-
Een interessante chronologische tabelDe Wachttoren 1953 | 15 september
-
-
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
TABEL VAN MARKANTE HISTORISCHE DATA
Tekens: „n” voor „na”; „v” voor „voor”; „c” voor „circa of ongeveer”
Datum Gebeurtenis Tekst
4025 v. Chr. Adams schepping (in de herfst) Gen. 2:7
n 4025 v. Chr. Adam schrijft Doc. No. 1,
n 4025 v. Chr. Edens verbond gesloten, eerste
profetie Gen. 3:15
v 3895 v. Chr. Kaïn vermoordt Abel Gen. 4:8
3403 v. Chr. Geboorte van de rechtvaardige
Henoch Gen. 5:18
3338 v. Chr. Geboorte van Methusalah Gen. 5:21
3151 v. Chr. Geboorte van Lamech Gen. 5:25
v 3096 v. Chr. Adam schrijft Doc. No. II,
3096 v. Chr. Dood van Adam, in zijn 930ste
jaar Gen. 5:5
2969 v. Chr. Geboorte van Noach Gen. 5:28, 29
2490 v. Chr. Gods verklaring met betrekking
tot de mensheid Gen. 6:3
c 2420- Noach begint de ark te bouwen Gen. 6:14
2410 v. Chr. Noachs prediking van recht-
vaardigheid begint 2 Petr. 2:5
2370 v. Chr. Methusalah sterft, in zijn
969ste jaar Gen. 5:27
2370 v. Chr. Wateren der Vloed beginnen
te vallen (in Nov.) Gen. 7:11
Noach 599 jaar oud of in zijn
600ste jaar
c 2370 v. Chr. Noach schrijft Doc. No. III,
2369 v. Chr. Vloed op aarde — Noach 600
jaar oud Gen. 7:6
2368 v. Chr. Geboorte van Arpachsad Gen. 11:10
n 2239 v. Chr. Bouwen van de Toren van Babel Gen. 11:4
2020 v. Chr. Dood van Noach, in zijn 950ste
jaar Gen. 9:28, 29
n 2020 v. Chr. Sem, Cham, Jafeth schrijven
Doc. No. IV, Gen. 6:9–10:1 Gen. 10:1
2018 v. Chr. Geboorte van Abraham Gen. 11:26
n 1978 v. Chr. Terah schrijft Doc. No. VI,
1943 v. Chr. Abraham trekt Kanaän binnen. Gen. 12:4, 7
Abrahamietisch verbond gesloten Ex. 12:40;
Begin van de 430-jarige periode Gal. 3:17
1932 v. Chr. Ismaël geboren Gen. 16:15, 16
1919 v. Chr. Verbond der besnijdenis gesloten Gen. 17:1, 10,
n 1919 v. Chr. Oordeel van Sodom en Gomorra Gen. 19:24
1918 v. Chr. Geboorte van Izak, de ware
erfgenaam Gen. 21:2
Begin van de „ongeveer 450
jaren” Hand. 13:19
Begin van de 400-jarige
verdrukking Hand. 7:6
c 1893 v. Chr. Izak opgeofferd. God voegt
eed toe Gen. 22:2, 16
1881 v. Chr. Dood van Sara, 127 jaar Gen. 23:1
1878 v. Chr. Huwelijk van Izak en Rebekka Gen. 25:20
v 1868 v. Chr. Sem schrijft Doc. No. V,
1868 v. Chr. Dood van Sem, in 600ste jaar Gen. 11:11
1858 v. Chr. Geboorte van Ezau en Jakob Gen. 25:26
1844 v. Chr. Dood van Abraham, binnen
175 jaren Gen. 25:7
n 1843 v. Chr. Ismaël (en Izak) schrijft
Doc. No. VII, Gen. 11:27–25:12 Gen. 25:12
1818 v. Chr. Ezau huwt Judith, de
Hethietische Gen. 26:34
1796 v. Chr. Dood van Ismaël, in zijn
137ste jaar Gen. 25:17
n 1795 v. Chr. Izak schrijft Doc. No. VIII,
