van 15 oktober 1981 werd Micha 5:6-9 bijvoorbeeld opnieuw besproken en werd uitgelegd dat ’het overblijfsel van geestelijke Israëlieten niet tot na Har–mágedon heeft hoeven wachten om voor mensen als verfrissende „dauw” te worden’. In deze bespreking werd opnieuw de mogelijkheid geopperd dat het overblijfsel Gods grote oorlog zal overleven en gedurende enige tijd „nog steeds als verfrissende ’dauw’ voor de ’grote schare’ ’andere schapen’” zal zijn. Wij kunnen echter begrijpen dat met het verstrijken van de tijd en het toenemen van het geestelijke licht ons inzicht in de profetieën of in bijbelse drama’s zich kan verruimen en wijzigen. — Spreuken 4:18.
Wij weten wél dat de bijbel de ’komst van de Zoon des mensen’ in verband brengt met ’het bijeenvergaderen van de uitverkorenen van de vier windstreken’ (Mattheüs 24:29-31). Ook worden gedurende „de tegenwoordigheid van de Heer” in Koninkrijksmacht de gezalfden die in de dood slapen, tot leven in de hemel opgewekt (1 Thessalonicenzen 4:15, 16). Deze verzegelden zijn daar om deel te gaan uitmaken van de vrouw van het Lam. Wanneer gebeurt dat?
In het boek Openbaring beschrijft Johannes onmiddellijk nadat hij over Gods terechtstelling van de religieuze hoer, Babylon de Grote, heeft gesproken, „de bruiloft van het Lam”. Een smerige, immorele „vrouw” wordt van het toneel verwijderd en wij zien „de bruid, de vrouw van het Lam”, ’getooid met helder, rein, fijn linnen, dat de rechtvaardige daden van de heiligen afbeeldt’ (Openbaring 18:10; 19:2, 7, 8; 21:9). De vernietiging van Babylon de Grote maakt deel uit van de grote verdrukking (Mattheüs 24:21; Openbaring 7:14). Er zou dus geredeneerd kunnen worden dat enkele leden van de bruidklasse, als een bewijs van Jehovah’s goedkeuring en bescherming, de grote verdrukking zullen overleven (Zefanja 2:3; vergelijk Mattheüs 24:22). Indien zij aldus gespaard worden, zouden zij hier op aarde kunnen blijven totdat het God behaagt hen in de hemel op te nemen.
De gebeurtenissen in Openbaring worden echter niet in strikte opeenvolging vermeld. En er zou niet gezegd kunnen worden dat het kleine overblijfsel van gezalfden nodig zal zijn om de nieuwe wereld op gang te helpen, want zij hebben reeds miljoenen loyale christenen opgeleid die eeuwig op aarde zullen leven. Bijgevolg zou God zijn gezalfden onmiddellijk na de vernietiging van Babylon de Grote in de hemel kunnen opnemen, waardoor het toneel ingericht zal zijn voor „de bruiloft van het Lam”. Alle heiligen zouden aldus gedurende het resterende deel van de grote verdrukking te zamen met Christus een aandeel kunnen hebben aan het ’weiden van de natiën met een ijzeren staf’ (Openbaring 2:26, 27; 19:11-21). Mocht God de aangelegenheden zo regelen, dan zouden alle 144.000 ’de volle duizend jaar als koningen met Jezus Christus regeren’. — Openbaring 20:4.
Het is beslist een voortreffelijke zaak dat Gods volk met intense belangstelling te weten tracht te komen op welke wijze hij zijn dienstknechten zal leiden en belonen. (Vergelijk 1 Petrus 1:12.) Dit weerspiegelt hun vertrouwen dat zijn wil zal geschieden. Hoewel wij niet dogmatisch kunnen en mogen zijn met betrekking tot details, kunnen wij vol verlangen uitzien naar wat er zal gebeuren.
[Voetnoten]
a Vergelijk: U kunt Armageddon overleven en Gods nieuwe wereld binnengaan, blz. 63, 293, 352; „Uw wil geschiede op aarde”, blz. 351, 352; de Nederlandse oorlogsuitgave van De Wachttoren over Micha, Deel VIII, blz. 5. (Alle uitgegeven door het Wachttorengenootschap.)