1774 v. Chr. Jakob huwt Lea en Rachel Gen. 29:23-30
1767 v. Chr. Geboorte van Jozef Gen. 30:23, 24
1761 v. Chr. Jakob keert uit Haran terug
naar Kanaän Gen. 31:18, 41
c 1761 v. Chr. Jakob worstelt met de engel,
wordt Israël genoemd Gen. 32:24-28
1750 v. Chr. Jozef als slaaf verkocht door
zijn broeders Gen. 37:2
1739 v. Chr. Dood van Izak in zijn 180ste jr. Gen. 35:28, 29
n 1739 v. Chr. Ezau schrijft Doc. No. IX,
n 1739 v. Chr. Ezau schrijft Doc. No. X,
1737 v. Chr. Jozef wordt eerste minister
van Egypte gemaakt Gen. 41:40, 46
v 1728 v. Chr. Jakob schrijft Doc. No. XI,
1712 v. Chr. Dood van Jakob, in zijn 147ste
jaar Gen. 47:28
1657 v. Chr. Dood van Jozef, 110 jaar Gen. 50:26
v 1613 v. Chr. Jobs beproeving Job 1:8; 42:16
c 1600 v. Chr. Egypte begint te groeien als
1ste wereldmacht Ex. 1:8
1593 v. Chr. Geboorte van Mozes Ex. 2:2
c 1514 v. Chr. Mozes bij het brandende braambos Ex. 3:2
1513 v. Chr. Pascha; Egypte’s macht aan het
wankelen gebracht; Ex. 12:12;
ramp bij de Rode Zee; Israë-
Het geven van de Wet op de berg
Sinaï Ex. 19:3-8
1512 v. Chr. Bouw van de Tabernakel voltooid Ex. 40:17
Wijding van de Aäronietische
priesterschap Lev. 8:34-36
Mozes schrijft grootste gedeel-
te van Exodus en Leviticus Lev. 27:34;
c 1490 v. Chr. Mozes schrijft het boek Job
1473 v. Chr. Mozes voltooit Numeri in Moab Num. 35:1;
Verbond van getrouwheid in Moab Deut. 29:1
Mozes schrijft Deuteronomium Deut. 1:1, 3
Mozes sterft op Nebo in Moab,
120 jaar. Deut. 34:5, 7
Israël trekt onder Jozua Kanaän
binnen Joz. 4:19
1467 v. Chr. Einde van Jozua’s oorlogswerk-
c 1454 v. Chr. Dood van Jozua, 110 jaar Joz. 24:29
c 1192 v. Chr. Geboorte van Samuël 1 Sam. 1:20
c 1173 v. Chr. Jeftha’s overwinning op Ammon Richt. 11:26, 33
v 1137 v. Chr. Ark uit Silo verwijderd 1 Sam. 4:3, 11
Eli’s richterschap eindigt 1 Sam. 4:18
Samuël gaat door met richten 1 Sam. 6:1, 21;
c 1137 v. Chr. Jonathan, zoon van Saul, geboren
1107 v. Chr. Geboorte van David te Bethlehem 1 Sam. 16:1;
c 1100 v. Chr. Samuël schrijft Richteren Richt. 21:25
c 1097 v. Chr. Samuël zalft David tot toekom-
stig koning 1 Sam. 16:13
c 1097 tot David schrijft zijn vele Psalmen
1037 v. Chr. Ps. 72:20
c 1090 v. Chr. Samuël schrijft het boek Ruth Ruth 4:18-22
v 1082 v. Chr. Samuël schrijft 1 Samuël
1077 v. Chr. Dood van Koning Saul 1 Sam. 31:7
David te Hebron tot koning over
Juda gezalfd 2 Sam. 2:4
1070 v. Chr. Davids 3e zalving, over geheel
Israël 2 Sam. 5:3-5
1069 v. Chr. David neemt Jeruzalem in;
maakt haar tot hoofdstad 2 Sam. 5:6, 7
n 1069 v. Chr. De Ark Jeruzalem binnengebracht 2 Sam. 6:15
Koninkrijksverbond met David
gesloten 2 Sam. 7:12-16
c 1040 v. Chr. Gad en Nathan schrijven 1 Samuël
1037 v. Chr. Dood van Koning David, 70 jaar 1 Kon. 2:10, 11
1034 v. Chr. Bouw van Salomo’s tempel
begonnen 1 Kon. 6:1
1027 v. Chr. Salomo’s tempel in Jeruzalem
voltooid 1 Kon. 6:38
c 1010 v. Chr. Salomo schrijft het grootste
c 1010 v. Chr. Salomo schrijft het Hooglied Hoogl. 1:1
c 1000 v. Chr. Salomo schrijft Prediker Pred. 1:1
980 v. Chr. Abiam volgt Rehabeam op 1 Kon. 15:1, 2
978 v. Chr. Asa volgt Abiam op 1 Kon 15:9, 10
938 v. Chr. Josafat volgt Asa op 1 Kon. 22:41, 42
917 v. Chr. Joram volgt Josafat op 2 Kon. 8:16, 17
c 917 v. Chr. Joël schrijft het boek Joël Joël 1:1
910 v. Chr. Ahazia volgt Joram op 2 Kron. 22:1, 2
909 v. Chr. Koningin Athalia overweldigt
de troon 2 Kon. 11:1-3
903 v. Chr. Joas volgt Ahazia op 2 Kon. 12:1
866 v. Chr. Amazia volgt Joas op 2 Kon. 14:1, 2
c 852 v. Chr. Jona schrijft het boek Jona Jona 1:1, 2
826 v. Chr. Uzzia wordt koning 2 Kron. 26:1-3
c 811 v. Chr. Amos schrijft het boek Amos Amos 1:1
c 782 v. Chr. Assyrië, de tweede wereldmacht,
begint Israël te overheersen 2 Kon. 15:19
774 v. Chr. Jotham volgt Uzzia op 2 Kron. 27:1
759 v. Chr. Achaz volgt Jotham op 2 Kron. 28:1
745 v. Chr. Hizkia volgt Achaz op 2 Kron. 29:1
742 v. Chr. Hosea schrijft het boek Hosea Hosea 1:1
n 732 v. Chr. Jesaja schrijft het boek Jesaja Jes. 1:1
716 v. Chr. Manasse volgt Hizkia op 2 Kon. 21:1
c 716 v. Chr. Micha schrijft het boek Micha Micha 1:1
661 v. Chr. Amon volgt Manasse op 2 Kon. 21:19
659 v. Chr. Josia volgt Amon op 2 Kon. 22:1
c 655 v. Chr. Zefanja schrijft het boek
Zefanja Zef. 1:1
v 632 v. Chr. Nahum schrijft het boek Nahum Nah. 1:1
c 632 v. Chr. Nineve valt in handen der
Chaldeeën en Meden Nah. 3:7
628 v. Chr. Joahaz volgt Josia op 2 Kon. 23:31
628 v. Chr. Jojakim volgt Joahaz op 2 Kon. 23:36
c 628 v. Chr. Habakuk schrijft het boek
Habakuk Hab. 1:1
625 v. Chr. Nebukadnezar regeert als koning
over Babylon Jer. 25:1
Nebukadnezar verslaat Necho
van Egypte te Karchemis Jer. 46:2
620 v. Chr. Nebukadnezar maakt Jojakim tot
schatplichtig koning 2 Kon. 24:1
618 v. Chr. Jojachin wordt koning na
Jojakim 2 Kon. 24:6
Nebukadnezar brengt de eerste
Joodse gevangenen naar Babylon Dan. 1:1-4
617 v. Chr. Zedekia wordt koning gemaakt 2 Kron. 36:10
609 v. Chr. Nebukadnezar valt Juda voor
3e maal aan 2 Kon. 25:1
Hij begint een 3-jarige
belegering van Jeruzalem 2 Kon. 25:2
607 v. Chr. Vijfde maand (7-10 Ab) de tempel
met de grond gelijkgemaakt 2 Kon. 25:8-10
Jeruzalem vernietigd Jer. 52:12-14
607 v. Chr. Zevende maand. Joden verlaten
Juda 2 Kon. 25:25, 26
Babylon wordt de derde
wereldmacht Inleid Klaagl.
Jeremia schrijft Klaagliederen LV
c 607 v. Chr. Obadja schrijft het boek Obadja Obadja 1
539 v. Chr. Babylon valt in handen der
Meden en Perzen Dan. 5:30, 31
Medo-Perzië wordt de 4e
wereldmacht
537 v. Chr. Kores, de Pers, vaardigt een
besluit uit dat de Joden toe-
staat naar Jeruzalem terug te
keren 2 Kron. 36:22, 23
Jeruzalems 70-jarige verwoes-
ting eindigt Jer. 25:12;
520 v. Chr. Haggaï schrijft het boek Haggaï Hag. 1:1
518 v. Chr. Zacharia schrijft het boek
Zacharia Zach. 1:1
516 v. Chr. Zerubbabel voltooit de tweede
tempel Ezra 6:14, 15
468 v. Chr. Ezra en priesters keren naar
Jeruzalem terug Ezra 7:7
455 v. Chr. Jeruzalems muren door Nehemia
herbouwd Neh. 1:1;
Profetie der 70 weken begint
in vervulling te gaan Dan. 9:24
443 v. Chr. Nehemia schrijft het boek
Nehemia Neh. 5:14
c 442 v. Chr. Maleachi schrijft het boek
Maleachi Mal. 1:1
406 v. Chr. Jeruzalem volledig in haar
oude glorie herbouwd Dan. 9:25
332 v. Chr. Griekenland, 5e wereldmacht,
heerst over Judea Dan. 8:21
c 280 v. Chr. De Griekse Septuaginta-vertaling
begonnen Deut. 32:43
165 v. Chr. Hernieuwing van de tempel na de
verontreiniging door Griekse
afgoderij
Feest der inwijding Joh. 10:22
37 v. Chr. Herodes (door Rome tot koning
aangesteld) neemt Jeruzalem
stormenderhand in
17 v. Chr. Herodes begint de derde tempel
te bouwen Joh. 2:20
2 v. Chr. Geboorte van Johannes de Doper
en van Jezus Luk. 1:60; 2:7
29 n. Chr. Johannes en Jezus beginnen hun
bediening
(Voor een gedetailleerd verslag
van de gebeurtenissen in hun
bediening zie tabel in „Equip-
ped for Every Good Work”,
blz. 284-287.) Luk. 3:1, 2,
32 n. Chr. Johannes de Doper onthoofd Matth. 14:10
33 n. Chr. 14 Nisan. Jezus voorziet in het
offer voor het nieuwe verbond.
Wordt aan de paal genageld Luk. 22:20;
33 n. Chr. 16 Nisan. De opstanding van
Jezus Matth. 28:1-10
33 n. Chr. 6 Sivan, Pinksteren. Uitstor-
ting van de geest Hand. 2:1-17
Petrus opent voor de Joden de
weg tot de Christelijke gemeen-
te, gebruikt de 1e sleutel Matth. 16:19
36 n. Chr. Einde van de 70 jaarweken Dan. 9:24-27
Petrus gebruikt de 2e sleutel,
onbesneden mensen der natiën
gaan de Christelijke gemeente
binnen Hand. 10:1, 45
c 41-50n. Chr. Mattheüs schrijft „Mattheüs” Matth. 28:15
49 n. Chr. Het besturende lichaam beslist
tegen de besnijdenis voor de
mensen der natiën Hand. 15:28
50 n. Chr. Paulus schrijft 1 en 2 Thessa-
lonicensen van Korinthe uit Hand. 18:11, 12
60 n. Chr. Van Rome uit schrijft Paulus:
Efeze Ef. 3:1
Filippenzen Fil. 4:22
Kolossenzen Kol. 4:18
Filemon Filem. 1
60-65 n. Chr. Markus schrijft zijn geschiedenis
getiteld „Markus” Kol. 4:10;
61 n. Chr. Lukas voltooit in Rome het
schrijven van de Handelingen Hand. 28:30
61-64 n. Chr. Paulus schrijft 1 Timotheüs
van Macedonië uit 1 Tim. 1:3
Paulus schrijft Titus van
Efeze uit Titus 1:5
c 64 n. Chr. Petrus schrijft 2 Petrus van
Babylon uit 2 Petr. 3:15, 16
65 n. Chr. Paulus schrijft 2 Timotheüs
van Rome uit 2 Tim. 4:16-18
c 96 n. Chr. Johannes schrijft op Patmos
Openbaring Openb. 1:9
c 98 n. Chr. Johannes schrijft de geschiede-
nis getiteld „Johannes” en zijn
brieven 1, 2 en 3 Johannes Joh. 21:22, 23
325 n. Chr. Begin van georganiseerd afval-
lig Christendom te Nicea
440 n. Chr. Rooms-Katholieke sekte door
Paus Leo I te Rome georga-
niseerd. Verdeling in Oost
en West
800 n. Chr. Begin van de duizend jaren
van het Heilige Romeinse Rijk
onder het gemeenschappelijke
toezicht van de paus en de
Westeuropese heersers
1229 n. Chr. Begin van de katholieke
„Inquisitie”
Vervolging van Christenen
bereikt nieuwe hoogtepunten
1456 n. Chr. Bijbels beginnen te worden
gedrukt
1517 n. Chr. De Reformatie begint met af-
scheiding van vele sekten
als protest tegen de Rooms-
Katholieke Hiërarchie
1600 n. Chr. Het Britse Rijk begint op te
komen als de 7e wereldmacht;
verleent charter aan Britse
Oostindische Compagnie Dan. 7:8
(Er dient door de lezer kennis van te worden genomen dat vele vroege Bijbelse gebeurtenissen in jaren gebeurden die van herfst tot herfst liepen. De Joden hebben zelfs tegenwoordig een „burgerlijk jaar” dat loopt van herfst tot herfst. Na de Exodus in 1513 v. Chr. werden „heilige jaren” in gebruik genomen, die van lente tot lente werden gerekend. „Regeringsjaren” van de koningen van Israël, Juda, Babylon en Perzië liepen insgelijks van lente tot lente. Wanneer een koning stierf voordat hij zijn laatste „regeringsjaar” had voltooid, voltooide zijn opvolger zijn tijd als een „jaar van de troonbestijging”. De opvolger rekende echter nooit het begin van zijn eigen eerste „regeringsjaar” tot de volgende lente. Deze tabel probeert bovenstaande „jaren” aan te passen aan ons tegenwoordige v. Chr. en n. Chr. stelsel van berekening en vermelding van „jaren”.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1953 | 15 september
-
-
Vragen van lezers
● Johannes 2:19 (NW) verklaart: „Als antwoord zeide Jezus tot hen: ’Breek deze tempel af, en in drie dagen zal ik hem oprichten.’” Duidt dit er op dat Jezus de macht had, zichzelf uit de dood op te wekken, zoals de drieëenheidsaanhangers beweren, en bewijst dit, zoals zij zeggen, dat Jezus en God dezelfde persoon zijn? — M.S., Oregon.
Wij moeten Jezus’ woorden in overeenstemming brengen met de vele andere schriftuurplaatsen, die duidelijk bewijzen dat God en Christus afzonderlijke personen zijn en niet gelijk of met elkaar verbonden, tezamen met de heilige geest, om één God te vormen. Talrijke teksten tonen dat Jezus niet zichzelf uit de dood opwekte, maar dat hij door Jehovah God, zijn Vader, werd opgewekt (Rom. 8:11; 1 Kor. 15:15; Ef. 1:20). Hoe kunnen wij dus Johannes 2:19 logisch beschouwen?
Het verband moet worden onderzocht. De verzen 13 tot 18 tonen dat Jezus de letterlijke tempel te Jeruzalem had gereinigd door degenen die er een koopmanshuis van maakten, er uit te drijven, en dat hij ten gevolge daarvan door de joden tegenover deze vraag werd gesteld: „Welk teken kunt gij ons tonen, aangezien gij deze dingen doet?” In het 19e vers zeide Jezus hun dan het teken, wat het voornaamste punt van onze vraag is. De verzen 20-22 gaan verder: „De joden zeiden derhalve: ’Deze tempel werd in zes en veertig jaar gebouwd, en gij wilt hem in drie dagen oprichten?’ Maar hij sprak over de tempel van zijn lichaam. Toen hij echter uit de doden was opgewekt, herinnerden zijn discipelen zich dat hij dit had gezegd.” — NW.
Deze omringende verzen bewijzen dat Jezus niet over zijn physieke lichaam sprak, maar dat „hij sprak over de tempel van zijn lichaam.” De tempel te Jeruzalem die Jezus reinigde, vertegenwoordigde niet alleen Jezus, maar ook de lichaamsleden waarvan hij het hoofd is. Evenals de letterlijke tempel niet van één steen was gemaakt, doch uit vele, bestaat ook „de tempel van zijn lichaam” uit vele levende stenen met Jezus als de fundamenthoeksteen: „Gij [wordt] . . . ook [zelf] als levende stenen tot een geestelijk huis opgebouwd met het doel een heilig priesterschap te vormen, ten einde geestelijke offers op te dragen die door middel van Jezus Christus voor God aanvaardbaar zijn” (1 Petr. 2:4-7, NW). Nadat de joodse religie-aanhangers Christus, de levende steen, hadden verworpen en hem hadden afgebroken door de dood aan de martelpaal, wekte Jehovah God hem op de derde dag daarna op om de voornaamste hoeksteen te worden van de tempel van levende stenen, die toen werd voorbereid. Hij verscheen onmiddellijk aan zijn discipelen en hief hen op uit hun moedeloosheid, bouwde hen geestelijk op, zodat zij ’geestelijke offers konden opdragen die voor God aanvaardbaar zijn’. Dat dit bouwwerk van „de tempel van zijn lichaam” toen begon en gedurende de daaropvolgende jaren doorging, wordt getoond doordat Petrus de tegenwoordige tijd gebruikte toen hij jaren later zeide dat de volgelingen van Christus ’tot een geestelijk huis worden opgebouwd’.
Nu moeten wij, met deze ruimere kijk op de zaak, terugkeren tot de beschouwingen van Jezus’ woorden: „In drie dagen zal ik hem oprichten.” Wij hebben gezien hoe hij na zijn opstanding, op de derde dag van zijn dood, aandacht begon te schenken aan de opbouw van de tempel van levende stenen. Toch kan wel met kracht worden beweerd, dat daar Jezus de voornaamste hoeksteen zou worden en hij de eersteling van de opstanding was, de eerste die werd opgebouwd voor het gebruik in de constructie van het geestelijke huis of de tempel, wij hem niet geheel van dit opbouwwerk kunnen uitschakelen en de uitdrukkingen met betrekking hiertoe alleen op zijn volgelingen kunnen toepassen. Toch kunnen wij ook niet zeggen dat Jezus zichzelf opwekte, want hij was dood, en op de leerstelling der drieëenheid, waarvan door zovele teksten wordt bewezen dat ze verkeerd is, kan geen beroep worden gedaan als basis voor de bewering dat hij slechts als Christus dood was, maar als God leefde, en hij daarom als God, zichzelf als Christus kan opwekken. Bovendien vermeldt vers 22, zoals wij alreeds hebben opgemerkt, nadrukkelijk dat ’hij uit de doden werd opgewekt’, niet dat hij zichzelf opwekte. Is er dan een manier waarop wij op een redelijke wijze Jezus’ woorden, dat „in drie dagen zal ik hem oprichten”, kunnen begrijpen en in overeenstemming kunnen brengen, terwijl zulk een verklaring zijn eigen opstanding als voornaamste hoeksteen en het opbouwen van zijn volgelingen als levende stenen omvat?
Er schijnt zulk een redelijke verklaring te zijn. Toen Jezus zeide: „Breek deze tempel af, en in drie dagen zal ik hem oprichten,” sprak hij in voorspellende zin, niet dat hij zichzelf zou opwekken, maar hij voorzeide dat drie dagen nadat hij door zijn vijanden in de dood was gebroken, er zou worden begonnen met het doen herrijzen van de tempel van God, te beginnen met hem als het hoofdlid er van. Wij hebben op andere plaatsen in de Bijbel voorbeelden van dit voorspellende gebruik van een uitdrukking, waar een persoon zegt dat hij iets zal doen, maar het in werkelijkheid in het geheel niet doet. Het gebeurt alleen als het resultaat van zijn werkzaamheid.
Bijvoorbeeld in Jesaja 6:9, 10, waar Jehovah aan Jesaja verschijnt en zegt: „Ga henen, en zeg tot dit volk.” En wat zegt hij dan? Hij zegt: „Maak het hart dezes volks vet, en maak hun oren zwaar, en sluit hun ogen, opdat het niet zie met zijn ogen, noch met zijn oren hore, noch met zijn hart versta, noch zich bekere, en Hij het geneze.” God bedoelde nu niet dat Jesaja werkelijk hun harten vet moest maken en hun oren dichtstoppen en hun ogen sluiten om enig berouw te voorkomen; maar hij voorzeide dat dat het resultaat zou zijn van de boodschap, welke Jesaja werd bevolen aan de mensen te vertellen, dat de mensen zelf blijk zouden geven van gesloten ogen en niet-horende oren en vette harten, dat zij geen berouw zouden hebben en zich tot Jehovah voor geestelijke genezing zouden keren.
Een soortelijk gebruik wordt in Ezechiël 43:3 gevonden waar Ezechiël het visioen van Jehovah’s komst tot de tempel ziet, en zegt dat het was „gelijk het gezicht, dat ik gezien had, toen ik kwam, om de stad te verderven.” Maar Ezechiël kwam niet om Jeruzalem te vernietigen; hij kwam alleen om de vernietiging van de stad door de Babyloniërs te voorzeggen. Toch sprak hij van zichzelf als degene die het zou doen, zoals u ziet. Jezus kon dus op dezelfde voorspellende wijze spreken alsof hij zichzelf zou opwekken, hoewel hij in werkelijkheid toch door Jehovah God zou worden opgewekt.
Dan hebben wij ook nog die betwistbare tekst waar staat dat Jehovah het hart van Farao verhardde. Hij zeide: „Doch ik zal Farao’s hart verharden; en Ik zal Mijn tekenen en Mijn wonderheden in Egypteland vermenigvuldigen. Farao nu zal naar ulieden niet horen” (Ex. 7:3, 4). Zeker verhardde Jehovah het hart van Farao niet, maar hij voorzeide dat het hart van Farao als gevolg van de boodschap die hem door Mozes en Aäron werd gezonden, verhard zou worden, en dat het herhaalde aanbieden van Gods barmhartigheid aan hem, hem niet milder zou stemmen maar de oorzaak zou zijn dat zijn hart zich zelfs nog meer verhardde. Het is niets ongewoons dat goddeloze mensen Jehovah’s lankmoedigheid uitleggen als een teken van zwakheid en daarom nog vaster komen te staan in hun boze wegen, terwijl zij denken dat de tijd van afrekenen nooit zal komen. Dit wordt aangetoond door Prediker 8:11: „Omdat niet haastelijk het oordeel over de boze daad geschiedt, daarom is het hart van de kinderen der mensen in hen vol om kwaad te doen.”
Er zijn nog een aantal andere Schriftuurlijke voorbeelden waar over een persoon wordt gesproken als doende iets, niet omdat hij het werkelijk doet, maar omdat hij het voorzegt of omdat het het gevolg is van een of andere handeling van hem. Zo is het ook met Johannes 2:19. Jezus’ woorden: „In drie dagen zal ik hem oprichten” voorzeiden slechts dat de tempel op de derde dag na zijn dood aan de martelpaal zou worden opgericht, en Jehovah God was degene die de tempel oprichtte door het eerste hoofdlid er van, de Here Jezus Christus, op te wekken, en van dan af, van de derde dag af gebruikte God hem om alle andere leden van de tempelklasse op te wekken (Zach. 6:12). Door bemiddeling van de Romeinse militaire macht braken de joden dus het voornaamste en het eerste lid van Gods geestelijke tempel af, maar op de derde dag wekte Jehovah hem op als een geestelijk schepsel en als de voornaamste hoeksteen van de geestelijke tempel.
[Zie dezelfde vraag in De Wachttoren van 15 maart 1954, blz. 94, 95.]
-
-
MededelingenDe Wachttoren 1953 | 15 september
-
-
Mededelingen
GEVANGENEN HELPEN VRIJHEID TE VERKRIJGEN
Vele mensen zitten gevangen in machtstelsels welke hen onder controle houden. Satans machtige aardse organisatie en haar politieke en godsdienstige afdelingen worden door de Schrift als gevangenhuizen aangeduid. Christenen, die vrijgemaakt zijn van dienstbaarheid aan de stelsels van deze oude wereld en van de dienstbaarheid aan de zonde, hebben de opdracht ontvangen, mensen die geestelijk gevangen zijn en daarom dienstbaar zijn aan dit samenstel van dingen, te bevrijden. Het is het voornemen van Jehovah thans grote scharen van mensen uit geestelijke gevangenschap te bevrijden. „Dat de schepping zelf ook zal worden vrijgemaakt van slavernij aan verdorvenheid en de glorierijke vrijheid zal hebben van de kinderen Gods” (Rom. 8:21, NW). Gedurende de maand september helpen honderdduizenden Jehovah’s getuigen andere mensen ware en duurzame bevrijding en vrijheid te verkrijgen, door hun het boek „Dit betekent eeuwig leven” tezamen met een actuele en leerzame brochure voor een bijdrage van ƒ 2,– aan te bieden. Ook u, lezer, wordt uitgenodigd dit verheven werk, gevangenen te helpen de ’glorierijke vrijheid van de kinderen Gods’ te verkrijgen, daadwerkelijk te ondersteunen. Voor dit doel kunt u zich in verbinding stellen met het bureau van uw land.
-